84
MAANDAG O FEBRUARI 1922.
De Voorzitter. Ik stel thans aan de orde de punten 16
en 17 der agenda.
XVI. Voorstel tot verhuring van de perceelen teelland met
woning in den Boschhuizerpolder, Sectie O. Nis. 846, 913,
914 en 915, aan C. van der Mey.
(Zie Ing. St. No. 48.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVII. Voorstel tot onderhandsche opdracht van de uit
voering van den aanleg der Centrale verwarmings en ventilatie-
inrichting, in het te bouwen Zuster- en Broederhuis op het
terrein van „Endegeest" aan de N.V. voorh. G. van Reekum
te Wassenaar.
(Zie Ing. St. No. 47.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De punten 11, 13 en 15 der agenda worden aangehouden
tot de volgende vergadering.
De Voorziter. De heer van Eek heeft aan Burgemeester
en Wethouders geschreven, dat hij de volgende vragen wenscht
te doenten eerste, welke de reden is dat Burgemeester en
Wethouders aan de gemeente-ambtenaren hebben verzocht
een opgaaf te verstrekken van alle functies, ook onbezoldigde
bestuursfuncties, welke zij vervullen; en ten tweede, welke
de reden is, dat Burgemeester en Wethouders geweigerd
hebben dit jaar de groote Stadsgehoorzaal voor de 1 Mei
viering beschikbaar te stellen.
Dit behoort eigenlijk bij de rondvraag, maar aangezien de
heer van Eek er een interpellatie over wenscht te houden
stel ik voor deze op de eerstvolgende agenda te plaatsen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter. Heeft iemand nog iets op te merken in
het belang van de gemeente?
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Het heeft mijn aandacht
getrokken dat bij het sloopen van de huizen in de Brandewijn-
steeg nog één huis gespaard is, dat ook nog altijd bewoond
is. Zoolang dat niet afgebroken wordt spreekt het vanzelf
dat in den ongewenschten toestand aldaar geen verandering
kan komen. Nu heb ik ook vernomen, dat door Burgemeester
en Wethouders alle mogelijke moeite wordt gedaan om dat
huis leeg te krijgen, maar zij doen dat mijns inziens op een
zeer verkeerde manier. Ik hoor al zeggen door den Wethouder:
dan moet gij bij de Huurcommissie zijn, maar ik geloof dat
niet. Ik meen, dat het schandelijk is van het gemeentebestuur
om te trachten op deze wijze de menschen er uit te krijgen.
Ik geloof, dat het ridderlijker zou zijn te zorgen dat die
menschen een behoorlijke woning krijgen. Ik heb ook ver
nomen, dat de Huurcommissie geen medewerking zal verleenen
zoolang er geen redelijke woning voor die menschen is. En
maar te wachten is nadeelig; ook met het oog op de werk
verschaffing, want zoolang dat huis niet kan worden afgebroken
kan de toestand daar niet goed worden gemaakt. Ik wil dat
huis dus ook weg hebben, maar niet zooals het gemeente
bestuur bezig is dat te doen. Als men eerst een behoorlijk
onderdak zoekt voor die menschen, zullen zij geen bezwaar
hebben om te verhuizen. Ik zou dus gaarne willen weten
wat het gemeentebestuur in dezen verder denkt te doen.
De heer de Lange. M. d. V. Het is moeilijk om een
gedecideerd antwoord te geven aan den heer Dubbeldeman;
echter geloof ik, dat ik een antwoord kan geven, dat hem niet
zal bevredigen maar dat toch wel duidelijk genoeg is.
Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel, dat zij in
het algemeen belang alles moeten doen wat naar hun oordeel
oirbaar is om de Brandewijnsteeg te brengen in den door
ons allen begeerden toestand. Als daarvan het gevolg zou
moeten wezen het trachten uit te lokken van een vonnis tot
ontruiming, dan zullen Burgemeester en Wethouders in
laatste instantie niet aarzelen te probeeren zulk een vonnis
te krijgen, omdat het naar ons oordeel niet aangaat dat één
niet medewerkende huurder het gemeentebestuur kan beletten
het totstandbrengen van de hier noodige verbetering.
Nu weet ik wel, dat de heer Dubbeldeman onmiddellijk zal
zeggenoch, maar dat behoeft niet, zorgt maar dat die menschen
een andere woning krijgen, dan is de zaak opgelost.
