196
MAANDAG 24
APRIL 1922.
voor de rest en dat zal dan een prijs zijn, die vrij wat hooger
is dan de prijs van thans.
Ik ben den heer Bosman absoluut niet onwelwillend gezind,
integendeel, ik gun hem gaarne een grooten tuin, maar de
gemeente mag niet het slachtofïer worden. Zij kan zeer goed
op een andere manier den heer Bosman dat pleizier doen
daarop komt het ten slotte neer en dan tevens voor haar
eigen belangen waken.
De heer Mulder. M. d. V. Ik begrijp niet waarop de heer
van Eek terugkomt. Mij dunkt, hij zou de gemeente kunnen
feliciteeren,'dat wij een zoo eigenaardig gelegen stukje grond
voor een beslist hoogen prijs aan den man hebben kunnen
brengen. Onderstel eens de heer van Eek doelde daarop
dat wij later voor een andere zaak grond noodig hadden,
dan zou dat ongelegen hoekje toch absoluut niets beteekenen,
omdat wij dan een massa grond zouden moeten koopen of
onteigenen. Ik ben blij, dat de gemeente dit stukje voor
dezen hoogen prijs van de hand heeft kunnen doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in
stemming gebracht en met 20 tegen 8 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeien Meijnen, Pera, Bots, de Lange,
van der Lip, Sijtsrna, Wilbrink, Kuivenh'oven, Sanders, Wil-
mer, F. Eikerbout, Splinter, Heemskerk, Stijnman, Bisschop,
Mulder, Huurman, Eerdmans, Oostdam en Schoneveld.
Tegen stemmenmevr. DubbeldemanTrago en de heeren
Knuttel, A. Eikerbout, van Stralen, Piekaar, Groeneveld, van
Eek en Dubbeldeman.
(De heer Stijnman was inmiddels ter vergadering gekomen.)
VII. Voorstel tot intrekking van het Raadsbesluit van 9 Mei
1921, waarbij aan J. W. Blaauw een strook grond nabij den
Zoeterwoudschen Singel, Sectie M No. 853, ged. werd verkocht.
(Zie Ing. St. No. 108).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. Voorstel om, inet intrekking van het Raadsbesluit
van 23 Januari 1922, een nieuw besluit te nemen, in zake
het voeren van een rechtsgeding tegen de N.V. Centraal Ver-
rekenkantoor voor Brandstoffen tot invordering van het aan
de gemeente nog verschuldigd bedrag.
(Zie Ing. St. No. 109).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Voorstel tot wijziging der begrootingen, dienst 1921
en 1922, in verband met de tijdelijke belegging van kasgeld.
(Zie Ing. St. No. 119).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Voorstel tot verhooging van eenige posten der begroo
ting, dienst 1921, waarvan de raming te laag is gebleken en
tot het doen van een tweetal betalingen uit den post voor
«Onvoorziene Uitgaven", dienst 1921.
(Zie Ing. St. No. 105).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Eerdmans. M. d. V. Het heeft mij getroffen, dat
volgens artikel 74 een aantal posten een hooger bedrag hebben
gevorderd dan geraamd was en dan daarvoor was uitgetrokken
het heeft mij ook getroffen, dat de inkomsten bij een paar
andere posten meer zijn geweest, maar nu is het bijzonder
merkwaardig, dat het bedrag, dat meer is uitgegeven, precies
tot op een halve cent even groot is als hetgeen meer is ont
vangen. Heeft men dat zoo afgepast?
De Voorzitter. Een begrooting moet sluitenverhoogt men
tegenover een hoogere uitgave een post van de ontvangsten,
die meer heeft opgebracht dan geraamd was, dan bepaalt
men zich daarbij niet precies tot hetgeen meer is ontvangen,
maar dan verhoogt men den ontvangpost slechts met het
bedrag, dat noodig is, om de begrooting sluitend' te maken,
met andere woorden met een bedrag gelijk aan het verschil
tusschen de werkelijk gedane en de geraamde uitgaven.
De heer Eerdmans. Ik begrijp het niet.
De Voorzitter. Het is heel duidelijk.
De heer Eerdmans. Ik vind het niet.
De Voorzitter. Gesteld, dat de uitgaven 30.000.meer
hebben bedragen dan geraamd was en men weet zeker, dat
bijvoorbeeld de hoofdelijke omslag 50.000.meer dan de
raming heeft opgebracht, dan verhoogt men den post: «hoof
delijke omslag" slechts met f 30.000.dus niet met het
geheele bedrag van de meerdere opbrengst. Er komt in den
loop van het dienstjaar nog wel eens zulk een begrootings-
regeling en dan gaat men weder op dezelfde manier te werk.
De heer Eerdmans. Het is dus een papieren rekening.
De Voorzitter. Men gaat hierbij te werk volgens de voor
schriften, gegeven door menschen, die er heusch verstand van
hebben.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
XI. Verordening ter voldoening aan art. 178 der Gemeentewet.
(Zie Ing. St. No. 120).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening
wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
XII. Voorstel tot intrekking van het Raadsbesluit van 11
Juli 1895, betreffende het verleenen van eene toelage aan den
Secretaris van het College van Zetters en tot wijziging van
den staat van nevenbetrekkingen, vastgesteld bij Raadsbesluit
van 2 Augustus 1920 (Gem.blad no. 37).
(Zie Ing. St. No. 121).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 23 Mei 1912 (Gem.blad no. 18) op net Rijden.
(Zie Ing. St. No. 122).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de
geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofde
lijke stemming wordt vastgesteld.
XIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van de aanschaffing van het noodige meubilair, den inven
taris, enz. voor het school- en volksbadhuis aan de van der
Werffstraat.
(Zie Ing. St. No. 110.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XV. Voorstel tot herziening van belastingverordeningen,
ingevolge II der wet van 30 December 1920 (Staatsblad
No. 923) tot wijziging van de Gemeentewet.
(Zie Ing. St. No. 123.)
1°. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van den 13en Juni 1918 (Gemeenteblad no. 25), regelende de
hetfing van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het
Oud-Archief en van het Bureau van den Burgerlijken Stand
te Leiden.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele
verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming wordt vastgesteld.
2°. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van den 13en Juni 1918 (Gemeenteblad no. 25), regelende de
invordering van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij
het Oud-Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken
Stand te Leiden.
Aigemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele
verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming wordt vastgesteld.