MAANDAG 3 APRIL 1922.
179
het ging, voldoende klaarheid is gekomen. Wie gelijk heeft
ol niet laat ik nu daar; dat hebben wij allen kunnen lezen.
Thans komt de heer Piekaar echter met een nieuw ding,
iets wat tot nog toe een kleinigheid was, namelijk of de aan
nemer 1700.moet hebben voor het hooger leggen van de
vloeren. Dit is het eenige wat er overblijfr, maar het lijkt mij
van niet genoeg belang om er een Raadscommissie voor te
benoemen. Ik vind, dat wij met een enkele vraag aan den
Wethouder, indien zulks ten minste nog noodig is, wel vol
doende resultaat kunnen bereikenwij krijgen in de volgende
Raadszitting het antwoord en dan kan daarmede de geheele
zaak uit de voeten zijn. De eer van den heer Piekaar en van
den Directeur van Gemeentewerken zal voldoende gediend
zijn met een antwoord van den Wethouder.
De Voorzitter. Verlangt nu niemand meer het woord?
Ik druk mij met opzet aldus uit, omdat anders, als de Wet
houder heeft gesproken, de een op dit en de ander op dat
gaat reageeren. Ik constateer dus, dat niemand meer het
woord verlangt.
De heer de Lange. M. d. V. Ik ben het met den heer Piekaar
eens, dat een commisie van onderzoek zeker niet noodig is,
en ik neem van die verklaring gaarne acte, maar het laatste,
dat de heer Piekaar heelt gezegd, begrijp ik niet. De heer
Piekaar zegt namelijk mijn voorstel doet geen dienst meer,
dus een commissie is niet meer noodig, maar toch zou ik
een commissie willen hebben ter wille vau de eer van mij en
van den Directeur van Gemeentewerken. Ik vraagwat moet
die commissie dan doen Daarvan heb ik op dit oogenblik geen
voorstelling en om die reden durf ik mij niet verder op dat
terrein te begeven. Misschien wil de heer Piekaar nog even
mededeelen wat de commissie eigenlijk in zake de eer van den
heer Piekaar en de eer van den Directeur van Gemeentewerken
zal moeten doen.
Het tweede rapport van den heer Driessen, zegt de heer
Piekaar, ademt een geheel anderen geest dan het eerste. Dat
is niet waar. Het tweede rapport ademt niet een anderen
geest, maar het is een aanvulling van het eerste. Het eerste
rapport heeft er den nadruk op gelegd, dat er natuurlijk een
noodzakelijk verband bestaat tusschen de straathoogte en de
vloerhoogte der aangrenzende perceelen, en het tweede rapport
heeft meer naar voren gebracht, dat de straathoogte in geen
geval lager mag zijn dan 25 cM. -j- N. A. P.dat is niet in
strijd met het eerste rapport, maar een aanvulling daarvan.
Verder heeft de heer Piekaar gezegd, dat de aannemer van
de huizen van »De Goede Woning" een extra vergoeding van
f 1700.moet hebben, omdat de vloeren 6 cM. hooger liggen
dan het bestek aangeeft. Dit feit was mij niet bekend; het
is nieuw, de heer Piekaar heeft het niet eerder genoemd.
De heer Piekaar. Ja zeker!
De heer de Lange. Laat ik dan liever zeggenhet staat niet in
het Raadsverslag vermeld en daardoor is het niet tot mijn kennis
gekomen. Alleen komt het mij niet onvoorwaardelijk juist voor,
want het bestek van »De Goede Woning" zegtde bovenkant van
de houten vloeren wordt aangenomen als peilen de hoogte van
het peil wordt op het bouwterrein door een vast merk aangegeven.
Hoe men nu kan beweren, dat de vloeren 6 cM. hooger aan
gelegd zijn dan het bestek aangeeft, is mij niet duidelijk. Dat
is zeker, het is uit het bestek zelf niet te lezen.
Ik heb dus behoefte aan nadere inlichtingen waarom de
commissie van onderzoek noodig is en ik heb ook behoefte
aan nadere toelichting van de juistheid van de bewering, dat
de vloeren van de woningen van »De Goede Woning" 6 cM.
hooger zijn gelegd dan het bestek aangeeft.
De Voorzitter. Ik wil den heer Piekaar er op attent maken,
dat ik nog geen amendement op zijn voorstel heb ontvangen,
zoodat alleen nog aan de orde is zijn voorstel om een onder
zoek te doen instellen naar de verzakking van de woningen.
Wil hij zijn voorstel wijzigen, dan moet hij dat nu doen.
De heer Piekaar. M. d. V. Als ik spreek over het bedrag
van f 1700.dat aan den aannemer extra moet uitgekeerd
worden, dan bedoel ik niet te kennen te geven, dat het een
douceurtje voor den aannemer is; dat is het niet, integendeel;
maar ik zeg het alleen omdat er, wanneer een onderzoek
ingesteld wordt naar die verhooging, welke naar het in het
bestek aangegeven peil had moeten plaats hebben, zeker
abuizen te voorschijn zouden komen.
Men zegt nu, dat ik over deze zaak niet gesproken heb,
maar ik heb er over gesproken bij de behandeling der be
grooting. Toen is dat rapport ter sprake gebracht bij de
rondvraag. Ik heb er over gesproken. De Directeur heeft er
noch in het eerste noch in het tweede rapport over gespro
ken, en aangezien dat gevolgen kan hebben zou ik wenschen,
dat de Raad hiernaar een onderzoek deed instellen.
Waarnaar? vraagt de heer de Lange. Naar de toelage, die
de aannemer gehad heeft voor die 6 cM. aanhooging.
