MAANDAG 24 APRIL 1922. 211 Het amendement van den heer van Stralen wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad slaging uit.» De heer Wilbrink. M. d. V. De heer van Stralen heeft het voorgesteld alsof ik ten onrechte zou hebben beweerd, dat, als een algemeene wachtgeldregeling voor tijdelijk personeel werd tot stand gebracht, daaronder ook zouden vallen de menschen, die zijn aangenomen voor de werkzaamheden, welke de gemeente thans onderhanden heeft. De heer van Stralen wil menschen van zijn regeling uitsluiten, die voor een bepaalde taak zijn aangenomen. Nu neem ik aan, dat op het Stadhuis wel eens schrijvers voor een bepaalde taak worden aangenomen; is dat werk afgeloopen, dan is er voor die menschen geen werk meer. Vallen die ook buiten de regeling, zooals de heer van Stralen zich die denkt? Bij Gemeentewerken zijn wel eens tijdelijk meer werklieden noodig, bijvoorbeeld als er gedurende een korten tijd wat meer riolen zijn schoon te maken of wat meer straatwerk is te verrichten. Worden die menschen voor een bepaalde taak aangenomen volgens de regeling van den heer van Stralen? De heer van Stralen. Zij moeten een jaar in dienst van de gemeente zijn om wachtgeld te kunnen krijgen. De heer Wilbrink. Indien er onder het tijdelijk personeel menschen zijn van den leeftijd van 86 a 37 jaar, zoodat zij niet meer in vasten dienst bij de gemeente kunnen komen, wil de heer van Stralen dan, dat die met wachtgeld naar huis worden gestuurd, of wenscht hij zulke menschen niet meer aangenomen te zien? In beide gevallen komen zij in slechter conditie. Vooreerst zullen de hoofden van de takken van dienst die menschen niet gemakkelijk meer aannemen, althans niet voor een eenigszins langen duur, want zij zijn den leeftijd gepasseerd, waarop zij in vasten dienst van de gemeente kunr.en worden aangenomen, en tevens zal er voor gewaakt moeten worden, dat zij niet voor wachtgeld in aan merking komen. Ik kan mij indeuken, dat het voor die men schen op die manier bedenkelijk wordt. Gemeentewerken zal moeten bezuinigen door zoo min mogelijk los personeel aan te nemen met het oog op de eventueele gevolgen en, als zij iemand aannemen voor tijdelijk, zullen zij dat doen voor een bepaalden tijd en voor een bepaalde taak, teneinde te voor komen dat de man onder de wachtgeldregeling zal vallen. Hetgeen de heer van Stralen wenscht, zou dus wel degelijk tot zeer veel rompslomp aanleiding geven. De heer de Lange. M. d. V. Nog een enkel woord. Ik kan den heer van Stralen mededeelen, dat in Amsterdam bestaat hetgeen hij noemt een euvel, dat speciaal Leidsch zou zijn, namelijk dat tijdelijke ambtenaren somwijlen meerdere jaren tijdelijk blijven. Ik lees in hetzelfde artikel van «De Ambtenaar", waaruit ik vanmiddag heb geciteerd, dat men in Amsterdam bij het Bevolkingsregister dit is geen crisisbedrijf en ook bij andere takken van dienst, met name bij Gemeente werken, een handje van heeft ambtenaren jaren lang in tijde- lijken dienst te houden. Niet alleen in Leiden wijkt men wel eens van den algemeenen regel af, dat iemand, als hij twee jaren in tijdelijken dienst is, in vasten dienst overgaat, of ontslagen wordt. De uitzonderingen moeten echter den regel bevestigen. Als men te doen heeft met een dienst, die uit zijn aard tijdelijk is, of met een ambtenaar, die in den koop wat tegenvalt, gebeurt het wel eens, dat men zulk een amb tenaar een of twee jaren langer op proef laat werken, omdat men er anders toe zou moeten komen hem te ontslaan. De heer van Stralen moet niet vergeten, dat het meer in het belang van den ambtenaar kan zijn, dat ik hem een of twee jaar langer op proef houd, omdat hij dan nog een kans heeft mee te vallen, dan dat ik hem ontsla teneinde het zekere voor het onzekere te nemen. Dat gebeurt meermalen. Dat de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde regeling anders luidt dan de regeling, zooals die door Com missarissen van de Lichtfabrieken was vastgesteld, heeft de heer van Stralen goed gezien. Dat is ook met opzet zoo gebeurd. Zooals ik van middag zeide, de Raad heeft aan de regeling van Commissarissen, naar mijn oordeel terecht, een einde gemaakt. Burgemeester en Wethouders hebben voldaan aan de uitnoodiging van den Raad om nu daarvoor in de plaats te stellen een meer wettelijke regeling, maar zij hebben dat gedaan naar hun eigen inzicht en hebben gezegd: de rege ling, voor de Lichtfabrieken getroffen, is ongetwijfeld te ruim; die moet worden ingekrompen tot dat gedeelte van het per soneel, waarvoor zij ook aanvankelijk bedoeld was. De heer van Stralen is geschiedkundig genoeg op de hoogte, denk ik; hij kan weten, dat oorspronkelijk de bedoeling ge weest is om een regeling te treffen voor dat tijdelijk personeel, hetwelk door de indienststelling van de nieuwe ovens zonder werk zou komen. Bij de bespreking in de Commissie is met meerderheid van stemmen die regeling