98
■vvordt gegeven door het gewone onderwijzend personeel;
het onderwijs in de gymnastiek door vakonderwijzers (bezitters
akte M. O.).
Het komt ons wenschelijk voor, dat in dezen toestand
geen verandering wordt gebracht. Het nieuwe vak lichame
lijke oefening zal voor de lagere leerjaren vrijwel hetzelfde
zijn, als de tegenwoordige vrije- en orde-oefeningen; voor
de hoogere leerjaren zal het hoofdzakelijk bestaan in open
luchtspel, dat door de tegenwoordige onderwijzers niet behoor
lijk kan worden geleid. Krijgt men later de onderwijzers
met de nieuwe bevoegdheid, dan kan nader worden overwogen,
of in den tegenwoordigen toestand verandering moet komen.
Thans kunnen de vakonderwijzers wil er van de lichame
lijke oefening iets terecht komen niet worden gemist.
Yerder spreekt het wel vanzelf, dat de vakonderwijzers
in het teekenen aan de scholen voor u. 1. o. behouden moeten
blijven. Geen voldoende reden is er om het teekenonderwijs
op de gewone lagere scholen door vakonderwijzers te doen
geven. Wel is waar is elk onderwijzer niet in staat om goed
teekenonderwijs te geven immers goed teekenen is een
kunst en kan slechts gedeeltelijk worden aangeleerd maar
de behoefte aan speciale teekenonderwijzers, is, in verband
ook met hetgeen van het teekenen op dc lagere scholen
moet worden bijgebracht, toch niet zoo groot, dat men
daarvoor teekenonderwijzers zoude moeten aanstellen.
Fransch. Omtrent het onderwijs in de Fransche taal aan
de tegenwoordige 1ste en 2de klasse scholen het volgende:
In tegenstelling met de oude wet laat de nieuwe lager
onderwijswet niet toe, dat in de eerste 6 leerjaren Fransch
wordt onderwezen, wèl mag met dat onderwijs tot 1 Januari
1926 worden doorgegaan. Yan deze bevoegdheid zouden wij
in zooverre gebruik wenschen te zien gemaakt, dat het
onderwijs in het Fransch geleidelijk van de 1ste en 2de
klasse scholen (met uitzondering dan van de afdeelingen
voor u. 1. o.) wordt afgevoerd, zóó, dat in 1924, en niet
gelijk aanvankelijk in onze bedoeling lag in 1925 nog
voor het laatst les in dat vak wordt gegeven. Hoewel wij
dus reeds in dit jaar met het afvoeren van het Fransch
een aanvang wenschen te maken en daarmede dus eenigs-
zins handelen in den geest van de Plaatselijke Schoolcommissie
en de afdeeling van den Bond van Ned. Onderwijzers,
meenen wij toch, dat het aanbeveling verdient, dat de leerlingen
die thans reeds onderwijs in het Fransch ontvangen, met
dat onderwijs kunnen doorgaan.
Hoe men ook staat tegenover de vraag, of het al dan
niet wenschelijk is, Fransch op dc lagere scholen te onder
wijzen, kans op behoud van dat leervak is er niet. De wet
is althans op dit punt duidelijk en ook onverbiddelijk.
Bovendien kan van eene behoefte aan onderwijs in het
Fransch op de opleidingsscholen niet meer in die mate als
vroeger worden gesproken, nu kennis van het Fransch
voor de toelating tot de Hoogere Burgerscholen en het
Gymnasium niet meer wordt vereischt. De tijd, welke door
het afvoeren van het Fransch beschikbaar komt, kan voor
de nieuwe opleidingsscholen ten goede komen aan de andere
vakken en vooral aan Nederland,selie taal en rekenen.
Al is hierboven reeds het behoud van de opleidings
scholen in de nieuwe organisatie bepleit, toch worde hier
nog eens met nadruk erop gewezen, dat het afvoeren van
het Fransch niet alle scholen gelijk maakt. Wel zullen aan
alle scholen in de eerste 6 leerjaren dezelfde vakken moeten
worden onderwezen, maar het verschil ligt hierin, dat den
leerlingen der opleidingsscholen in 6 jaren voldoende kennis
moet worden bijgebracht om het onderwijs aan Gymnasium,
H. B. 8. of school voor u. I. o. te volgen. Nu meene men
niet dat de leerlingen, die bestemd zijn om het 7de leerjaar
te volgen, na 6 jaren rijp zullen zijn voor het onderwijs
aan de evengen oemde scholen. De praktijk leert anders. Niet
licht zal een der hoofden onzer tegenwoordige 3de klasse scho
len na 6 jaren behoudens misschien ten aanzien van een
zeer begaafden leerling, die extra is „bijgewerkt" een
bewijs afgeven, dat een leerling zijner school geschikt is het
onderwijs aan b.v. de H. B. S. voor Jongens te volgen.
Getuigschriften en prijzen. Volgens art. 17 van de ver
ordening op de inwendige inrichting der scholen, de toe
lating en het ontslag van leerlingen, deelen de hoofden der
1ste en 2de klassescholen aan de ouders maandelijks een
schriftelijk rapport mede omtrent het gedrag, de vlijt en
de vorderingen der leerlingen en wordt aan de leerlingen
der Jongensschool 2de klasse en der Meisjesschool 2e klasse,
die alle klassen met vrucht hebben doorloopen, bij het ver
laten der school een einddiploma uitgereikt. Art. 18 dier
verordening bepaalt, dat aan de leerlingen, die de hoogste
klasse eener 3de klasse school hebben doorloopen, een ge
schenk wordt uitgereikt, tenzij zij zich dit onwaardig heb
ben gemaakt en dat de leerlingen dier scholen, bij het ver
laten van de school een getuigschrift ontvangen, zoo zij de
hoogste klasse met vrucht hebben doorloopen.
