MAANDAG 24 APRIL 1922. 223 Tegen stemmen: de heeren Meijnen, Pera, Bots, van der Lip, Sijtsma, Wilbrink, Kuivenhoven, Wilmer, Heemskerk, Stijn- man, Bisschop, Mulder, Huurman, Oostdam en Schoneveld. Vóór stemmen: mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren A. Eikerbout, van Stralen, Piekaar, Groeneveld, van Eek en Dubbeldeman. (De heer Knuttel had de vergadering inmiddels verlaten, terwijl de heer de Lange tijdens de stemming de vergadering tijdelijk had verlaten.) De Voorzitter. Heeft een van de leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden te brengen? De heer Wilbrink. Ik zou willen vragen, of niet voorzien kan worden in de bestrating voor de woningen aan het Raamland, achter den Hoogen Rijndijk. Die huizen zijn bewoond eer nog van eenigen straataanleg is te bespeuren. Tot aan de woningen toe is een trottoir' aangelegd, maar vóór de woningen is er nog niets. Er is daar ook geen verlichting. Ik wil vragen of, waar het een eisch is dat eer bewoning wordt toegestaan de straat aangelegd moet zijn, dit nu over het hoofd gezien wordt. De heer Bots. Ik kan den heer Wilbrink antwoorden, dat deze zaak in onderzoek is bij Gemeentewerken. Er is een verzoek ingekomen van de belanghebbenden en dat is nu bij den Directeur van Gemeentewerken. Daarop zal binnenkort beslist worden. De heer Wilbrink. Verder wensch ik een vraag te stellen naar aanleiding van de gemeentelijke werkverschaffing, en wel wat betreft den aanvoer van materialen. Ik meen, dat die werkverschaffing voor de gemeente meer doel zal treffen, als er ook een klein beetje de hand aan ge- gehouden wordt, dat daarbij menschen in dienst gesteld wor den, die te Leiden woonachtig zijn. Voor het werk aan de Roode- en Wittelaan wordt zand aangevoerd en dat geschiedt in hoofdzaak door menschen van Katwijk. Die kunnen er dagelijks komen om te lossen en menschen uit de gemeente Leiden mogen zoo terloops eens een vrachtje brengen. Ik geloof, dat het, als men eenmaal aan werkverschaffing toe is, niet in de lijn ligt om het op die wijze toe te passen. Wij moeten, als het geen verschil in prijs geeft, daarbij in de eerste plaats aan het werk stellen menschen, die te Leiden woonachtig zijn en niet menschen van elders. Ik zeg dat hierom, omdat de menschen, die in Leiden woonachtig zijn, daar geen zand kunnen varen en uitteraard trachten ander werk te vinden, zoodat zij, waar zij eigenlijk sjouwerlieden zijn op het water, nu trachten werk aan den wal te vinden en dientengevolge in concurrentie komen met de menschen, die aan den wal werken. Het ligt dunkt mij op den weg der gemeente ook voor den aanvoer van zand daar voor Leidsche werkkrachten te werk te stellen. De heer Pera. M. d. V. Ik meen, dat wij de vraag van den heer Wilbrink zoo moeten opvatten, dat zij van hem bij vernieuwing een aandrang is om een onderzoek in te stellen. Ik zeg dat om deze reden een paar dagen geleden heelt hij mij over de zaak gesproken en toen heb ik de toezegging gedaan haar zoo spoedig mogelijk te zullen onderzoeken. Van middag heeft hij er weer over gesproken, maar ik heb moeten bekennen nog niet den tijd te hebben gehad voor een onder zoek; ik heb hem echter beloofd morgenochtend direct werk van de zaak te zullen maken. De heer Piekaar. M. d. V. Tot mijn teleurstelling heb ik niet op de agenda gevonden het praeadvies van Burgemeester en Wethouders naai aanleiding van mijn voorstel in zake de voorziening in de behoefte aan een zweminrichting. Toen ik de vorige maal het voorstel indiende heb ik er niets van gezegd, omdat ik verwachtte, dat Burgemeester en Wethou ders met het oog op het naderend