160
MAANDAG 27
MAART 1922.
wege kwam. Dan hadden wij hier elkander geen onvrien
delijkheden behoeven te zeggen. Daarvoor zijn wij, daarin
ben ik het met den heer de Lange eens, hier niet. Wij
moeten de zaken van de gemeenschap behandelen en door
die bril bekeken ben ik hier met mijne vragen gekomen.
Ik herhaal: de ervaring, welke ik heb opgedaan in het
korte poosje, dat ik bestuurslid van een bouwvereeniging ben
geweest, welke in Leiden veel heeft gebouwd, heeft mij geleerd,
dat meer toezicht noodig is. Het bestuur van welke bouw
vereeniging ook, heeft boven zich noodig menschen, die het
steunen, en dat mankeert hier. Ik dank u.
De Voorzitter. Dan verklaar ik de interpellatie voor ge
sloten.
De heer Wilbrink. Ik vraag het woord.
De Voorzitter. Ik heb den vorigen keer gevraagd of de
dames en heeren, die het woord wenschten te voeren, dat
wilden doen voordat de interpellant en de Wethouder voor de
tweede maal spraken, en nu de beer Dubbeldeman voor den
vierden keer gesproken heeft, gaat gij weer beginnen.
De heer Wilbrink. Dan moet u eens naar den heer Dub
beldeman kijken.
De Voorzitter. De heer Dubbeldeman is interpellant.
De heer Wilbrink. De heer Dubbeldeman had mij direct
weer te pakken.
De Voorzitter. Ik had gedacht, dat het nu was afge-
loopen, maar als gij het beslist verlangt, zal ik u het woord
geven. Ik blijf het echter verkeerd achten, dat de leden tel
kens weer gaan spreken, als de interpellant en de Wethouder
aan het woord zijn geweest. Ten slotte zal daarin moeten
worden voorzien in het Reglement van Orde.
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik wensch even mijn stem te
motiveeren. Ik zal tegen de motie van den heer Dubbeldeman
stemmen, omdat ik niet wil, dat ten slotte deze zaak hierop
zou uitloopen, dat het gemeentebestuur verantwoordelijk werd
gesteld voor hetgeen buiten zijn taak ligt. Indien verwij
ten in deze richting niet aan deze zaak waren vastgeknoopt,
zou het debat een ander karakter hebben gehad, maar nu
het zoo is geloopen, zal ik mijn stem niet aan de motie van
den heer Dubbeldeman geven.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie van den heer Dubbeldeman wordt in stemming
gebracht en met 22 tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmende heeren Heemskerk, Sanders, Pera, Bots,
van der Lip, de Lange, Sijtsma, mevrouw van Itallievan
Embden, de heeren Kuivenhoven, F. Eikerbout, Wilbrink,
Splinter, van Hamel, Wilmer, Stijnman, Huurman, Bisschop,
Eerdmans, Oostdam, Schoneveld, Mulder en Meijnen.
Vóór stemmen de heeren van Stralen, Groeneveld, mevrouw
DubbeldemanTrago, de heeren A. Eikerbout, Piekaar,
Knuttel, van Eek en Dubbeldeman.
XI. Motie van den heer Dubbeldeman om de wenschelijkheid
uit te spreken, dat ten behoeve van den bewoner van het
perceel Brandewijnsteeg no. 4, M. N. A. Swets, onverwijld
een woning wordt beschikbaar gesteld, teneinde voortgang te
kunnen maken met de verbreeding van die steeg.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik heb bijna geen stem meer.
De Voorzitter. Dan zullen wij de behandeling van deze
motie voorloopig aanhouden.
XII. Voorstel van den heer Piekaar, tot benoeming van een
commissie van onderzoek in zake de ophooging van het bouw
terrein der woningbouwvereeniging »De Goede Woning".
