MAANDAG
15 MEI 1922.
233
De heer Groeneveld. Lees zelf maar even het betrokken
artikel van het Reglement van Orde na. Het zijn wel kleinig
heden, die er eigenlijk niet op aankomen, maar in elk geval
heeft de voorzitter van het stembureau zich niet aan het
Reglement van Orde gehouden. Ik zal voorlezen wat artikel 41
van het Reglement van Órde zegt. Het artikel begint als volgt:
»Ieder stembrielje wordt door den Voorzitter van het stem
bureau overluid voorgelezen,
Nu heeft de voorzitter die stembriefjes niet overluid voor
gelezen. Ik weet wel, dat de wereld er niet van zal vergaan,
maar in ieder geval is het Reglement van Orde overtreden.
Zoo worden tal van artikelen van het Reglement van Orde
niet nageleefd en wanneer Burgemeester en Wethouders
telkens als een Raadslid daarop aanmerking maakt een be
paald artikel willen gaan wijzigen, dan kunnen zij wel aan
den gang blijven. Het zou veel beter zijn het geheele Reglement
aan een inspectie te onderwerpen en het te toetsen aan de
eischen van de practijk, want er mankeert zeer veel aan. De thans
voórgesteldewijziging is mijns inziens gebrekkig. Burgemeester
en Wethouders stellen eenvoudig voor het woord »zes" te
veranderen in Dvier" en, als men zich dan aan de letter wil
houden, dan mogen de benoemingen niet drie dagen, maar
ook niet vijf dagen, nadat zij ter kennis van den Raad zijn
gebracht, plaats hebben, maar dient men zich aan die vier
dagen te houden. De bedoeling is natuurlijk om te lezen
sten minste vier dagen" en daarom vraag ik mij af, waarom
Burgemeester en Wethouders niet voorstellen, de woorden
»ten minste" in te lasschen.
Ook begrijp ik niet, waarom alleen de benoemingen, bedoeld
in de artikelen 145 en 147 van de Gemeentewet, aan een
termijn moeten zijn gebonden. Zijn juist die benoemingen zoo
gewichtig? Andere benoemingen zijn soms veel gewichtiger
en voor die gevallen is in 't geheel geen termijn voorgeschreven.
Ik zou liever willen, dat dit punt van de agenda werd
afgevoerd. Men kan dan overwegen om het geheele Reglement
van Orde aan een herziening te onderwerpen.
De Voorzitter. Ik zal niet ingaan op het verwijt van den
heer Groeneveld, dat wij het Reglement van Orde alleen toe
passen, als wij iemand onaangenaam willen zijn. Ik geloof
niet, dat Burgemeester en Wethouders dat verwijt verdienen
en ik leg het dan ook naast mij neer. Wij passen het
Reglement van Orde altijd toe en, als de heer Groeneveld
aanmerking maakt op een verzuim van den voorzitter van het
stembureau, dan is dat hij moet het mij niet kwalijk
riemen, dat ik het zeg spijkers op laag water zoeken. Het
gebeurt meermalen, dat de stembriefjes niet overluid worden
voorgelezen, daarop wordt nooit zoo gelet.
Thans is alleen de wijziging van artikel 39 aan de orde.
Burgemeester en Wethouders hebben die verandering moeten
voorstellen, omdat de heer Groeneveld de opmerking had
gemaakt, dat tegen de bepaling van dat artikel voortdurend
werd gezondigd, en die opmerking was juist. Wil de heer
Groeneveld voorstellen het geheele Reglement van Orde te
herzien, dan staat hem dat vrij, maar op dit oogenblik is
alleen de voorgestelde wijziging van artikel 39 aan de orde.
Ik wijs er den heer Groeneveld op, dat niet, zooals hij zegt,
Burgemeester en Wethouders de wijziging in het Reglement
van Orde aanbrengen, die als gevolg van zijn opmerking
noodig is, maar dat ons College aan den Raad voorstelt zijn
eigen Reglement van Orde te wijzigen. Wij wenschen alleen
het Reglement van Orde in overeenstemming te brengen met
de practijk. Het gebeurt reeds jaren lang, dat de leden van
den Raad de stukken op Woensdag krijgen en dat kan
moeilijk vroeger. Wij kunnen niet altijd de stukken vroeger
klaar hebben. Des Zaterdags is de drukkerij gesloten: op
Zondag wordt niet gewerkt.
Wij kunnen daarom niet Maandags te voren de stukken
aan de leden van den Raad doen toekomen. Er is trouwens
dienaangaande geen termijn in het Reglement van Orde be
paald.
Indien de heer van Eek zegt: op die manier zullen wij ge
daan krijgen, dat alle stukken eerder bij den Raad komen,
dan vergist hij zich. Wanneer de Raad deze verandering niet
accepteert en Burgemeester en Wethouders zullen zich houden
aan het Reglement van Orde, dan zal dat tot gevolg hebben
dat alleen de voordrachten en aanbevelingen voor de benoe
mingen eerder uitkomen en wel op afzonderlijke strookjes,
hetgeen onnoodige kosten en moeite zou veroorzaken. Immers,
wij zullen niet altijd onze voorstellen zoo tijdig gereed hebben
dat zij reeds een week te voren bij den Raad kunnen zijn.
Als de heer van Eek zegt: ik wil Burgemeester en Wet
houders op die wijze indirect dwingen de stukken in hun
geheel den Maandag vóór de Raadsvergadering rond te sturen,
dan zal hij, vrees ik, zijn zin niet krijgen. Niet, dat wij hem
niet daarin terwille zouden willen zijn, maar omdat het niet
altijd mogelijk is.
