MAANDAG 27 MAART 1922. 159 schen vertrouwen, wordt het hier geaccepteerd. En nu wordt het kwalijk genomen, dat men de menschen vertrouwt en wordt er gezegd die post deugt niet. Disqualificeert »De Eendracht" niet zich zelf daarmede? De heer Dubbeldeman zegtvertel het Bomli zelf. De heer Dubbeldeman heeft mij toegezonden het jaarverslag van »De Eendracht" om zijn interpellatie over de knoeierijen toe te lichten, en daar stond dit ook in. Dus hij heeft zelf mij dat materiaal verschaft als toelichting voor zijne interpellatie en hij neemt het mij zelfs kwalijk, dat ik dat jaarverslag niet in de Leeszaal heb nedergelegd, terwijl het juist te mijnen behoeve is verstrekt. De heer Dubbeldeman. Ge hebt tweemaal »lange Meijer" gehoord, maar niet het bestuur noch mij 1 De heer De Lange. Ik weet niet, hoe ik dat in parlemen taire taal moet zeggen, maar laat ik het zoo noemenhet is een absolute onwaarheid, die daar door den heer Dubbel deman wordt gedebiteerd. Er is zelfs niet de minste of ge ringste schijn van waar. Ik moet nog voor den eersten keer van mijn leven »lange Meijer" zien of spreken. De heer Dubbeldeman. Dan laat ge het een ambtenaar doen; dat komt op hetzelfde neder; maar »lange Meijer" is hier geweest De heer de Lange. Daar hebt ge den eenvoudigen mensch. Eerst zegt de heer Dubbeldeman: die Mange Meijer" heeft tweemaal met u gesproken; en dan heet het: dan is hij bij een ander geweest. Zooals ik zeide, volgens het bestuur van »De Eendracht" zijn er 18 posten ten bedrage van ƒ8537.20, die niet deugen. De eerste post betrof het verzetten van steenen. De tweede post is meer gebruikt smeewerk 1566 K.G. Ik vraag, niet aan eenvoudige menschen, maar aan ver standige menschen: als het gemeentebestuur van woningen, die gereed zijn, een rekening krijgt, goedgekeurd door de directie, door den aannemer en door den besteder, volgens welke rekening er aan dat werk 1566 K.G. smeewerk meer is geleverd, moet Bouw- en Woningtoezicht dan die woningen gaan afbreken om dat ijzer te gaan nawegen of dat goed is? Dat kan misscbien wel weder een eenvoudig mensch beweren, maar Bouw- en Woningtoezicht kan bet niet doen. Dat moet geloofd worden. Natuurlijk moet de directie weten, dat dat meerdere werk werkelijk geleverd is, maar ik zeg niet, dat deze rekening fout is, »De Eendracht" zegt dat ze fout is. Ik wil met een derden post besluiten. In die bijrekening komt voor: meer metselwerk aan diepere fundeering. Had Bouw- en Woningtoezicht naar het werk moeten gaan en de fundamenten der woningen moeten opgraven om te zien of dat waar was? Mag Bouw- en Woningtoezicht nietgelooven, dat het zoo is? Het is onverantwoordelijk, dat men nu het gemeentebestuur en Bouw- en Woningtoezicht verantwoordelijk wil stellen en zegt, dat zij niet voldoende controle hebben uitgeoefend. Wij hebben de menschen voor betrouwbaar aangezien. Mijnheer de Voorzitter! Ik heb over deze zaak niets meer te zeggen. Er is arbitrage aangevraagd en nu kunnen wij den uitslag daarvan afwachten. Ik ben mijn vorig relaas geëindigd met de verklaring, dat ik niet alles wat in het jaarverslag van »De Eendracht" staat geloofde; die menschen hebben zich een toestand gesuggereerd, die niet bestaat en zij hebben naar mijn overtuiging gruwelijk overdreven, al kan ik niet precies het percentage van overdrijving uitmaken. De heer Dubbldeman. M. d. V. Mag ik den heer de Lange even interrumpeeren? Die arbitrage gaat alleen over het accoord, dat getroffen is ten kantore van Mr. Cosman. Toen hebben wij van verschillende rechten afstand gedaan en gezegd laten wij trachten gemeenschappelijk de geschillen, die er zijn, aan den kant te brengen. Er is toen een overeenkomst gesloten, waarbij twee advokaten tegenwoordig waren, Mr. Cosman en Mr. van Praag, en nu gaat de arbitrage alleen over de vraag of de aannemer al dan niet aan het toen gesloten compromis heeft voldaan. De arbitrage-commissie heeft echter niet te onderzoeken al datgene wat in het rapport, opgenomen in het jaarverslag, staat; dit staat er geheel buiten, want het was al lang afgehandeld. Wij hebben genoegen genomen met den rommel, die er was, maar wij wilden nog wat kleine klusjes uit den weg ruimen. Dat de Wethouder dat niet weet, is een gevolg van het feit, dat Burgemeester en Wethouders niet hebben willen accepteeren het verweerrapport van »De Een dracht", dat deze hun heeft willen toesturen en dat diende om de zaak van »De Eendracht" te behartigen voor den Raad van Arbitrage. De heer de Lange. M. d. V. Der vele woorden korte zin is »De Eendracht" is pas opening van zaken gaan geven, toon de zaak verbruid was. ik kan het standpunt, dat ik in de vorige vergadering heb ingenomen, niet wijzigen, omdat ik geen licht heb ontvangen, dat mij daartoe noopt. Ik heb gezegd, dat de zaak niet zoo erg is als door »De Eendracht" wordt voorgesteld; ik geloof daar niets van en over de vraag welke redenen »De Eendracht" heeft om de zaak op te blazen zal ik geen gissingen uitspreken.