MAANDAG 15 MEI 1922.
231
zoons van deels welgestelde, deels burgermenschen, een bedrag
van 50.niet zal kunnen betalen. Het maakt voor de
gemeente geen groot verschil, het scheelt slechts 40.
maar het wordt een beginselkwestie, wij moeten niet den
indruk wekken alsof men alles wat men van de gemeente
heeft voor niets of zoo goed als niets krijgt. Omgekeerd is het
anders, want als de gemeente eens zulke lokalen moest hebben
van een der gemeentenaren, zou deze niet een te klein, maar
wel een te hoog bedrag vragen.
Ik beveel ons voorstel als uiterst billijk en met warmte bij
den Raad aan.
De heer Mulder. M. d. V. Ik wil niet de eerste aardigheid
van den heer Sijtsma, die zich nog wat jong humorist toont
op zijn manier, onbeantwoord laten, want wat hij zegt, dat
ik, als ik aan de overzijde zat, er anders over zou redeneeren,
is niet juist. Als de heer Sijtsma den loop der dingen behoorlijk
nagaat, zal hij dat toegeven; zijn geheugen laat hem nu
blijkbaar in den steek. Ik heb altijd wel geijverd voor een
meerdere opbrengst van de gemeente-eigendommen, maar
Burgemeester en Wethouders zijn, met toestemming van den
Raad, den weg opgegaan om zulke vereenigingen niet te
zwaar aan te pakken en in het algemeen de zaken, welke
die vereenigingen behartigen, namelijk het sportwezen, meer
en meer in de hand te werken. Burgemeester en Wethouders
zijn, waar het gemakkelijk gaat en aan de gemeente niet
veel kost, met den tijd meegegaan. Ik maak bezwaar tegen
het voorstel van den heer Sijtsma, want wij moeten er anders
toe komen zoo spoedig mogelijk de huren voor dergelijke
vereenigingen te verhoogen, als haar tijd van vergunning
om is.
De Voorzitter. Ik zou in overweging willen geven niet
mede te gaan met het voorstel van de heeren Sijtsma en
Heemskerk. Wat de heer Eerdmans zegt is juist: het zijn
lokalen, welke voor geen enkel ander doel geschikt zijn. Een
blind paard kan er geen schade doen! Als wij voor dergelijke
lokalen een kleinigheid aan huur krijgen, is dat voldoende.
Wij zouden bovendien onbillijk worden, vergeleken bij het
geen wij tegenover de padvinders hebben gedaan, van wie
wij slechts 10.huur hebben gevraagd. Waarom zullen wij
door deze jonge menschen meer laten betalen? Het is een
principieele kwestie, dat wij voor het gebruik van dergelijke
lokalen eenige huur vragen, maar 50.is werkelijk onbillijk.
De heer Sijtsma heeft ook gesproken over de leiding bij de
oefeningen. Ik geloof, dat er wel leiding zal zijn, maar daar
mede heeft de Raad toch eigenlijk niets te maken. Dat zou
alleen het geval zijn, als die jongelui daar kwaad konden
doen, bijvoorbeeld de boel vernielen: maar er is niets te ver
nielen. In zoover kunnen wij ons daaronder kalm houden.
Men vergete ook niet, dat de vereeniging ook moet zorgen
.voor het in orde maken van de lokalen: dat komt voor haar
rekening. Er moet, zooals uit de stukken is gebleken, nog het
een en ander worden afgesloten, en die kosten komen ook
ten laste van de vereeniging.
Naar aanleiding van hetgeen mevrouw Dubbeldeman
Trago heeft gezegd wil ik antwoorden, dat het door haar
bedoeld verzoek van minder eenvoudigen aard is. Die ver
eeniging vroeg een gymnastieklokaal en een sportterrein, dus
heel wat anders dan eenige lokalen, die leeg staan. Het betreft
dus een geheel ander verzoek. Gymnastieklokalen hebben wij
bijna niet beschikbaar en een sportterrein hebben wij in het
geheel niet. Maar die zaak zal nader aan de orde komen.
Mevrouw Dubbeldeman— Trago. Ik breng in herinnering,
dat het verzoek reeds ruim 10 maanden onder weg is.
