258
MAANDAG 29 MEI 1922.
Ik vraag dit hierom, omdat ik eenige malen op een van
onze Leidsche grachten heb geconstateerd, dat inderdaad die
gracht was ingericht voor werkplaats, zoodat zij voor voet
gangers, nog veel minder dus voor menschen met een voer
tuig, onbegaanbaar was. De toestand was zelfs van dien aard,
dat menschen, die op een bepaald nummer op die gracht
moesten zijn, een heelen omweg moesten maken.
De Voorzitter. Dat mag alleen met vergunning van het
gemeentebestuur.
Ik weet niet welk geval de heer Dubbeldeman bedoelt. Het
is het beste, dat hij het geval aanduidt, dan kan het door
Burgemeester en Wethouders onderzocht worden.
De heer Dubbeldeman. Het was op de Oranjegracht, om
den hoek van de Groenesteeg.
De Voorzitter. Het kan worden onderzocht.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.