82
tot wederopzeggens vergunning te verleenen tot gebruik
van de bovenvertrekken der Oude Commandants- en Onder-
Commandantswoning in het voormalige Invalidenhuis aan
den Middelweg, zulks tegen betaling van een vergoeding
van 10.per jaar of gedeelte daarvan en onder de voor
waarden, genoemd in ons aan de vereeniging gericht en ter
visie liggend schrijven van 12 April 1922.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N» 135.
Leiden, 8 Mei 1922.
Bij openbare inschrijving werd in Mei 1919 voor den tijd
van drie jaren, ingaande met den dag, waarop de jacht op
waterwild in 1919 werd geopend en eindigende met de slui
ting der jacht in 1922, aan J. F. Kippel in combinatie met
12 anderen, verpacht het jachtrecht op de Vroonwateren
dezer gemeente tegen eene pachtsom van 650.per jaar,
benevens eene vergoeding van zooveel maal 25.per jaar
als het getal leden der combinatie meer dan één bedroeg.
De heer Kippel, met wien wij omtrent de bestendiging
der pacht onderhandelingen aanknoopten, is met 7 anderen
bereid het jachtrecht onder de bestaande voorwaarden weder
voor 3 jaren te pachten, doch wenscht, wegens achteruitgang
in den wildstand, in den vervolge geen hoogere pachtsom
te betalen dan 450.per jaar.
Aangezien niet valt te ontkennen, dat de wildstand inder
daad eenigszins is achteruitgegaan, kan naar ons oordeel,
met dezen pachtprijs genoegen worden genomen.
In overeenstemming met de Commissie van Fabricage
geven wij Uwe Vergadering derhalve in overweging het
jachtrecht op de Vroonwateren voorden tijd van driejaren,
ingaande met den dag, waarop de jacht op waterwild in
1922 wordt geopend en eindigende met de sluiting der jacht
in 1925, voor de som van ƒ450.per jaar benevens de
bovenbedoelde vergoeding en voorts onder de bestaande,
m. m. gewijzigde, voorwaarden te verpachten aan de com
binatie van den heer J. F. Kippel c.s. te 's Gravenliage.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 136.
Leiden, 8 Mei 1922.
Kaar aanleiding van de bij U ingekomen subsidie-aanvragen
voor 1922 van de besturen der vakscholen, vallende onder
de bepalingen der Kijverheidsonderwijswet, geven wij U in
overweging, op grond van de overgelegde begrootingen dier
instellingen, de subsidiën voor 1922 voorloopig aldus vast
te stellen:
29873.-
1807.-
5800.-
12000.-
13794.-
21125.-
2316.-
voor de Ambachtsschool (Dagschool)
(Vakavondschool)
Vakschool der Vereeniging tot Opleiding
van Instrumentmakers
Vakschool voor Meisjes voor Leiden en
Omstreken
Vakschool voor Meisjes der R. K. Zita-
vereeniging
Mathesis Scientiarum Genitrix
de Teekensehool van den R. K. Volksbond
te zamen 86715.
onder voorwaarde, dat de verrekening van hetgeen te veel
of te weinig mocht zijn genoten, za.1 plaats hebben, nadat
de rekening en verantwoording der vakscholen over 1922
door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
zijn goedgekeurd.
Voor de bovenstaande vakscholen is als subsidie voor dit
jaar een bedrag van 53990.op de gemeentebegrooting
uitgetrokken, zoodat de betrekkelijke posten met 32725.
moeten worden verhoogd.
De daartoe strekkende begrootingsregeling wordt U hierbij
mede ter vaststelling overgelegd; de bijdragen welke de
buitengemeenten aan Leiden hebben te betalen, voor het
bezoeken van de vakscholen door leerlingen uit die gemeenten,
zijn op die begrootingsregeling voorhands voor Memorie
uitgetrokken, aangezien de Algemeene Maatregel van Bestuur,
welke de berekening dier bijdragen regelen zal, nog niet
verschenen is.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan boven
genoemde som van 32725.wordt afgeschreven, is nog
een bedrag van 111225.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. èn Weth. van Leiden.
N°. 137.
Leiden, 8 Mei 1922.