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Ik geef den heer Piekaar in overweging
goed te vinden, dat de behandeling van dit voorstel wordt
uitgesteld tot de volgende week. Indertijd is er over gesproken
en is medegedeeld, dat de handelingen van die vergadering
aan den heer Driessen zouden worden gezonden teneinde over
deze zaak een rapport in te dienen. Dat rapport is Zaterdag
ingekomen en het voornemen is om het, nadat de Wethouder
het morgen zal hebben gelezen, ter visie te leggen in de
Leeskamer. Nu lijkt het mij toe, dat de discussie over het
voorstel van den heer Piekaar vruchtbaarder kan zijn, als wij
van de beschouwingen van den heer Driessen over hetgeen
dien avond is gesproken kennis hebben genomen. Als de heer
Piekaar het goed vindt misschien kan hij zich er dan ook
beter op inschieten dan kan de behandeling van dit voor
stel de volgende week plaats hebben.
De heer Piekaar. Ik vind het zelfs beter.
De Voorzitter. Dan stel ik voor dit punt van de agenda
tot de volgende vergadering aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
XIII. Voorstel tot beëindiging van het geschil in zake het
door J. Voorsluys in vrijwaring oproepen van de gemeente,
in verband met den door C. Stoeke tegen Voorsluys ingestelden
eisch tot ontbinding van de huur van een stuk land nabij den
Zoeterwoudschen Singel.
(Zie iDg. St. No. 93).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van den 30sten Mei 1921, op den Districts-Keuringsdienst
van Waren (Gem.blad No. 3).
(Zie Ing. St. No. 94).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
XV. Verordening op den Keuringsdienst van Vee en Vleesch.
(Zie Ing. St. No. 95).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De Voorzitter. De Commissie voor de Strafverordeningen
brengt alsnog in de laatste alinea van artikel 1 een wijziging,
zoodat deze zal luiden
»Met vleeschverkooper wordt gelijkgesteld de houder van
een bewaarplaats, van welken aard ook, van vleesch of
vleesch waren".
Het aldus gewijzigd artikel 1 zoomede de artikelen 2 en 3
worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Voorzitter. In artikel 4, 1ste regel, staat een drukfout.
Daar staat »onmiddelijk", dat veranderd moet worden in
«onmiddellijk".
Artikel 4 zoomede de artikelen 5 tot en met 10 worden
achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De Voorzitter. In het laatste lid van artikel 11 moet, evenals
het geval is in art. 9 e, gelezen worden «bevoegde ambte
naren van den keuringsdienst van Leiden of daarbij aange
sloten gemeenten".
Het aldus gewijzigd artikel 11 zoomede de artikelen 12, 13
en 14 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoof
delijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Het opschrift boven artikel 15 wordt gewij
zigd en als volgt gelezen: «Doorvoer van vleesch en vleesch-
waren".
Artikel 15 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De Voorzitter. Het opschrift boven artikel 16 wordt eveneens
gewijzigd en gelezen als volgt«Vervoer van vleesch en
vleesch waren".
De artikelen 15 tot en met 18 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hootdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 19, luidende
«Onverminderd het bepaalde bij de artt. 19 en 47 van de
Vleeschkeuringswet, is het verboden het bedrijf van vleesch
verkooper uit te oefenen in andere lokalen, dan die, welke
door Burgemeester en Wethouders zijn goedgekeurd.
De belanghebbende is verplicht ten minste acht dagen voor
hij een lokaal in gebruik wenscht te nemen, daarvan aan
den Directeur schriftelijk kennis te geven.
Burgemeester en Wethouders kunnen de in het eerste lid
bedoelde goedkeuring te allen tijde intrekken."
Mevr. Van ItallieVan Embden. M. d. V. Degeen, die
vleeschwaren bewaart, moet vergunning hebben voor een be
paald lokaal en daartoe worden voorwaarden gesteld. Ik wil
vragen, of één van die voorwaarden ook betreft het aanwezig
zijn van een ijskast in den zomer. Er zijn enkele slagerijen,