wat ruimer gemaakt, maar Burgemeester en Wethouders zijn van meening, dat dat een fout is geweest, welke nu hersteld moet worden. De Raad kan daarover uitspraak doen en dat is zeer ge makkelijk gemaakt door het voorstel van den heer van Stralen om den titel der verordening te wijzigen. De Voorzitter. Als het amendement van den heer van Stralen wordt aangenomen en het intitulé van de verordening komt te luiden zooals hij voorstelt, dan zal dus deze veror dening gelden voor iederen tijdelijken en lossen ambtenaar en werkman, die den dienst van de Lichtfabrieken verlaat. Ik ben het eens met den heer de Lange, dat wij dan komen tot een bijzondere bevoorrechting van een van de bedrijven en daarvoor is geen reden. Wat zou dan het onderscheid zijn tusschen tijdelijk en vast aangestelden? In het algemeen behoort een wachtgeldregeling tot de rechtspositie van de vast aangestelden. Zoo is het uitgewerkt in alle andere wacht geldregelingen; men zie naar de wachtgeldregeling van Am sterdam; die geldt alleen voor vast aangestelden. Wij maken nu een opzettelijke regeling voor tijdelijk perso neel, omdat er zooveel tijdelijk aangestelden waren. Toen de heer van Stralen zijne motie indiende, heb ik gezegd: »ik sta er niet vijandig tegenover", maar het aantal tijdelijk aangestelden is mij erg medegevallen. Indertijd had men nog al het handje er van om menschen tijdelijk aan te stellen maar het is mij nu toch erg medegevallen, want er zijn er in de laatste tijden zeer velen gepensioneerd. Dat kunnen de heeren ook zien uit de vele verleende suppletiepensioenen. Het grootste aantal dienstjaren van losse ambtenaren bedraagt 8. De verordening zou geheel gedenatureerd worden, als het amendement van den heer van Stralen werd aangenomen. De heer van Stralen. M. d. V. Het lijkt mij niet goed wanneer de wachtgeldregeling werd vastgesteld zooals door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld. Als aan de Lichtfabrieken administratief personeel ontslagen wordt, dan rijst de vraag of dat ontslag in verband staat met de verbouwing van de Gasfabriek. Het is toch aannemelijk, dat, als er een inkrimping van het getal arbeiders plaats heeft, in verband daarmede ook administratief personeel over tollig wordt, al zou het alleen maar zijn omdat er dan minder administratie noodig is wat betreft loonen, enzoovoort. Het is te vreezen, dat administratief personeel ten gevolge daarvan overbodig zal worden. Als nu iemand van het administratief personeel zijn ontslag aangezegd krijgt, dan zal steeds de vraag rijzen, of het ontslag iri verband staat met die vernieuwingen aan de Lichtfabrieken dan wel of het een gevolg is van alge meene bezuinigingsmaatregelen. Burgemeester en Wethouders zijn tot de erkenning gekomen dat de toestand aan de Lichtfabrieken aanleiding geeft om daarvoor een speciale regeling te maken. Men zegt: alleen voor de nieuwe stokerijmaar men vergete niet dat menschen 6 jaar en langer in dienst gehouden zijn als los of tijdelijk. Dat is het gevolg van een systeem, misschien het systeem van den heer van Ammers of van degenen, die er vóór hem zijn geweest. Dat systeem is waarschijnlijk ook toegepast tegenover menschen, behoorende tot het administratief personeel, zoodat het best mogelijk is, dat op het kantoor menschen zitten, die jaren lang in gemeentedienst zijn zonder dat zij een vaste aanstelling hebben gekregen. Waar erkend wordt, dat op dit punt een ongezonde toestand heeft bestaan, zou ik gaarne zien, dat een regeling werd voorgesteld, die gold voor het geheele personeel. De Voorzitter. Ik moet opkomen tegen de redeneering van den heer van Stralen, die zegt: omdat het mogelijk is, dat men menschen van deze regeling uitschakelt door hen om andere motieven dan de in dit voorstel genoemde te ontslaan hij onderstelt bij Burgemeester en Wethouders in dit opzicht altijd kwade trouw zullen wij iedereen het wachtgeld maar geven. Wat is dat ter wereld voor een rede neering? Bovendien, Burgemeester en Wethouders voeren de regeling uit, maar belanghebbenden kunnen binnen twee weken van de beslissingen van Burgemeester en Wethouders bij den Gemeenteraad in beroep komen. De mogelijkheid, welke de heer van Stralen onderstelt, kan dus geen reden zijn de verordening te gaan toepassen op de menschen, voor wie zij niet bestemd is. De heer Heemskerk. M. d. V. Ik kan mij indenken, dat de heer van Stralen bang is, dat menschen, die ontslagen worden, zich zullen beroepen op de woorden van het intitulé der verordening, maar datzelfde zal zich voordoen, als het intitulé wordt gewijzigd in den zin als de heer van Stralen voorstelt en daarin gesproken wordt van «wegens inkrimping van het bedrijf". Ook dat is een rekbaar begrip en de vraag zal dus telkens rijzen of iemand wegens inkrimping van het bedrijf wordt ontslagen dan wel of er andere oorzaken zijn,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 19