MAANDAG 24 APRIL 1922. 203 Vóór stemmen de heerenMeijnen, Pera, Bots, de Lange, van der Lip, Wilbrink, Kuivenhoven, Sanders, Wilmer, F. Eikerbout, Splinter, Heemskerk, Stijnman, Bisschop, Mulder, Huurman, Oostdam en Schoneveld. Tegen stemmenMevrouw DubbeldemanTrago, de heeren A. Eikerbout, Sijtsma, van Stralen, Piekaar, van Eek, Dubbelde man en Eerdmans. (De heer Groeneveld had inmiddels de vergadering tijdelijk verlaten.) XX. Voorstel tot het toekennen van een voorschot over 1922, op de vergoeding, als bedoeld in art. 101 der Lager Onder wijswet 1920, aan besturen van bijzondere lagere scholen alhier, en van een bijdrage, als bedoeld in art. 102 dier wet, in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs. (Zie Ing. St. No. 126.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXI. Voorstel: a. tot niet-aanneming van het voorstel-Dubbeldeman, in zake openstelling van de Gemeente-apotheek voor de levering van geneesmiddelen aan de Ziekenfondsen hier ter stede; b. tot opheffing van de Gemeente-apotheek; c. tot het aangaan van een overeenkomst met de hier ter stede gevestigde apothekers, in zake de levering van geneesmiddelen enz. aan stads-patiënten d. tot invoering van de vrije apothekerskeuze. (Zie Ing. St. No. 427.) De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders wijzigen hun voorstel 3° sub b nader in dien zin, dat daaruit vervallen de woorden»10 voor inwegen als anderszins en". Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het aldus gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXII. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 (Gein. Blad No. 37), betreffende de levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit. (Zie Ing. St. No. 128.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Beraadslaging over art. I, luidende: Artikel 10 van bovengenoemde verordening wordt gewijzigd als volgt: 1°. Sub a wordt in plaats van: »35 cent per eenheid" gelezen »voor de eerste 5000 eenheden per jaar: 30 cent per eenheid; voor de tweede 5000 eenheden per jaar: 26 cent per eenheid; voor alle volgende eenheden per jaar: 22 cent per eenheid." 2®. Sub b wordt in plaats van: 47 cent per eenheid (nor maaltarief)" gelezen: »40 cent per eenheid (normaaltarief)" terwijl in plaats van: »25 cent per eenheid (verlaagdtarief)" wordt gelezen: »voor de eerste 2500 eenheden per jaar: 20 cent voor de tweede 2500 eenheden per jaar18 cent r per eenheid voor de derde 2500 eenheden per jaar: 16 cent i (veriaagdtarie voor alle volgende eenheden per jaar: 14 cent 3°. Sub c wordt onder 2° gelezen: nbovendien volgens aanwijzing van een enkeltariefmeter als bedoeld sub a voor de eerst per maand verbruikte: 12 K.W.U. in de maanden Januari, November, I December; 10 K.W.U. in de maanden Februari, Maart, Sep- 20 cent tember, October; per eenheid. 6 K.W.U. in de maanden April tot en met Augustus voor alle per maand verbruikte meerdere K.W.U.: 10 cent per eenheid," waarop door den heer van Eek drie amendementen zijn voorgesteld, luidende: 1°. In sub a worden de drie daarin voorkomende regels ver anderd in »28 cent per eenheid". 2*. In sub b worden de vier laatste regels veranderd in „18 cent per eenheid (verlaagd tarief)". 3#. Sub c wordt aldus gelezen onder 2° „bovendien volgens aanwijzing van een enkeltariefmeter als bedoeld sub a voor de eerst per maand verbruikte enz. 18 cent per eenheid, voor alle per maand verbruikte meerdere K.W.U. 8 cent per eenheid". De amendementen van den heer van Eek worden voldoende ondersteund en maken mitsdien een onderwerp van beraad slaging uit. De heer van Eck. M. d. V. Reeds sinds geruimen tijd wordt door de gemeentenaren op verlaging van de electriciteitsprijzen aangedrongen. Deze prijzen zijn hier in het algemeen tamelijk hoog. Te Amsterdam bedraagt de eenheidsprijs 25 cent en ik heb dezer dagen gelezen, dat de prijs te den Haag ook tot 25 cent zal worden teruggebracht. Ik zal niet zeggen, dat Leiden, wat de electriciteitsprijzen aangaat, tot de duurste gemeenten behoort, maar een eenheidsprijs van 35 cent is tamelijk hoog te noemen. Nu stellen Commissarissen van de Lichtfabrieken voor die prijzen eenigszins te verlagen; in het algemeen zal de eenheidsprijs met 5 cent worden verlaagd, waardoor die prijs op 30 cent wordt gesteld, hetgeen