Men zegtdan moet ge een nader voorstel doen. Neen,
omdat dat insluit de zaken, die hebben plaats gehad en waar
over de Directeur heeft gesproken.
Ik wil dat die onderzocht worden en dan zal tevens
blijken, of de verzakking al dan niet plaats gehad heeft.
Immers, zooals de Directeur zich in zijn eerste rapport heeft
geuit, lijkt het toch valsch, zooals ik doe uitkomen. Hij krab
belt in zijn tweede rapport eenigszins terug, maar het eerste
rapport is niet in orde.
Men zegt, dat ik eenigszins terugtrek, maar dat is niet
zoo: de Directeur is in zijn tweede rapport eenigszins terug
gekrabbeld het wordt nu aangediend als aanvulling, maar
dat is het niet, het is eenigszins bakzeil halen, om de aan
dacht van het eerste rapport af te leiden.
Daarom zou ik wenschen, dat de Raad een onderzoek naar
deze gevallen deed instellen. Ik handhaaf dus het voorstel
zooals ik dat heb ingediend.
De heer de Lange. M. d. V. Ik zal den Raad adviseeren
dit voorstel niet aan te nemen, aangezien er absoluut geen
reden is om een Raadscommissie in te stellen voor hetgeen
de heer Piekaar in het midden gebracht heeft.
Ik kan dit den Raad mededeelen: voor alle straten, die daar
in de omgeving zijn aangelegd, is voorgeschreven hetzelfde
peil waarop nu zijn aangelegd de straten van »De Goede
Woning". En dit peil was reeds sedert 25 jaren 25 c.M. -j-
N. A. P. Er zit daar iemand met het hoofd te schuddendie
moet het maar verbeteren: ik kan het niet anders zeggen dan
zooals ik het zeg; die mededeeling heb ik van de Directie
van Gemeentewerken en wie zijn hoofd daar zit te schudden,
moet de Directie van Gemeentewerken dan maar in het on
gelijk stellen.
Volgens voorschrift van het bureau van Gemeentewerken
moeten de straten zijn aangelegd op 25 c.M. -j- N. A. P.
Er zijn thans verschillende straten, die op een andere hoogte
liggen, en nu kan men natuurlijk een heele redeneering op
zetten over de redenen waarom die straten op verschillende
hoogte liggen. Een van die redenen is zeer zeker in belang
rijke mate de verzakking; als men komt in de Mauritsstraat
en in de Amaliastraat, dan krijgt men een heel duidelijke
voorstelling hoe men daar in dezelfde straat verschillende
hoogtepeilen heeft. Men moet echter een belangrijke factor
niet vergeten. Er is voor een deel daar ter plaatse gebouwd
onder het bouwkundig toezicht van de gemeente Leiderdorp
en als in het gedeelte der woningen, dat onder toezicht van
Leiderdorp is gebouwd, eventueel fouten zijn gemaakt, dan is
Leidén daarvoor niet aansprakelijk. Sedert 25 jaren is echter
voor de hoogte van de straten steeds aangegeven 25 c.M. -j-
N. A. P. en nu zou hoogstens door een Raadscommissie kunnen
worden geconstateerd, dat niet al de straten meer op die
hoogte liggen, maar dat weet iedereen, zoodat daarvoor niet
een commissie van onderzoek noodig is.
Dat de woningen van »De Goede Woning" 6 c.M. hooger
zouden zijn aangelegd dan het bestek aangeeft, zooals ik straks
reeds zeide, weet ik daar niets van, maar ook daarvoor is
geen commissie van onderzoek noodig. Als ik een brief schrijf
aan den architect: »er is beweerd, dat uw woningen 6 c.M.
hooger liggen dan het bestek aangeeft en dat de aannemer
daarvoor een vergoeding van 1700.heeft ontvangen", dan
zal die architect wel antwoordenja of neen en dan ben ik
bereid in een volgende Raadsvergadering van dat antwoord
mededeeling te doen.
De heer Huurman. M. d. Y. Neem mij niet kwalijk,
dat ik in tweede instantie het woord vraag, al is dit
niet in overeenstemming met uw wensch, maar ik ben
daartoe gedwongen, omdat de Wethouder dingen heeft gezegd,
die niet geheel juist zijn. Hij zegt namelijk, dat sedert 1905
de straten zijn aangelegd op een hoogte van 25 c.M. -}- N. A. P.
ik geloof wel, dat dit een inlichting is, die de Wethouder
van de Directie van Gemeentewerken heeft gekregen, maar toch
is zij niet juist, want de straten vlak achter den Maresingel zijn
lager aangelegd dan 25 c.M. -f- N. A. P. De gemeente Leiderdorp
heeft hier nooit straten aangelegd en de aanleg heeft ook nooit
plaats gehad onder toezicht van die gemeente, maar onder
toezicht van Leiden. Onder toezicht van de gemeente Leiden
is de rioleering aangelegd op kosten van den aanvrager, deze
rioleering sluit aan op de gemeentelijke rioleering van Leiden,
ook de stratenaanleg had onder dezelfde leiding plaats
Wat de benoeming van een commissie aangaat, ik geloof,
dat dit weinig zou baten. De toestand is daar nu eenmaal
zoo en dat een nazakking plaats heeft is juist. Of dat nu
precies 6 cM. is kan men uit het feit, dat daar eenden zwemmen,
niet afleiden, want als er slechts 6 c.M, water staat, zwemt
een eend niet, maar loopt zij. Het benoemen van een com
missie om dat te onderzoeken zou weinig zoden aan den dijk
zetten. Dat er evenwel niet voortdurend behoorlijk toezicht is