Bij zijn ter visie liggend adres verzoekt het bestuur van
het Genootschap „Kennis is Macht" voor het jaar 1922 in
het genot te worden gesteld van eene subsidie van
10656.uitmakende 40 der netto kosten van zijn
handelscursus over dit jaar.
In ons praeadvies op de suppletoire subsidie-aanvrage
over 1921 (Ingek. Stukken no. 68 van 1922), zetten wij
bereids uiteen, dat de gemeente zich o. i., ten opzichte van
deze, niet bij de wet opgelegde subsidie, aan een bepaald
percentage van de netto kosten of van de salarissen niet
binden kan.
Zooals U bekend is, vergoedt het Rijk 50 der netto
kosten (uitgaven na aftrek van schoolgelden en contributiën),
de Provincie ten hoogste 10% der salarissen. Voor het jaar
1922 wordt dienovereenkomstig op de begrooting van het
Genootschap als Rijkssubsidie 13,320.uitgetrokken, ter
wijl een Provinciaal subsidie van 2664.is toegezegd. Bij
een totaal te dekken bedrag van 26640.blijft derhalve
in een bedrag van 10656.nog te voorzien.
Aangezien de Gemeente bij een verzekerd voortbestaan der
school van het Genootschap belang heeft en overigens de
bovengenoemde cijfers weinig afwijken van die over het jaar
1921, achten wij termen aanwezig om U voor te stellen, de
subsidie voor 1922 evenals voor 1921 op 10000.
te bepalen.
Op de Gemeentebegrooting is te dier zake een bedrag
van 5484.50 uitgetrokken, zoodat de betrekkelijke post
dan met rond 4516.moet worden verhoogd.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging
1°. de subsidie aan het Genootschap „Kennis is Macht"
voor het jaar 1922 te bepalen op 10.000.
2". vast te stellen den hierbij overgelegden staat van af-
en overschrijving dienst 1922, strekkende tot verhooging van
volgn. 181 „Kosten der Vakscholen" met 4516.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven waarvan dit
bedrag wordt afgeschreven, is bij aanneming van ons voorstel
opgenomen onder no. .136 der Ingekomen Stukken, nog eene
som van 78500 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 138.
Leiden, 8 Mei 1922.
Het Bestuur der „Vereeniging tot verzorging van kleine
kinderen" verzoekt in het ter visie liggend adres, voor het
jaar 1922 eene subsidie te mogen ontvangen ten behoeve
van de kinderbewaarplaats aan de Langebrug, ten bedrage
van 750.
Zooals U bekend is, werd de sinds 1911 toegekende sub
sidie van 250.met het oog op den slechten financieelen
toestand der vereeniging voor de jaren 1920 en 1921 (laat
stelijk bij raadsbesluit van 21 November 1921, Ingek. Stuk
ken no. 375) telkens met 500.verhoogd.
Uit de door het bestuur overgelegde rekening over het jaar
1921 blijkt inmiddels, dat, wegens de opbrengst van eene
in 1921 ten bate van de vereeniging gehouden uitvoering,
deze rekening een batig saldo van 1023.85® aanwijst. Of
schoon dit batig saldo vermoedelijk spoedig zal zijn ver
bruikt, vermits de ontvangsten de uitgaven niet dekken,
achten wij in deze omstandigheid geen termen aanwezig, om
ten volle aan het verzoek van het bestuur te voldoen. Wij
adviseeren U daarom, voor het jaar 1922 een subsidiever-
hooging van 250.te verleenen en de subsidie voor dit
jaar mitsdien te bepalen op 500.
Aangezien op de begrooting voor 1922 ter zake onder volgn.
200 een bedrag van 250.is uitgetrokken, geven wij U
in overweging dezen begrootingspost met 250.te ver-
hoogen, door vaststelling van den hierbij overgelegden staat
van af- en overschrijving.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan dit
bedrag wordt afgeschreven, is bij aanneming van ons voorstel,
opgenomen onder no. 137 der Ingekomen Stukken, nog
73984.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Nn. 139. Leiden, 8 Mei 1922.
Bij haar ter visie liggend adres verzoekt de „St. Gerardus
Majellastichting" alhier, uitgaande van de vereeniging
„St. Jozefs Huis, tehuis voor onverzorgde kinderen" eene