GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 107 IMGEKOM£]!f STVKKEIf. N°. 162. Leiden, 29 Mei 1922. De door Burgemeester en Wethouders voorgestelde aan koop van perceelen grond aan de Alexanderstraat en de Prinsenstraat (Ingek. St. No. 155) ontmoet bij de Commissie van Financiën geen bezwaar. Zij adviseert U mitsdien, overeenkomstig die voordracht tot aankoop te besluiten en tot vaststelling van de daarbij overgelegde begrootingsregeling over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 163 Leiden, 31 Mei 1922. Op 29 November 1920 werd door Uwe Vergadering vast gesteld een verordening op het gewicht van brood, opge nomen in Gemeenteblad No. 53 van dat jaar. Deze zou ten gevolge van het inwerkingtreden der Warenwet (Staatsblad 1919 No. 581) op 15 November 1921 zijn vervallen, ware het niet, dat door U gebruik is gemaakt van de bij art. 2 van het Koninklijk besluit van 17 Mei 1921, Stbl. No. 673, geboden gelegenheid tot handhaving o. a. van de ge noemde broodverordening (Raadsbesluit van 6 Februari 1922; Ingek. Stukken No. 40). Hierdoor bleven dus de des betreffende gemeentelijke bepalingen van kracht, doch slechts totdat bij algemeenen maatregel van bestuur krachtens art. 15, le lid, der Warenwet eischen betreffende de betrokken waren zouden zijn gesteld. Thans heeft de Kroon een regeling ten opzichte van brood getroffen bij Koninklijk besluit van 25 April j.l. tot uit voering vfeMe artikelen 14 en 15 der Warenwet (z.g. Brood- besluit, Stbl. 1922 No. 221); er is dus van Rijkswege in dit onderwerp voorzien en de plaatselijke verordening heeft derhalve' van rechtswege opgehouden te gelden Het komt ons regelmatig voor, dat meervermelde verorde ning alsnu met ingang van den dag van het inwerkingtreden van het Broodbesluit wordt ingetrokken, en wij geven U mitsdien in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: V E R 0 R I) E N I N G, tot intrekking van de verordening van den 29sten November 1920 (Gem.Blad No. -53) op het gewiekt van brood., Eenig Artikel. De verordening van den 29sten November 1920 (Gemeente blad No. 53) op het gewicht van brood is, te rekenen van 23 Mei 1922 af, vervallen. De Commissie voor de Strafverordeningen, J. C. van der Lip, loco-Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 164. Leiden, 3 Juni 1922. Aan het slot van ons praeadvies van 26 Januari 1920 (Ingek. Stukken No. 28) deden wij de toezegging, dat Uwe Vergadering te zijner tijd een voorstel zou bereiken omtrent de wijze van exploitatie van het te bouwen Volks- én Schoolbad aan de Van der Werf straat. Ter voldoening aan die toezegging leggen wij hierbij de exploitatie-rekening van deze nieuwe inrichting aan U over. Aan de toelichting tot deze rekening en het schrijven van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, dat haar vergezelt, hebben wij niet veel toe te voegen. Het betreft in hoofdzaak de aanwijzing van de kinderen, die tot het schoolbad kunnen worden toegelaten. In ons bovengenoemd praeadvies toch deelden wij mede, dat het de bedoeling was zoowel de leerlingen van de openbare als die van de bijzondere scholen van de school- baden te doen profiteeren en wel kosteloos voorzooveel het de kinderen van on- en minvermogenden betreft. En aangezien het getal dezer kinderen geschat werd op 2380, is ook door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, bij de verdeeling der kinderen over de klassen, met dit getal rekening gehouden. Vandaar dat hij voorstelt slechts de kinderen van de 9e en hoogere klassen tot het schoolbad toe te laten. Bij de opgave van het getal kinderen (2380) is gerekend, dat aan het schoolbad de kinderen van de bijzondere scholen zouden deelnemen, met uitzondering van die der Gerefor meerde scholen. Bij nader onderzoek bleek echter, dat ook de ouders van de leerlingen der overige bijzondere scholen hunne kinderen niet naar het