86 MAANDAG 20 FEBRUARI 1922. 5®. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van de Reclame-Commissie. 6°. Voorstel van den heer Dubbeldeman om punt 20 van de agenda met in behandeling te nemen. Zal worden behandeld bij punt 20 der agenda. 7°. Verzoek van de Eerste Leidsche Schoolvereeniging om beschikbaarstelling van gelden voor den aankoop, de verbou wing en de inrichting van het perceel Noordeinde N°. 1, tot schoolgebouw, zulks in de plaats van de Plantsoenschool. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 8°. Verzoek van E. Verboom ter bekoming van een betrek king bij den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Aan de orde is I. Benoeming van een Stads-Geneesheer, voor het tijdvak 1 Februari 19221925. (Zie Ing. St. No. 60.) De Voorzitter. Ik verzoek den heeren Heemskerk, F. Eiker bout, mevrouw DubbeldemanTrago en den heer Meijnen het stembureau te willen uitmaken. Wordt benoemd met 19 stemmen de heer A. Kist, terwijl 2 biljetten in blanco waren. De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor de genomen moeite. II. Praeadvies op het verzoek van Dr. J. M. Ruys om eervol ontslag als leeraar aan het Gymnasium en de Hoogere Burger school voor Jongens. (Zie Ing. St. No. 55.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Piekaar was inmiddels ter vergadering gekomen.) III. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1920, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 53.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van Eck. M. d. V. Het is mij gebleken, dat op dezen suppletoiren staat en in de rekening, dienst 1920, een kleine subsidie van de gemeente voorkomt, en die is weder verdwenen op de begrooting 1922. Ik zou gaarne vernemen, wat voor subsidie dat is. De heer van der Dip. M. d. V. Ik meen, dat deze zaak aldus in elkaar zit: Indertijd heeft de Raad besloten om aan het Weeshuis een zeker bedrag te geven voor die kinderen, die niet bepaald in het gesticht behoeven opgenomen te worden, omdat zij niet aangemerkt kunnen worden als zoogenaamde hou-kinderen. Het aantal van die kinderen is langzamerhand geslonken. Dus wanneer er in het geheel niet meer van die kinderen aanwezig zijn, dan verdwijnt de subsidie ook vanzelf. De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens zonder hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen suppletoiren staat van begrooting, dienst 1920, besloten. IV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1920, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 53.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1920, besloten. V. Rekening, dienst 1920, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 53.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening, dienst 1920, besloten. VI. Begrooting, dienst 1922, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 53.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze begrooting, dienst 1922, besloten. VII. Begrooting, dienst 1922, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. No. 53). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze begrooting, dienst 1922, besloten. VIII. Voorstel tot aanvaarding in bruikleen ten behoeve van het Stedelijk Museum «Lakenhal" van een collectie meubelen, porceiein, enz., toebehoorende aan den Notaris J. H. Bosch te 's-Gravenhage. (Zie Ing. St. No. 54). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter. Ik wensch hier openlijk dank uit te spreken aan het adres van den heer Bosch voor het beschikbaar stellen van deze schitterende collectie meubelen, porceiein enz., welke voor zeven jaren aan de »Lakenhal" in bruikleen wordt afgestaan. Teekenen van instemming IX. a. Herstemming over het 2e gedeelte van het amende ment-van Stralen op artikel 4 der verordening, regelende het verleenen van wachtgeld aan gemeente-ambtenaren; b. Voortzetting van de behandeling dier verordening. (Zie Ing. St. Nis. 432 en 433 van 1921 en 19 van 1922.) De Voorzitter. Zooals de dames en heeren weten, komt nu in stemming het tweede gedeelte van het gewijzigd amendement van den heer van Stralen op artikel 4, luidende: «Onder diensttijd, in het vorig lid bedoeld, wordt verstaan de diensttijd, die in aanmerking komt voor pensioen." Zooals in de vorige vergadering is besloten, zal die bepaling, als het amendement wordt aangenomen, als laatste lid aan artikel 4 worden toegevoegd en aldus geredigeerd worden «Onder diensttijd wordt verstaan de diensttijd, die in aan merking komt voor pensioen." Wordt het amendement daarentegen verworpen, dan zal die alinea luiden »Als diensttijd komt in aanmerking de tijd, boven den leef tijd van 18 jaren in dienst van de gemeente doorgebracht", terwijl vervallen de woorden «krachtens een vaste aanstelling". Het tweede gedeelte van het gewijzigd amendement van den heer van Stralen op artikel 4 wordt in stemming gebracht eii met 12 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Meijnen, Wilbrink, Oostdam, Splinter, Kuivenhoven, Huurman, Eerdmans, Mulder, Pera, Bots, de Lange en van der Lip. Vóór stemmen de heeren Schoneveld, F. Eikerbout, van Stralen, Piekaar, Bisschop, van Eck, Heemskerk, Dubbeldeman, Sijtsma en mevrouw DubbeldemanTrago. b. Voortgezet wordt de behandeling van artikel 4. De Voorzitter. Ten aanzien van artikel 4 moet er nog een punt worden behandeld. De heer van Stralen stelt namelijk in zijn amendement voor litt. b van alinea 2 te lezen: «wanneer de gemeente-ambtenaar weigert een gemeentelijke betrekking te aanvaarden, die hem in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden redelijkerwijs kan worden opgedragen en waarvan de wedde gelijk is aan of hooger is dan de laatstelijk genoten bezoldiging." Het voorstel van Burgemeester en Wethouders luidt: «wanneer de gemeente-ambtenaar weigert een gemeentelijke betrekking te aanvaarden, waarvan de wedde gelijk is aan of hooger is dan de laatstelijk genoten bezoldiging." De dames en heeren vinden wel goed, dat dit amendement in dien zin wordt opgevat, dat in artikel 4 sub g achter «aanvaarden" worden ingevoegd de woorden«die hem in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden redelijker wijs kan worden opgedragen en." De heer van Stralen. M. d. V. De toevoeging door mij voorgesteld, verdient dunkt mij wel aanbeveling. Burgemeester en Wethouders hebben volstaan met als voorwaarde er aan te verbinden, dat de wedde gelijk moet zijn aan of hooger moet wezen dan de laatstelijk genoten bezoldiging, maar wij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 2