In de nieuwe organisatie kan aan de leerlingen van de
scholen voor u. 1. o. een einddiploma worden uitgereikt en
is er voor de opleidingsscholen alle aanleiding, om in zoo
ver het voorschrift betreffende de rapporten te behouden,
dat niet elke maand, maar eens per drie maanden een rap
port wordt toegezonden. In afwijking van het in de ver
ordening bepaalde wordt thans ook slechts om de drie
maanden een rapport uitgereikt. Yoor de scholen, welke
hare leerlingen na den 6-jarigen leertijd afstaan aan de
centrale school voor het 7de leerjaar moeten de voorschrif
ten betreffende het uitreiken van prijzen en getuigschriften
vervallen. De uitreiking van getuigschriften moet o. i. in
het vervolg alleen plaats hebben aan de leerlingen van het 7de
leerjaar.De Plaatselijke Schoolcommissie adviseert de uitreiking-
van prijzen geheel te doen vervallen, terwijl de afdeeling
van den Bond van Ned. Onderwijzers een prijs wensclit
uit te reiken aan het einde van het 5e en 6e leerjaar van
alle scholen. Wij zouden alleen aan de leerlingen van hot
7e leerjaar bij het verlaten der school een prijs wenschen
toe te kennen.
Reserve-onderwijzers. Nu de hoofden een eigen klasse krij
gen en de van nature aangewezen reserve-onderwijzer daar
mede van de school verdwijnt, moeten er maatregelen wor
den genomen om te zorgen, dat het naar huis zenden van
klassen, in geval van plotselinge ontstentenis van onder
wijzend personeel, zooveel mogelijk wordt voorkomen. Dat
kan slechts door de aanstelling van reserve-onderwijzers in
vasten dienst. Met de plaatselijke afdeeling van de hoofden-
vereeniging zijn wij van meening, dat het zeer bezwaarlijk
zal zijn hiervoor geschikte leerkrachten te vinden, maar er
is o. i. geen andere oplossing aan te geven. Yoorloopig zouden
wij slechts 5 reserve-onderwijzers wenschen te zien benoemd.
Mocht dit aantal gelijk de afdeeling van de hoofden-
vereeniging meent onvoldoende blijken te zijn, dan kunnen
nog eenige reserve-onderwijzers worden aangesteld. Voor
verdere hulp wij denken hier aan langdurige vervanging-
bij ziekte en vacatures zal veelal, evenals tot nu toe
geschiedt, tijdelijk personeel moeten worden benoemd.
Aanduiding der scholen. De nieuwe organisatie van het
lager onderwijs brengt mede, dat de aanduiding van de
verschillende scholen op andere wijze dan thans moet
geschieden. Immers de onderscheiding in eerste, tweede en
derde klasse scholen is in de nieuwe organisatie niet meer
op haar plaats.
Aanvankelijk waren wij van oordeel, dat hier, in navolging
van hetgeen in andere plaatsen is geschied, de scholen met
nummers en met vermelding van straatnaam konden worden
aangeduid. De opmerkingen van' de Plaatselijke School
commissie en van de afdeeling van de lioofdenvereeniging
hebben ons er echter toe gebracht U voor te stellen de scholen
in de nieuwe organisatie aan te duiden als volgt:
de beide tegenwoordige le klasse scholen met: opleidings
school voor Gymnasium en PI. B.S.
de tegenwoordige Jongensschool 2e klasse met: Jongensschool
voor u. 1. o.
de u. 1. o. afd. der meisjesschool 2e klasse met: Meisjes
school voor u. 1. o.;
de lagere afdeeling der meisjesschool 2e klasse met: Meisjes -
opleidingsschool voor u. 1. o.
de gemengde 2e klasse school no. 1 met: Opleidingsschool
voor u. 1. o. aan de Langebrug A en B.
de gemengde 2e klasse school no. 2 met: Opleidingsschool
voor u. 1. o. aan de Heerenstraat;
de gemengde 2e klasse school no. 3 met: Leerschool;
de gemengde 2e klasse school no. 4 met: Opleidingsschool
voor u. 1. o. aan den Maresingel A en B
de 3e klasse school no. 1 met: o. 1. school aan het Plantsoen
A en B;
de 3e klasse school no. 3 met: o. 1. school aan de Mare
A en B;
de 3e klasse school no. 4 met: o. 1. school aan de Duiven-
bodestraat A en B;
de 3e klasse school no. 5 meto. 1. school aan de Haver-
straat A en B;
de 3e klasse school no. 6 meto. 1. school aan de Paul
Krugerstraat A en B;
de 3e klasse school no. 7 met: o. 1. school aan den Zuid
singel A en B;
de 3e klasse school no. 8 met: o. 1. school aan de Medusa
straat A en B;
de 3e klasse school no. 9 met: o. 1. school aan de Vrouwen
kerksteeg A en B;
de nieuwe school (scholen) voor het 7e leerjaar met: Cen
trale school voor het 7e leerjaar (A en B).
De letter A duidt in het algemeen aan de benedenschool,