schoolbad zullen zenden. Er blijven dan over 918 leerlingen van de 9e en hoogere klassen der 3e klasse-scholen, een aantal veel te klein met het oog op de exploitatie, waarbij op 2380 kinderen is ge rekend. Intusschen kunnen, volgens den Directeur van den Genees kundigen Dienst, in het nieuwe badhuis en in dat van „de Eendracht" 118976 baden worden genomen, zoodat 2704 kinderen kunnen worden gebaad. En als men nu bedenkt, dat de geheele bevolking der 3e klasse-scholen op 1 Mei j.l. uit 3121 leerlingen bestond, dan komt het ons voor dat, door het wegvallen van de leerlingen der bijzondere scholen, alle leerlingen der 3e klasse- scholen tot het schoolbad kunnen worden toegelaten, voor zoover hun ouders daartegen geen bezwaar hebben. Wel is waar is het getal dezer leerlingen 400 grooter dan het aantal kinderen, dat. kan worden gebaad, doch wij kunnen veilig aannemen, dat een zeker aantal kinderen om verschillende redenen niet van het schoolbad zullen gebruik maken. Wat de exploitatie van het Volksbad aangaat kunnen wij ons geheel vereenigen met het voorstel van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst. Men vergete hierbij niet, dat een nauwkeurige raming hier niet mogelijk is, omdat omtrent het gebruik van het Volksbad nog niets met zekerheid valt te zeggen. Ook het tarief voor de baden lijkt ons alleszins billijk. Een bedrag van 15 ct. voor een stortbad 121 ct. bij abonnement en 30 ct. voor een kuipbad 25 ct. bij abonnement waartoe de benoodigde zeep en een hand doek behooren, lijkt ons van dien aard, dat het niemand behoeft af te schrikken om een verfrisschend bad te nemen. Dat als onvermogenden zullen worden beschouwd zij, die in het bezit zijn van een kaart, rechtgevende op kostelooze genees- en heelkundige hulp, lijkt ons de juiste norm voor hen, die kosteloos tot het stortbad zullen worden toegelaten. Het door de gemeente te betalen jaarlijksch tekort op de exploitatie-rekening, indertijd begroot op 19.000.en thans voorloopig geraamd op 15266.is wij mogen het niet ontkennen zeer hoog, hoewel niet uit het oog mag worden verloren, dat 60000 schoolbaden gratis zullen worden verstrekt, hetgeen berekend naar 10 ct. per bad, een som van 6000.bedraagt. Reeds in ons meergenoemd praeadvies merkten wij op, dat het Badhuis groote uitgaven van de gemeente zou vergen, doch wij voegden er aan toe, dat het groote hygiënische belang, dat door de oprichting wordt gediend, die uitgaven alleszins wettigde. En wij staan nog steeds op hetzelfde standpunt. Een Volks- en Schoolbad kan een zegen zijn voor de be volking. Reinheid van het lichaam is bevorderlijk aan de gezondheid. Daartoe mede te werken moet noodzakelijk gepaard gaan met financieele offers. Maar zij zijn dan ook wij zeiden het reeds volkomen gewettigd. Ten slotte hebben wij, in het vertrouwen dat het de goedkeuring Uwer Vergadering z^l wegdragen, met het oog op de weersgesteldheid van de laatste weken, gemeend niet met de opening van het Badhuis te moeten wachten, totdat ten opzichte van het onderhavige voorstel door U een be slissing is genomen. Wij hebben daarom de opening, voor zooveel het Volksbad aangaat, gesteld op Woensdag 14 Juni, met toepassing van het hierbij voorgesteld tarief. De opening van het Schoolbad kan eerst iets later plaats hebben. Wij stellen Uwe Vergadering alsnu voor: 1°. goed te keuren de hierbij overgelegde exploitatie rekening van het Volks- en Schoolbadhuis 2°. te besluiten, dat het Volksbad voorloopig wordt open gesteld op Woensdag- en Zaterdagnamiddag van 28 uur en, bij gebleken behoefte, ook op andere dagen en uren; 3°. te besluiten, dat tot het Schoolbad worden toegelaten alle leerlingen der 3e klasse-scholen en, desverlangd, ook die der bijzondere scholen voor onderwijs aan on- en minver mogenden en wel op Maandag, Dinsdag, Donderdag en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 17