Dit is echter zeer naïef, al lijkt het voor menschen, die
niet doordenken, zoo helder als glas.
De heer Dubbeldeman weet zeker niet, dat, wanneer iemand
in een woning zit bij welke ontruiming het gemeentebestuur
belang heeft, men dan in vele gevallen ten antwoord van de
menschen krijgt: als ge hiervoor nu zorgt en daarvoor en
als ge nu het geheele alfabet uitwerkt met voorzorgen voor
mij, dan wil ik u het genoegen wel doen om te verhuizen.
Burgemeester en Wethouders zijn op dit oogenblik niet
genegen om de gemeente op dergelijke wijze te laten tegen
werken door huurders, die weten dat het gemeentebestuur
om zekere woning verlegen is.
Ik hoop, dat het antwoord duidelijk genoeg is.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik heb zoo even gebruikt
het woord «schandelijk" en ik wil daarop nog eens den
nadruk leggen.
De Huurwetten zijn Rijkswetten. Het gemeentebestuur van
welke plaats ook, heeft den plicht in zake het opvolgen der
wetten een voorbeeld aan particulieren te geven en nu meen
ik, dat het Leidsche gemeentebestuur in dit geval daarin veel
tekort schiet.
Ik wil gaarne gelooven, dat er enkele menschen zijn, die
lastig zijn, maar de Wethouder kan beter weten, moet althans
beter weten dan wij, dat het op het oogenblik niet zoo gemak
kelijk gaat een andere woning te vinden. Aangezien nu de
gemeente er alle belang bij heeft dat die man verhuist, meen
ik, dat het in de eerste plaats tot de taak van het gemeente
bestuur behoort om voor dien man een behoorlijke woning
op te zoeken. Ik heb gezegd: niet een menschenpakhuis.
Dat de menschen daarin niet willen kruipen, kan ik mij
levendig voorstellen. Maar het is toch het gemeentebestuur
dat er belang bij heeft dat dit huis ontruimd kan worden en
dan mag het geen gebruik maken van een methode zooals nu
geschied is, namelijk dat zij de hulp van de Huurcommissie
inroept. Dat is niet een voorbeeld geven aan particulieren.
Bovendien geloof ik, dat de Huurcommissie het gemeente
bestuur in zijn hemd zal laten staan, en dat het dan nog
heel lang kan duren eer wij daar een goeden toestand krijgen.
Daarom geloof ik, dat het veel verstandiger is uit te zien
naar een goede woning voor die menschen en dan meen ik
dat zij geen bezwaar tegen verhuizing zullen maken. Als u
aan de Huurcommissie kunt aantoonen, dat u voor die men
schen een behoorlijke woning hebt gevonden, dan geeft de
Huurcommissie u ook gelijk en zal zij goedvinden dat de
woning wordt ontruimd. Wat u zegt is dus een praatje voor
de vaak. U wilt het te gemakkelijk doen en denkt dat die
man maar moet zien waar hij terecht komt. Ik neem met
uw antwoord geen genoegen.
De heer df. Lange. M. d. V. Ik wil nog een mededeeling
doen aan den Raad. De wijze waarop hedenmiddag een be
langrijk deel van de rechtsche Raadsmeerderheid in afwijking
van de aanbeveling van de Commissie voor de Lichtfabrieken
heeft gemeend te moeten handelen in zake de benoeming van
een onderdirecteur der Lichtfabrieken noopt mij mede te
deelen, dat ik daardoor het voornemen heb opgevat om weldra
bij den Raad mijn ontslag in te dienen als Wethouder. Ik
deel dit nu mede, opdat de Raadsleden de gelegenheid zouden
hebben zich van af heden reeds te beraden over eene nieuwe
keuze.
De heer Heemskerk. M. d. V. De heer de Lapge spreekt
van een groot deel der rechtsche Raadsmeerderheid. Ik meen
echter, dat de stemmingen geheim zijn en dus niemand kan
uitmaken door wie in afwijking van de voordracht is gestemd.
De Voorzitter. Verlangt nu nog iemand het woord? Zoo
niet, dan sluit ik de vergadering.
Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel
van den heer van Eek in zake de beschikbaarstelling ten
behoeve van de werkloozen van 6 H.L. geklopte gascokes
tegen verminderden prijs. (Zie pag. 60.)
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.