MAANDAG G FEBRUARI 1922.
C3
koleriprijzen wordt gevraagd, kan ik mij vereenigen en ik zal
afwachten of een voorstel in dien zin wordt gedaan. Vóór
het voorstel van den heer van Eek kan ik mij niet verklaren.
De heer Wilbrink. M. d. V. Ik zou met het voorstel van
den heer vari Eek kunnen meegaan, indien hij daarin eenige
wijziging bracht. Hij heeft gezegd, dat zijns inziens degenen,
die „eenigen tijd" werkloos waren, voor het ontvangen van
die 6 H. L. cokes tegen verminderden prijs in aanmerking
zouden moeten komen. Indien hij nu in plaats van „eenigen
tijd" een bepaald aantal weken noemt, bijvoorbeeld zes weken,
en verder spreekt van »hoofden van gezinnen", dan zijn mijn
bezwaren tegen zijn voorstel weggenomen. Het is niet rationeel,
dat, als er in één gezin drie w7erkloozen zijn, die steun ge
nieten, die drie personen met 18 H. L. cokes tegen vermin
derden prijs thuis zouden komen. Er zijn ook gezinnen, waarin
een ongehuwde werkloos is, maar toch, omdat de andere leden
van het gezin werken, voldoende inkomsten binnenkomen;
ook die gezinnen zouden mijns inziens niet voor de ontvangst
van goedkoope cokes in aanmerking moeten komen.
De heer Bots. M. d. V. Ik wensch er den heer Wilbrink
even op te wijzen, dat, als die toeslag werd toegekend, dit
zuiver zou worden een verhooging van den norm voor de
uitkeeringen. Die norm is, wat de uitkeeringen van het
Burgerlijk Armbestuur betreft, pas verhoogd en bij dat College
wordt iedere zaak individueel behandeld. Als die menschen
om de veertien dagen een mud cokes gebruiken, zou aan
neming van het voorstel van den heer van Eek voor hen een
verhooging van hun uitkeering met 30 cent per week be-
teekenen. Het zou dus veel eenvoudiger zijn die geldelijke
verhooging toe te staan dan te beginnen met een bedeeling
in natura, een antiek, kostbaar en omslachtig middel.
De Voorzitter. Ik wensch aan het gesprokene door den heer
Bots een enkel woord toe te voegen, meer over de formeele
zijde van de zaak. De heer van Eek zegt, dat in Arnhem wel
cokes tegen verminderden prijs aan de werkloozen wordt ver
strekt. Het kan zijn, maar in elk geval staat vast, dat Burge
meester en Wethouders een crediet noodig hebben, en wij zijn
er lang niet zeker van. dat Gedeputeerde Staten een dergelijk
Raadsbesluit zouden goedkeuren. Aan de eene zijde is het een
bedeeling en aan de andere zijde een toeslag op de uitkeeringen
aan de werkloozen. Gedeputeerde Staten zouden een desbetref
fend Raadsbesluit niet goedkeuren en, mochten zij dat wel
doen, dan zou het in hooger beroep toch waarschijnlijk door de
Kroon worden vernietigd. In andere plaatsen heeft men dat mis
schien niet ingezien of men heeft zich aan onwillekeurige ontdui
king van de wet schuldig gemaakt; ik wil dat niet beoordeelen.
De heer van Eek zal zeggen: hoe komt gij op dat idee? Ik
wil zeggen, dat, als zijn voorstel wordt aangenomen, de Raad
zal moeten besluiten door vaststelling van een begrootings-
regeling, tot verhooging van den post «Hoofdelijke Omslag"
met f 5000.en tot het brengen van een nieuwen post op de
begrooting, luidende: «uitgaven voor cokesverschaffing tegen
verminderden prijs aan werkloozen". Eerst als door Gedeputeerde
Staten dat besluit is goedgekeurd, kan het worden uitgevoerd.
De heer van Eck. M. d. V. In de eerste plaats een woord
tot den heer Wilbrink. Ik heb de uitwerking van mijn voorstel
geheel aan Burgemeester en Wethouders overgelaten en ik
heb er absoluut geen bezwaar tegen, dat Burgemeester en
Wethouders daarbij zijn opvatting zouden volgen, namelijk
dat alleen zij, die een bepaalden tijd bij de Arbeidsbeurs
waren ingeschreven, voor het ontvangen van cokes tegen
goedkooperen prijs in aanmerking zouden komen en dat dit
bovendien werd beperkt tot hoofden van gezinnen. Wordt
mijn voorstel aangenomen, dan zullen Burgemeester en Wet
houders zeker geen bezwaar hebben het in dien zin uit te voeren.
Wat het formeele bezwaar aangaat, dit voorstel geldt alle
werkloozen. Dus dit zit feitelijk niet vast aan uitkeeringen,
die vallen onder de vastgestelde werkloozenuitkeeringen. Het
heeft ook betrekking op de uitkeeringen, die gegeven worden
door het Burgerlijk Armbestuur.
