198 MAANDAG 24 APRIL 1922. De Voorzitter. De naam van de belasting moet in over eenstemming worden gebracht met dien, waaronder de gewij zigde gemeentewet deze belasting kent, en wij moeten dus in het vervolg belasting heffen van »tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden", maar in de] practijk zal deze naamsverandering, gelet op de uitwerking in de artikelen, weinig verschil geven. Het woord «openbare" is geschrapt, omdat het tot ontduiking aanleiding kon geven, maar prac- tisch zal het hierop neerkomen, dat alleen belasting geheven zal worden van de vermakelijkheden, die niet een huiselijk of intiem karakter dragen. Zooals ik zeide, kan men dat aan de uitwerking in de artikelen zien, want het betreft hier de artikelen van de bestaande verordening; zij zijn slechts ver huisd van de invorderingsverordoning naar de heffingsveror- dening. De heer van Eek kan dunkt mij op dit punt gerust zijn, want, was de bedoeling geweest ook huiselijke of intieme feesten te treffen, dan had niet gesproken behoeven te wor den van «vereenigingen of sociëteiten". Er is o. a. bepaald, dat de toegangsbewijzen ter afstempeling moeten worden aangeboden, maar het spreekt toch van zelf, dat iemand, die bijvoorbeeld een zilveren bruiloft wil vieren, geen biljetten afgeeft, welke afgestempeld moeten worden. Het woord «open bare" is geschrapt om ontduiking te voorkomen, maar ik geloof, dat dit in de wijze van heffing der belasting geen verandering zal brengen. De heer van Eck. M. d. V. Begrijp ik het goed, dan vallen vermakelijkheden, welke vereenigingen uitsluitend voor haar leden geven, buiten de verordening. De Voorzitter. Ja, want dan geeft men geen biljetten uit. Als menschen een partijtje kaarten, kan men dat ook een vermakelijkheid noemen, maar dan zal niemand er aan den ken daarvan belasting te gaan heffen. Het geldt hier een wijziging van formeelen aard, welke volgens de wet moet worden aangebracht, maar Burgemeester en Wethouders zijn van meening, dat de practijk, welke totnogtoe is gevolgd, kan worden gehandhaafd. De naam van de belasting is wel veranderd, maar niet haar aard. De beraadslaging wordt gesloten en art. I zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel II. (Zie Ing. St. no. 123.) De heer van Eck. M. d. V. Ik wensch over artikel II een vraag te stellen. Daarin staat, dat vereenigingen, die publieke vermakelijkheden willen geven, de toegangsbewijzen moeten laten afstempelen; voor dien tijd hebben de leden geen toegang tot die vermakelijkheden. Nu treedt deze verordening reeds in werking met 1 Mei a.s. en nu zal het voor een reeks van vereenigingen groote moei lijkheden opleveren om, wanneer het gebruik is dat de leden vrij toegang hebben op vertoon van hun bewijs van lidmaat schap welke bewijzen van lidmaatschap in handen van de leden zijn te zorgen, dat die bewijzen van lidmaatschap eerst weder in handen van de vereenigingen komen. Als die bepaling eenmaal in werking is, zal het niet zooveel moeite kosten, want eer de leden de bewijzen van lidmaat schap in handen krijgen worden deze afgestempeld. Ik wil dus vragen, of voor de eerste maal bij de toepassing- van deze bepaling niet een klein beetje rekening gehouden zou kunnen worden met de moeilijkheid, welke op die manier voor de vereenigingen kunnen ontstaan om precies te voldoen aan het voorschrift van deze bepaling. De Voorzitter. Ik kan den heer van Eck geruststellen. Als er zich moeilijkheden mochten voordoen, dan zullen Burge meester en Wethouders, zooals trouwens steeds geschiedt, ook deze verordening met verstand toepassen. De moeilijkheid zit hierin, dat, als de verordening niet met 1 Mei herzien is, zij vervalt, omdat zij op dien datum in overeenstemming moet zijn gebracht met de gewijzigde bepa lingen van de Gemeentewet. Ik geef echter de verzekering, dat alles zal gedaan worden om te voorkomen, dat de menschen te dezer zake lastig gevallen worden of dat hun moeilijkheden veroorzaakt worden. De beraadslaging wordt gesloten en artikel II zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Artikel III wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangeuomen, waarna de geheele verordening zonder hoofde lijke stemming wordt vastgesteld. 18°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 26en September 1918 (Gemeenteblad no. 37), op de invordering eener belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden, laatstelijk gewijzigd bij de ver ordening van den 3en Mei 1920 (Gemeenteblad no. 20). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I, II en III worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming wordt vastgesteld. 19°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 27en Juli 1916, (Gemeenteblad no. 15), regelende de heffing van weegloonen en plaatsgelden aan de Gemeentewaag en van weegloonen aan de Vette Varkensmarkt te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij de verordening van den 26en Januari 1920 (Gemeenteblad no. 6). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging ot hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 20°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 6en Juni 1907 (Gemeenteblad no. 15), regelende de invordering van plaatsgelden en weegloonen aan de Gemeente- waag en van weegloonen aan de Vette Varkensmarkt te Leiden. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 21°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 20en Augustus 1908 (Gemeenteblad no. 22), regelende de helfing van een loon voor het ijken der botervaten, in de gemeente Leiden. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele 'verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 22°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 15en Juni 1899 (Gemeenteblad no. 18), regelende de invordering van het loon voor het ijken der botervaten, inde gemeente Leiden. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 23°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 2en Augustus 1920 (Gemeenteblad no. 38), regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 24°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 12en Juli 1906 (Gemeenteblad no. 28), regelende de invordering van belastingen voor het gebruik van het Open baar Slachthuis te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 2 December 1915 (Gemeenteblad no. 26). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. 25°. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 26en September 1918 (Gemeenteblad no. 53), houdende regeling bedoeld in art. 1 van de verordening op de invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare ver makelijkheden. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I, II en III worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 6