230 MAANDAG 15 MEI 1922. tijdvak van 1 Mei 1922—24 Augustus 1922, berekend naar 1039.'sjaars; 2°. aan P. Wensveen, eervol ontslagen los-hulp-stoker, over het tijdvak van 1 Mei 1922—28 Mei 1922, berekend naar 773.'sjaars; 3°. aan C. van Weeren, eervol ontslagen los-winter-stoker, met ingang van 9 Mei 1922 gedurende 6 maanden, berekend naar f 1386.'sjaars en daarna gedurende 12 maanden berekend naar f 1039.'sjaars. Aan de orde is alsnu I. Benoeming van een lid der Commissie van Fabricage (vacature A. Mulder). Üe Voorzitter. Ik verzoek den heerenEerdmans, Bisschop, van Eek en Wilbrink het stembureau te willen uitmaken. Wordt benoemd met 14 stemmen de heer J. de Lange; de heer Piekaar verkreeg 9 stemmen en de heeren A. Eikerbout en Oostdam ieder 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was. De Voorzitter. Neemt de heer de Lange de benoeming aan? De heer De Lange. M. d. V. Ik waardeer het zeer, dat de Raad de relatie's met mij op een andere wijze weer hechter wil maken, maar die waardeering kan mij toch niet nopen om op dit oogenblik aan den roep van den Raad gevolg te geven. Ik heb den eersten tijd behoefte om zoo volledig mogelijk mijn vrijheid te behouden. Ik moet een poosje in de wei en de Commissie van Fabricage legt nog al beslag op hare leden. Dus ik hoop, dat de Raad het mij niet euvel zal duiden, dat ik ditmaal voor de benoeming bedank. De Voorzitter. Het spijt ons zeer, dat de heer de Lange zijne benoeming niet kan aannemen. Er zal dus een nieuwe stemming gehouden moeten worden. Bij deze nieuwe vrije stemming wordt benoemd met 13 stemmen de heer J. F. X. Sandersde heer Piekaar verkreeg 10 stemmen, de heeren A. Eikerbout en Wilbrink verkregen ieder 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was. De Voorzitter. Is de heer Sanders bereid de benoeming aan te nemen? De heer Sanders. M. d. V. Ik ben daartoe gaarne bereid. II. Benoeming van een lid der Commissie van Beheer over hei Grondbedrijf (vacature A. Mulder). Wordt benoemd met 12 stemmen de beer J. F. X. Sanders; de heer Piekaar verkreeg 5 en de heer Wilbrink 4 stemmen, terwijl 5 biljetten in blanco waren. De Voorzitter. Neemt de heer Sanders de benoeming aan? De heer Sanders. Gaarne, Mijnheer de Voorzitter! De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor de genomen moeite. III. Voorstel tot ingebruikgeving van eenige vertrekken van het voormalig Invalidenhuis aan de Leidsche Hoogere Burger school vereeniging »Emtégeës". (Zie Ing. St. No. 134.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. In de eerste plaats wil ik vragen ol dat bedrag van 10.per jaar niet een belachelijk laag bedrag is. Die jongelieden zullen te zamen misschien in één week meer dan dit bedrag aan sigaretten rooken. Men krijgt zoo den indruk, dat, als men. iets van de gemeente wil hebben, het niets kost, terwijl de gemeente, als zij iets wil hebben, heel wat moet betalen. Waarom hier niet een behoorlijk, althans niet belachelijk laag bedrag gevraagd? In de tweede plaats komt het mij voor, dat die jongelieden daar eigenlijk al te weinig onder leiding zijn. Het is daar zoo afgelegen, niemand kan daar controle uitoefenen; er woont geen mensch, geen concierge of wat ook. Is het niet te gewaagd om die jonge menschen daar geheel aan hun spel enz. over te laten? Op deze twee vragen zou ik gaarne antwoord hebben al vorens te beslissen hoe ik mijn stem zal uitbrengen over het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Mevrouw Dubbeldeman-Trago. M. d. V. Zoudt u kunnen mededeelen, op welken datum het verzoek van deze vereeniging is ingekomen? De Voorzitter. Dat is geweest op 16 Maart j.l. Mevrouw Dubbeldeman-Trago. Dan wil ik er in verband daarmede op wijzen, dat ruim 10 maanden geleden door het bestuur van de Arbeiders-Jeugd-Centrale, de A. J. C., een verzoekschrift is ingediend bij den Raad, houdende verzoek om aan haar gratis af te staan een gymnastieklokaal