- Ik heb één ding verzuimd. De heer Dubbeldeman heeft mij kwalijk genomen, dat ik gezegd heb, dat hij steeds hij de bouwvereeniging »De Eendracht" een vooraanstaande plaats had ingenomen; ik heb echter gezegd: »Het bevreemdt ons dat de heer Dubbeldeman, die, naar wij meenen, tijdens den bouw waarover het hier gaat, steeds een vooraanstaand bestuurslid dezer bouwvereeniging was, deze vragen inzond." Is die meening verkeerd geweest, dan bied ik daarvoor mijn excuses aan, maar dat er wel reden was voor die meening bij het gemeentebestuur, zal de heer Dubbeldeman kunnen begrijpen. De heer Dubbeldeman is hier altijd geweest de woordvoerder van De Eendracht" in verband met den gemeente lijken woningbouw en dat had bij mij den indruk gevestigd dat zijn relaties met »De Eendracht", en zijn wijze van spreken over »De Eendracht" een gevolg waren van zijn voortdurend bestuurslidmaatschap. Nu komt de heer Dubbeldeman met een motie en ik zou willen zeggen: die motie moet de Raad niet aanvaarden. Niet, omdat ik geloof, dat de mogelijkheid niet bestaat, dat in het vervolg bij den bouw van arbeiderswoningen met Rijks- en gemeente-geld misschien hier of daar een andere maat regel moet genomen worden of een andere gedragslijn zal moeten worden gevolgd. Dat is best mogelijk. De Raad weet, dat Burgemeester en Wethouders gezegd hebben: wat ons nu ter oore gekomen is geeft ons aanleiding om aan u mede te deelen, dat het van dingen, die niet van ons uitgaan, zal afhangen of wij onze houding ten opzichte van »De Een dracht" zullen moeten wijzigen. Daaruit blijkt dus, dat Burgemeester en Wethouders niet van oordeel zijn, dat het tot de onmogelijkheden behoort dat wij ten opzichte van den woningbouw hier of daar een andere gedragslijn zullen moeten volgen. In deze geheele onverkwikkelijke geschiedenis echter, welke ons de vorige en deze vergadering bezig gehouden heeft, heeft de voorsteller van deze motie naar mijn oordeel zulk een verkeerde rol vervuld, dat ik vind, dat hij onder deze omstan digheden niet kan wezen de mentor van deze vergadering om het gemeentebestuur op andere banen te brengen ten opzichte van het gemeentelijk toezicht bij den woningbouw. Er zit in de motie ook nog iets van afkeuring van de hou ding van het gemeentebestuur, want het gemeentebestuur zou meer dan tot nogtoe het toezicht bij den bouw moeten houden. Dus daarin kan men lezenik, de man van »De Eendracht" en van den gemeentelijken woningbouw, Dubbel deman, heb dan nu toch maar het gemeentebestuur een lesje gegeven, dat het in het vervolg beter uit zijn oogen moet kijken. Dat lesje mag hij ons op dit oogenblik niet geven. De heer Knuttel. M. d. V. Ik moet nog even ingaan op wat de heer de Lange aan mijn adres gezegd heeft, namelijk dat ik evengoed er voor verantwoordelijk zou zijn, indien niet het toezicht van gemeentewege in dit geval gehouden was, dat in het belang der gemeente noodig geacht moet worden. Ik moet dit van mij afwerpen. Ik heb hier van meet af aan medegedaan om goed te keuren, dat aan De Eendracht" de bouw van die woningen werd toegestaan en dat de bouw aan dezen aannemer werd gegund, maar een bepaalde instruc tie voor bepaalde gevallen te geven aan Bouw- en Woning toezicht is niet voor rekening van de Raadsleden. Wanneer bijzondere maatregelen genomen moeten worden of een bijzonder toezicht moet plaats hebben, dan is dat een quaestie niet van den Raad maar van het gemeentebestuur. De heer Dubbeldeman. Ik wil aan den heer de Lange in zake die bijrekeningen zeggen, dat wij evenals het gemeente bestuur vertrouwd hebben op de directie. Dat spreekt vanzelf. Men moet het in hoofdzaak aan haar overlaten. Bovendien wil ik deze verklaring afleggen. Ik heb niet durven denken, dat wij over dit onderwerp hier zooveel tijd zouden moeten zoek maken. De Voorzitter. Dat is het nieuwste. U hebt zoo pas zelf zeker wel een uur gesproken. De heer Dubbeldeman. Ik kan het niet helpen. Ik had gedacht, dat Burgemeester en Wethouders mijne vragen anders zouden bekeken hebben dan zij gedaan hebben, en dat het gemeentebestuur een grondig onderzoek had ingesteld, of het niet noodzakelijk was dat er meer toezicht van gemeente-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 13