De Voorzitter. Er zijn werkloozen, die trekken uit de
werkloozenkas; er zijn ook uitgetrokken werkloozen, die vallen
onder de regeling van den Minister van Arbeid of onder die
van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Die zouden allen
voor de voorgestelde verschaffing van cokes tegen verminderden
prijs in aanmerking komen.
Daarom zou een afzonderlijke post op de begrooting moeten
worden gebracht.
De heer van Eck. M. d. V. Het is hier algemeen gesteld.
De regeling wordt niet beperkt tot bepaalde werkloozen maar
zij omvat alle werkloozen.
De Voorzitter. Daarvoor moet men toch geld hebben?
De heer van Eck. Ja, maar in elk geval ware het toch te
probeeren. Als men de zaak goed vindt dan kan men toch
niet onmiddellijk uit den weg gaan voor het argument, dat
mogelijk Gedeputeerde Staten het niet zullen goedkeuren.
Men kan probeeren in hpever men op dit stuk iets zou kunnen
bereiken.
De Voorzitter. Om geen misverstand te wekken meende
ik er nu reeds op te moeten wijzen, dat, wanneer het voor
stel van den heer van Eck wordt aangenomen, tevens moat
worden besloten tot verhooging van den post «Hoofdelijke
Omslag" met stel 5000.terwijl onder de Uitgaven moet
gebracht worden een post tot gelijk bedrag, luidende: «ver
schaffing van cokes tegen verminderden prijs aan werkloozen."
De heer van Eck. M. d. V. Ik kan niet zeggen, dat de
besluiten, welke op dit stuk door de Gemeenteraden van Breda
en Arnhem genomen zijn, goedgekeurd zijn; die besluiten zijn
pas dezer dagen genomen. Maar daar heeft men zich dan
toch geplaatst op het standpunt, dat men het moet probeeren.
Ik zou zeggenals men er iets voor gevoelt, laat men het
dan probeeren en afwachten in hoever de hoogere colleges
er hun goedkeuring aan zouden geven.
De heer Bots. M. d. V. Ik meen het reeds duidelijk genoeg
te kennen gegeven te hebben maar ik wil nog eens uitdrukkelijk
verklaren, dat Burgemeester en Wethouders beslist de aan
neming van het voórstel van den heer van Eck ontraden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer van Eck wordt in stemming
gebracht en met 16 tegen 9 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Mulder, mevrouw
van Itallievan Embden, de heeren F. Eikerbout, Pera, Bots,
de Lange, van der Lip, Oostdam, Sanders, Eerdmans, Splinter,
Stijnman, Sijtsma, Huurman en Bisschop.
Vóór stemmen: de heeren van Eck, Dubbeldeman, van
Stralen, Piekaar, mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren
Wilbrink, Kuivenhoven, A. Eikerbout en Groeneveld.
(De heeren A. Eikerbout, Groeneveld en Huurman waren
inmiddels ter vergadering gekomen.)
9°. Voorstel van den heer Sijtsma in zake de verplaatsing
van de algemeene Zaterdagsche dag- en avondmarkten naar
de Vischmarkt, Korenbeurs, Botermarkt enz.
Zal worden behandeld bij punt 11 der agenda.
10°. Advies van de Gezondheidscommissie op de voorstellen
tot handhaving van de verordeningen op den handel in- en
den verkoop van melk en op het gewicht van brood en tot
intrekking van de verordeningen op de keuring en de keur-
loonen van visch.
Dit advies luidt als volgt:
Leiden, 4 Februari 1922.
De Gezondheidscommissie heeft de eer U mede te deelen,
dat zij zich met de voorstellen vervat in Uw schrijven d.d.
1 Februari 1922, No. 17fc>/8, volkomen kan vereenigen.
Namens de Commissie voornoemd,
D. A. de Jong, Voorzitter.
J. R. F. Rassers, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Zal worden behandeld bij de punten 5 en 6 der agenda.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
dat aan W. van der Linden, eervol ontslagen stoomstoker-
terreinwerker aan de Stedelijke Lichtfabrieken, met ingang
van 1 November 1921, een suppletiepensioen is toegekend van
429.zoolang het hem bij Kon. Besluit verleend pensioen
bepaald blijft op 673.
Aan de orde is alsnu
I. Benoeming van een Adjunct-Directeur der Stedelijke
Fabrieken vau Gas en Electriciteit.
(Zie Ing. St. No. 37.)
De Voorzitter. Ik verzoek den heeren Sijtsma, F. Eiker
bout, Groeneveld en Bisschop het stembureau uit te maken.
De beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw van Itallievan Embden. M. d. V. Ik zou gaarne
nog enkele inlichtingen willen hebben. Ik heb de stukken
ingezien en daarin staat alleen, dat dit wordt voorgesteld,
maar niet waarom dit wordt voorgesteld. Zooals u weet is er
eenige strubbeling. Ik begrijp, dat die inlichtingen niet in
een openbare vergadering kunnen gegeven worden en daarom