MAANDAG 29 MEI 1922. 245 De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering, welke na eenigen tijd wederom wordt hervat. De heer van Eck. M. d. V. De commissie, belast met het onderzoek van den geloofsbrief en de daarbij behoorende stukken van den heer Jan de Lange, heeft alle stukken in orde bevonden en adviseert tot toelating van den heer Jan de Lange als lid van den Raad. De Voorzitter. Overeenkomstig het advies van de commissie van onderzoek stel ik voor den heer Jan de Lange als lid van den Raad toe te laten. Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter. Aangezien de heer Jan de Lange in het gebouw aanwezig is, stel ik voor dadelijk tot zijn beëediging en installatie over te gaaD. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter. Ik verzoek den Secretaris den heer de Lange binnen te leiden. De heer Jan de Lange, door den Secretaris binnengeleid, legt in handen van den Voorzitter de bij de wet voorgeschreven eeden af. De Voorzitter. Mijnheer de Lange! Mag ik u geluk- wenschen met de aanvaarding van uw Raadslidmaatschap, u welkom heeten in ons midden en den wensch uitspreken, dat uw werk in dezen kring moge strekken tot zegen van de gemeente Leiden? Ik verzoek u thans op den voor u bestemden zetel plaats te nemen. De heer Jan de Lange. M. d. V. Ik dank u zeer voor de woorden, welke u tot mij gericht hebt. Ik hoop mijn krachten aan de gemeente te wijden, vertrouwende op den steun en de hulp van Burgemeester en Wethouders en van al mijn collega's Raadsleden. De Voorzitter. Ik wil thans nog een opmerking van huishoudelijken aard maken. Wij hebben nu in ons midden twee heeren de Lange. Het is zeker een zeldzaam verschijnsel, dat in den Raad zitting hebben twee leden, die precies denzelfden naam dragen. Men noemt hier den naam Eikerbout, maar de heeren van dien naam hebben verschillende voorletters; de een heeft als voor letter A en de ander F. Natuurlijk is het van belang, dat wij de beide heeren de Lange onderscheiden, bij het debat, bij het aflezen van de presentielijst en vooral bij eventueele benoemingen. Nu zou ik dit in overweging willen geven. Wanneer wij bedoelen den oudsten heer de Lange, ik zou haast zeggen den beroemden heer de Lange, dan zullen wij spreken van den heer de Lange, zonder meer, en bij schriftelijke stem mingen zullen wij invullen »de Lange" of »J. de Lange" maar het zoo pas geïnstalleerde lid de Lange zullen wij aan duiden met „Jan de Lange". Op die manier zullen verwar ringen voorkomen kunnen worden. II. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden van ht t Hoofdstembureau in Kieskring 1 en van de voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de Hoofdstembureaux in de Kieskringen II en III, voor de verkiezing van de leden van den gemeenteraad. (Zie Ing. St. No. 160). De Voorzitter. Ik verzoek den heeren Oostdam, Groeneveld, Bisschop en Kuivenhoven het stembureau te willen uitmaken.' Alle voorgedragenen worden met algemeene (25) stemmen benoemd. (De heer Knuttel had de vergadering inmiddels verlaten.) De Voorzitter. Ik stel voor de benoemingen 111 en IV tegelijkertijd te doen plaats hebben. Daartoe wordt besloten. De Voorzitter. Ik maak er attent op, dat op verzoek een kleine wijziging in de lijst der voorgedragenen is gebracht. De namen «Mevrouw C. E. Dubbeldeman—Trago" en »J. B. Meijnen" zijn namelijk met elkaar verwisseld. III. Aanwijzing van leden van den Gemeenteraad om, zoo noodig, als plaatsvervangers op te treden van den Burge meester, als Voorzitter van het stembureau in het eerste stemdistrict voor de stemming ter benoeming van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad. (Zie Ing. St. No. 161). Aangewezen worden de heer J. A. van Hamel met 25 en de heer J. de Lange met 24 stemmende heer Groeneveld ver kreeg 1 stem. IV. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het stembureau in het eerste stemdistrict en van voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de overige stembureaux voor de stemming ter benoeming van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad. (Zie Ing. St. No. 161). Alle voorgedragenen worden met algemeene (25) stemmen benoemd, met dien verstande dat Mevr. DubbeldemanTrago zal optreden als voorzitter van het stembureau in stemdistrict XXXIX en de heer Meijnen als voorzitter van het stembureau in stemdistrict XIII. V. Benoeming van een leeraar in de Natuurlijke Historie aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, voor den cursus 1922—1923. (Zie Ing. St. No. 151). Wordt benoemd voor den cursus 19221923 met 23 stemmen de heer C. F. L. Crop; 2 biljetten waren in blanco. De oorzitter. Ik dank de leden van. het stembureau voor de genomen moeite. VI. Praeadvies op het verzoek van J. Ouwejan om eervol ontslag als Boekhouder bij het Bureau van Gemeentewerken. (Zie Ing. St. No. 148). De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Het heeft mij getroffen, dat in het praeadvies staat te lezen, dat tegen inwilliging van het verzoek van »J. Ouwejan" geen bezwaar bestaat, terwijl wij gewoon zijn de menschen te noemen met de woorden »de heer er voor. Het beteekent eigenlijk wel niets, maar hier wordt toch van den regel afgeweken. Ik breng dit even in verband met het feit, dat men even verder in Ingekomen Stuk No. 151 kan lezen: »In verband met het aan »den heer" Dr. J. M. Ruys" enz. Ik heb mij afgevraagd waarom toch bij den heer Ouwejan het praedicaat »heer" is weggelaten waar men het even later tegelijk met Dr. wel bezigt. In de tweede plaats zou ik willen vragen waarom men in dit geval, terwijl men toch te doen heeft met iemand, die een zeer langen staat van dienst achter zich heeft en zijn betrekking steeds, zooals ook in de stukken staat, op ver dienstelijke wijze heeft vervuld, is afgeweken van de gewoonte om het eervol ontslag te verleenen «onder dankbetuiging voor de langdurige diensten, aan de gemeente bewezen". De Voorzitter. Wat de eerste opmerking aangaat, heeft de heer Sijtsma gelijk. Het was beter geweest te spreken van «den heer" J. Ouwejan. Ten aanzien van de tweede opmerking moet ik er op wijzen, dat het moeilijk is ten deze allerlei onderscheidingen te maken! Er is alleen voorgesteld den heer Ouwejan eervol ontslag te verleenen en Burgemeester en Wethouders hebben dat over genomen. Als men er aan begint om bij een ontslag allerlei graden toe te kennen, dan wordt het een moeilijke kwestie om voor den een dit en voor den ander dat uit te kiezen. Overigens zijn Burgemeester en Wethouders het met dé waardeerende woorden, door den heer Sijtsma ten aanzien van den heer Ouwejan gesproken, geheel eens. De "beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Voetbal- vereeniging «Lugdunum" om het te bouwen sportgebouwtje op het terrein aan den Warmonderweg, Sectie P No. 647, van hout te mogen maken. (Zie Ing. St. No. 152). De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wensch bij dit punt een opmerking te maken, meer van taalkundigen aard. Het spijt mij, dat de heer Knuttel is weggegaan, want die zou in deze zijn advies ook hebben kunnen geven. Er wordt in dit prae-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 3