seizoen zoo spoedig mogelijk met een praeadvies zouden komen, maar tot mijn groote verwondering vond ik het niet op deze agenda. De heer Bots. M. d. V. In de vorige vergadering heb ik medegedeeld, dat de zaak bij Gemeentewerken in bewerking was. Toen de zweminrichting aan de Heerengracht was afge keurd, moest er in twee zaken worden voorzien, ten eerste in een tijdelijke zwemgelegenheid voor het seizoen en ten tweede in een duurzame zweminrichting. In de vergadering van Burgemeester en Wethouders is reeds in behandeling geweest een voorstel om voor dezen zomer in de behoefte aan een tijdelijke zwemgelegenheid te voorzien en later komt er een voorstel tot oprichting van een duurzame zwemin richting. De zaak is niet zoo eenvoudig als zij oppervlakkig schijnt, omdat verschillende adviezen moeten worden inge wonnen, onder andere in verband met de kwaliteit van het water. Ik hoop, dat de noodige voorstellen in de volgende vergadering aan de orde zullen kunnen komen. In elk geval wordt vóór het seizoen in de zaak voorzien. De heer Piekaar. Ik vind, dat er aan deze zaak een beetje meer moest gewerkt worden. De Voorzitter. Dat gebeurt. De heer Piekaar. Toen ik er de vorige maal over sprak, zijn de schouders ook al opgehaald. Er wordt aan gewerkt en nog eens aan gewerkt. Ja, Mijnheer de Voorzitter, men zegt, dat men koude rillingen krijgt, als men aan het zwem men denkt, maar men kon wel eens een koude rilling krijgen, indien van den zomer door het gemis van een zweminrichting men zonder toezicht ging zwemmen, zoodat er ongelukken gebeurden. De Voorzitter. Wij komen in een van de eerstvolgende zittingen van den Raad vóór het zwemseizoen met een voorstel om in de zaak te voorzien. De heer Piekaar. Er is geregeld gezegd, dat er aan ge werkt wordt. De heer Dubbeldeman. Over veertien dagen gaat de zwem school open. De heer Bots. Vanmorgen is de zaak van de tijdelijke zwemplaats reeds behandeld in de vergadering van Burge meester en Wethouders. De heer A. Elkerbout. M. d. V. In 1919 is door den Raad aangenomen de salarisverhooging voor ambtenaren en werk lieden. Ik wil nu vragen, of toen besloten is dat de Directeur of Commissarissen bij een bedrijf beslissen of een verhooging al dan niet toegestaan wordt Mij is gebleken, dat een amb tenaar aan de Lichtfabrieken zijn salarisverhooging over 1919 nog niet gehad heeft; Gaarne wilde ik van Burgemeester en Wethouders verne men, wat daarvan de oorzaak is. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zullen dat gaarne onderzoeken, maar dan moet de heer Eikerbout den naam van dien ambtenaar noemen. De heer A. Elkerbout. Bulten aan de Lichtfabrieken heeft over 1919 zijn verhooging nog niet gehad, hoewel hij er her haaldelijk naar gevraagd heeft. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werden nog behandeld 1°. een verzoek van den Nederlandschen Bond van Werk lieden in Overheidsdienst en van den Centralen Neder landschen Ambtenaarsbond, om den 1 Meidag te be schouwen als een erkenden feestdag, met adhaesiebe- tuiging van den Leidschen Bestuurdersbond(pag. 215); 2°. een adres van L. Nieuwenburg e. a. huurders van woningen van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen in zake de verhooging der huishuren met 60% (pag. 217); 3°. een verzoek van de woningbouwvereeniging »de Een dracht" om een commissie te benoemen met opdracht een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de door den heer de Lange geuite beschuldigingen metjbe- trekking tot de bij den bouw van plan II en III dier vereeniging gepleegde knoeierijen (pag. 222). i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 31