De Voorzitter. Dan zal ik onderzoeken, waar het is.
Mevrouw DubbeldemanTrago. Ik vrees, dat het verzoek
schrift weggeraakt is.
De Voorzitter. Er raakt bij ons nooit iets weg!
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van de heeren Sijtsma en Heemskerk
wordt in stemming gebracht en met 20 tegen 8 stemmen
aangenomen.
Vóór stemmen: mevr. DubbeldemanTrago, de heeren
Wilbrink, Oostdam, A. Eikerbout, van Stralen, Piekaar, F.
Eikerbout, Schoneveld, Groeneveld, Wilmer, van Eek, Dubbel
deman, Meijnen, Bisschop, Sanders, de Lange, mevr. van
Itallievan Embden, de heeren Sijtsma, Heemskerk en
Kuivenhoven.
Tegen stemmende heeren Mulder, Bots, Splinter, Huur
man, Stijnman, Eerdmans, Pera en de Voorzitter.
(De heeren Huurman en Stijnman waren inmiddels ter
vergadering gekomen).
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen
komstig het aldus geamendeerd voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
IV. Voorstel in zake de verpachting van het jachtrecht op
de Vroonwateren.
(Zie Ing. St. No. 135.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
V. Voorstel tot aanvaarding ten behoeve van het Stedelijk
Museum »de Lakenhal" van een 2-tal schilderstukken, ge
schonken door de heeren Dr. D. A. H. v. Eek c.s. en J. Kronig.
(Zie Ing. St. No. 132.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester enWethouders
besloten.
VI. Voorstel tot verhooging van eenige posten der begrooting,
dienst 1922, waarvan de raming te laag is gebleken.
(Zie Ing. St. No. 145.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel tot voorloopige vaststelling van de subsidies
voor 1922 aan de Vakscholen, vallende onder de bepalingen
der Nijverheidsonderwijswet en tot vaststelling van den des-
betreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 136.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik wensch geacht te worden
tegen dit voorstel te hebben gestemd.
Ik ben het niet eens met het stelsel, waarbij ons eenvoudig
deze last wordt opgelegd. Ik meen,'dat het goed is, dat vanuit
den Raad van eenig verzet tegen deze handelwijze van de
Regeering ten opzichte van de gemeenten gehoord wordt.
De Voorzitter, Dan moet de heer Eerdmans stemming
vragen. In de notulen aanteekenen, dat iemand tegen een
voorstel is geweest, gaat niet.
Wenscht de heer Eerdmans hoofdelijke stemming over dit
voorstel
De heer Eerdmans. Neen, M. d. V. ik vraag geen hoofdelijke
stemming; dat zou toch maar tijdverlies zijn.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
VIII. Voorstel tot vaststelling van de subsidie voor 1922 aan
het genootschap «Kennis is Macht" en tot vaststelling van den
desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 137.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Eerdmans. M. d. V. Valt deze zaak ook onder de
Nijverheidsonderwijswet?
De Voorzitter. Ik kan den heer Eerdmans antwoorden,
dat deze zaak er buiten valt.
Mevrouw van Itallievan Embden. M. d. V. Langs andere
bron heb ik gehoord, dat «Kennis is Macht" een zoo ontzaglijk
hoog subsidie van het Rijk krijgt, dat het genootschap met
dat subsidie geen raad weet. Zouden Burgemeester en Wet
houders daarnaar eens willen informeeren? Indien dat juist
was, zou het gemeentelijk subsidie misschien kunnen ver
vallen. Misschien is het een praatje, maar het lag niet in mijn
macht om het te onderzoeken.
De Voorzitter. Dat is niet juist. U hebt in de stukken
kunnen lezen, dat het genootschap te kort komt en wij niet
eens geven het volle bedrag, dat zij te kort komt.
De heer Eerdmans. M. d. V. Mag ik vragen of er van
gemeentewege ook controle wordt uitgeoefend op de uitgaven
en de rekeningen van'het genootschap? Ik bedoel niet een
oppervlakkige controle bij de begrooting, maar ik zou willen
weten of de rekeningen bij het gemeentebestuur worden
ingestuurd en officieel worden nagegaan.