De leden zullen het overigens wel met mij eens zijn, dat
het hier niet zoo'n belangrijke quaestie betreft. In de meeste
gevallen is ook voor de benoemingen de nu gebruikelijke
termijn voldoende; terwijl in de enkele gevallen dat een
benoeming van zeer veel belang is, wanneer het betreft een
zeer gewichtige betrekking, bijvoorbeeld de betrekking van
directeur der Lichtfabrieken, in welk geval de Raadsleden
misschien nog inlichtingen willen inwinnen omtrent de voor
gedragenen, wij, zooals de heer van Eek zelf heeft toege
geven, altijd gewend zijn de voordracht eerder aan de Raads
leden toe te zenden. Dat hebben wij steeds gedaan, omdat
wij dan zelf gevoelden: er zit voor den Raad wat aan vast.
De benoemingen, die hier plaats hebben, zijn echter in den
regel van betrekkelijk weinig beteekenis; maar als de benoe
ming van belang is, dan krijgt de Raad de voordracht altijd
vroegtijdig. Zoo wordt ook gehandeld met belangrijke voor
stellen. En mocht het een enkele keer voorkomen, dat tegen
onze verwachting in leden van den Raad moeten zeggen
wij zijn niet in staat om nu reeds tot de benoeming over te
gaan, wij willen nog eens informeeren naar de voorgedragenen
of aaribevolenen, wat verhindert dan die leden van den-Raad
een voorstel te doen om de benoeming nog een vergadering
aan te houden?
Ik meen, dat er niets tegen is deze verandering aan te
brengen. Daarmede wordt, zooals ik zei, het Reglement van
Orde met de bestaande practijk in overeenstemming gebracht.
De heer Groeneveld. Ik kan mij aansluiten bij hetgeen
de heer van Eek heeft gezegd. Ik ben er in geen geval voor
te vinden om er aan mede te werken, dat in bet Reglement
van Orde een korte termijn wordt vastgelegd voor het ontvangen
van de stukken door de Raadsleden.
Op het oogenblik bepaalt het Reglement in het geheel
geen termijn, binnen welken de stukken aan de Raadsleden
moeten toegezonden worden. Hier wordt voor bepaalde stukken
een zeer korte termijn goedgekeurd en daaraan wensch ik in
geen geval mede te doen. Ik heb vroeger er ook op aange
drongen, dat wij de stukken wat vroeger zouden krijgen. Ik
blijf er bij, dat zelfs met deze wijziging het artikel nog ver
keerd is. Zooals het artikel volgens het voorstel van Burge
meester en Wethouders komt te luiden, zouden de benoe
mingen op Zondagavond moeten geschieden. Als men aan
letterzifterij doet wat men hier wel doet, als men wil
dan zou de benoeming moeten geschieden 4 dagen nadat de
stukken bij den Raad zijn ingekomen; dat is dus Zondag
avond. Ik zal daartoe geen voorstel doen, maar als men dat
niet wil, dan zal men er bij moeten voegen de woorden»ten
minste". Anders zou ik er terecht aanmerking op kunnen
maken, als de benoemingen op Maandag plaats hadden.
Ook zie ik niet in, waarom het juist met het oog op de
benoemingen, als bedoeld in de artikelen 145 en 147 der
Gemeentewet, moet gebeuren. Straks heb ik er reeds op
gewezen, dat door den Voorzitter van het stembureau het
Reglement van Orde was overtreden. De Voorzitter van den
Raad vindt dat niet zoo erg en ook ik vind het niet zoo erg.
De Voorzitter. Dat heb ik niet gezegd!
De heer Groeneveld. Gij hebt gezegd, dat het van mij
was spijkers op laag water zoeken om daarop aanmerking
te maken, maar ik sta op het standpunt, dat men een Regle
ment van Orde steeds moet naleven en niet bij gelegenheid.
In elk geval is in het Reglement van Orde het voorschrift,
dat de stembriefjes luid moeten worden afgelezen, met een
bepaalde bedoeling opgenomen. Gebeurt het niet. dan vind ik
het niet zoo verschrikkelijk, maar andere Raadsleden vinden
het misschien wel verschrikkelijk.
Ik zal den Raad niet ophouden door al de artikelen van
het Reglement van Orde, die herhaaldelijk worden overtreden,
op te noemen, maar het zijn er verscheidene. Misschien vestig
ik er nog wel eens de aandacht op, als ik dat noodig heb.
Het Reglement van Orde zou telkens moeten worden gewij
zigd om dezelfde reden waarom Burgemeester en Wethouders
thans voorstellen artikel 39 te veranderen, namelijk omdat
het telkens wordt overtreden.
Ik zou willen voorstellen dit punt van de agenda af te
voeren. Men kan dan overwegen of het Reglement van Orde
niet in zijn geheel moet worden herzien en met de practijk
in overeenstemming gebracht.
De Voorzitter. Door den heer Groeneveld is het volgende
voorstel ingediend
»Ondergeteekende stelt voor punt 13 van de agenda af te
voeren."
Ik zou den heer Groeneveld in overweging willen geven
er aan toe te voegen, dat zijns inziens het geheele Reglement
van Orde moet worden herzien.
De heer Groeneveld. Dat moeten Burgemeester en Wet
houders dan maar doenl