en een sportterrein. Daarop heeft die organisatie nog steeds geen antwoord gekregen. Ik zou gaarne willen weten, waar dat verzoekschrift gebleven is. De heer Heemskerk. Ik heb destijds gestemd tegen het voorstel om aan de Padvindersvereeniging voor een bedrag van ƒ10.die lokalen in het Invalidenhuis te geven. Daarin ligt dus ook opgesloten, dat ik zal stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor gelijk bedrag aan deze vereeniging van leerlingen der Hoogere Burgerschool lokalen in het Invalidenhuis af te staan. Ik vind het een te laag bedrag en ik ben het met den heer Sijtsma eens, dat wij daarvoor een hoogeren prijs kunnen vragen. Dat is in het belang van de gemeente. De heer van Eck. Ik wil mij aansluiten bij hen, die f 10. een belachelijk laag bedrag vinden. Het beteekent ongeveer drie cent per dag. Dat wil dus zeggen een subsidieeren van de vereeniging. Komen Burgemeester en Wethouders met een gemotiveerd voorstel, waarin zij aantoonen, dat het noodzakelijk is die vereeniging te subsidieeren, dan kunnen wij het overwegen, maar dit is een te laag bedrag. De heer Eerbmans. M. d. V. Ik heb te vergeefs getracht deze lokalen te zien, want het schijnt niet mogelijk te zijn daarin door te dringen. Ik heb desniettegenstaande toch een zeer levendigen indruk medegenomen van de plaats, een indruk als van Noord- Frankrijk's verwoesting, en ik meen, dat dergelijke omgeving met 10.inderdaad wel betaald is De heer Mulder. M. d. V. Men klaagt, dat dit zoo'n laag bedrag is. Tot op zekere hoogte moet ik dat toegeven, ofschoon er ook wel iets te zeggen is voor hetgeen de heer Eerdmans in het midden heeft gebracht. Wat is de hoofdbedoeling? Wij leven in een tijd en daarin gaat ook de Raad mede dat wij de sport bevorderen. Nu is het er feitelijk niet om te doen zeker bedrag in de gemeentekas te krijgen, maar het is meer dat wij ten allen tijde tegenover alle aanvragen vrij staan en betaling kunnen eischen. Men vergete ook niet, dat het hier over het algemeen betreft jongelieden, die geheel afhankelijk zijn van hunne ouders en die ouders zouden het ten slotte weder moeten betalen. De zaak is zeer eenvoudig. Wij moeten van de dingen, die ons ten slotte niets kosten, niet het onderste uit de kan willen halen. Het gaat hier feitelijk niet over het bedrag, maar over de vraag of zij iets zullen betalen. De Voorzitter. Bij mij is ingekomen een amendement van de heeren Sijtsma en Heemskerk, luidende: «Ondergeteekenden stellen voor de huur te bepalen op ƒ50.—." Het amendement van de heeren Sijtsma en Heemskerk wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onder werp van beraadslaging uit. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik moet in de eerste plaats verklaren, dat het entrée van den nieuwen Wethouder mij niet meevalt. Ik geloof stellig, dat hij, als hij op de plaats zat, welke thans door zijn voorganger, den heer de Lange, is ingenomen, aan onze zijde zou hebben gestaan. Hij zegt nu: wij moeten van gemeentewege die dingen zoo gemakkelijk mogelijk geven, als zij ons geen geld kosten. Neen, mijnheer Mulder, wij moeten de billijkheid betrachten en de billijkheid brengt mede, dat wij voor deze lokalen iets ontvangen. Nu is 50.eigenlijk nog een veel te klein bedrag, maar wij de heer Heemskerk, die er ook zoo over denkt en ik willen niet het onderste uit de kan hebben, zooals de heer Mulder zegt. In elk geval moeten die jonge menschen iets betalen, wat op betalen lijkt. Dat die jonge menschen een huur van 50.dit is ƒ1. per week niet zouden kunnen betalen is een argument, dat ik van den Wethouder ook niet had verwacht. Als hij de uitvoeringen en feesten van die jonge menschen eens bijwoont, zal hij zien, dat die vrij weelderig zijn ingericht; in het al gemeen durven zij wel wat aan. Wij behoeven niet bang te zijn, dat deze vereeniging, bestaande uit een massa leden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 4