nog tamelijk hoog is. Ik kan mij begrijpen, dat Commissarissen van de Lichtfabrieken zeer voorzichtig zijn in het vaststellen van deze prijzen; zij handelen natuurlijk op advies van de directie en het ligt in den aard van de directie om altijd bij het ramen van deze prijzen de grootst mogelijke voorzichtig heid te betrachten, want in het algemeen wordt het beleid der directie beoordeeld naar de financieele uitkomsten. Al zou een directie misschien bereid zijn om in het belang van de ingezetenen die prijzen iets lager te stellen dan op ditoogen blik wel gewenscht zou zijn, het spreekt van zelf, dat haar dan verwijten naar het hoofd zouden worden geslingerd, zoodat zij verstandig doet te zorgen, dat de prijzen in het algemeen idet te laag worden gesteld. Nu komt het mij evenwel voor, dat men ook bij het be trachten van de noodige voorzichtigheid met de prijzen nog wel iets lager kan gaan. De uitkomsten van het bedrijf over 1921 zijn vrij gunstig. De voorloopige raming is, dat in 1921 de electriciteitsfabriek een batig saldo van ruim 158.000.— zal opleveren, terwijl dat saldo slechts op een bedrag van 86.000.— was geraamd. Bovendien hebben wij een kleine handleiding aan de cijfers, die totnogtoe over de voorloopige resultaten in 1922 zijn verstrekt. Ik wil daaraan toevoegen, dat men voorzichtig moet zijn om die bedragen aan te nemen als basis voor de voorloopige uitkomsten over het ge- heele jaar. Die voorloopige uitkomsten loopen slechts over de maanden Januari en Februari en het spreekt van zelf, dat de wintermaanden voor een lichtfabriek gunstiger zijn dan de zomermaanden. In de tweede plaats komen de inkomsten nog niet zoo geregeld in en worden de uitgaven niet zoo geregeld gedaan, dat men dat per maand kan beoordeelen, maar die voor loopige uitkomsten geven ons geen aanleiding om niet tot deze conclusie te komen, dat men nog wel een stap verder kan gaan. In da eerste twee maanden van het jaar heeft de electriciteitsfabriek een winst van 128.000.opgeleverd; wij kunnen dat niet vaststellen en niet met 6 vermenigvul digen om tot de vermoedelijke uitkomsten over het geheele jaar te komen. Ik stel mij op het standpunt, dat, als men een fabriek heeft, die in tamelijk gunstigen toestand verkeert en die over groote reserve's beschikt volgens de cijfers, ver strekt door de directie bedragen het vernieuwingsfonds en het reserve-fonds te zamen 2.300.000.terwijl bovendien de financieele uitkomsten van het vorige jaar en van dit jaar tamelijk gunstig zijn te noemen, het op den weg van Burge meester en Wethouders ligt om te trachten de voordeelen van de gunstige exploitatie dier fabrieken ook zooveel mogelijk aan de ingezetenen ten goede te doen komen. Het is misschien zeer aangenaam voor de Leidenaars om, wanneer zij langs de fabrieken wandelen, te kunnen zeggen: die fabrieken staan er financieel gunstig voor; maar daar heeft men toch, vooral in den tegenwoordigen tijd nu de groote massa zoo lijdt onder de economische malaise, betrekkelijk weinig aan. Daarom geloof ik, dat het nog een voorzichtige stap lijkt om in plaats van een verlaging met 5 cent door te voeren een verlaging met 7 cent en die algemeen te maken. Burgemeester en Wethouders hebben de verlaging eigenlijk vrij onregelmatig toegepast op voorstel van de Commissie voor de Lichtfabrieken. Men stelt voor het enkeltarief met 5 cent te verlagen: bij het dubbeltarief, den normalen prijs, met 7 cent en het ver laagd tarief met 5 cent; en het woonhuistarief met 3 cent. Ik vind alleszins termen- aanwezig om in het algemeen een verlaging met 7 cent door te voeren en dus den prijs vast te stellen op 28 cent. Dan behoort de Leidsche centrale zeker nog niet tot de centralen, welke voor den laagst mogelijken prijs stroom leveren. Ik heb er reeds op gewezen, dat te Amsterdam en 's-Gravenhage de prijs nog lager zou zijn. Het eerste doel van mijn voorstel is dus om de verlaging een klein beetje meer te doen zijn dan Burgemeester en Wet houders voorstellen. Maar ik heb met mijn voorstel nog een tweede doel. Totnogtoe kenden wij feitelijk tweeërlei soort prijzen: de prijzen, die in het algemeen werden vastgesteld, voor iedereen gelijk, en de prijzen, die bij contract werden bedongen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 11