17 Directeur van den Markt- en Havendienst thans geniet, komt na de ingebruikneming van diens nieuwe bureau uit den aard van de zaak te vervallen. Overeenkomstig het gevoelen van de Commissie van Fabri cage en van de Commissie voor het Marktwezen geven wij U thans in overweging, door vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, voor het maken en inrichten van een kantoor voor den Markt- en Haven dienst in het Waaggebouw, een bedrag van 3500.te onzer beschikking te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. H°. 45, Leiden, 30 Januari 1922. Haar aanleiding van het hierachter afgedrukte, tot Uwe Vergadering gerichte, adres van verschillende eigenaren van aan de Schelpenkade gelegen perceelen, waarbij deze U verzoeken het aan hen toebehoorende gedeelte der Schel penkade kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen, deelen wij U het volgende mede. Eenigen tijd geleden werd over het gedeelte van de Schelpenkade tusschen den Witte Singel en het begin van de door de gemeente aangelegde, verbreede, Schelpenkade nabij de Valdezstraat een schouw gehouden, waarbij bleek, dat dit gedeelte van den weg niet goed was onderhouden. Voor elke woning bevonden zich slinken en oneffenheden in de verharding van het pad, dat bovendien op de meeste plaatsen zoodanig was verzakt en afgesleten, dat de langs het pad gelegen beschoeiingen hooger waren dan de boven kant van het pad, terwijl elders langs de schoeiing een grasberm lag, die een behoorlijke afwatering bemoeilijkte, waardoor het pad bij regenachtig of mistig weer slecht begaanbaar werd. De betrokken eigenaren waren alzoo op grond van de verordening op wegen, lanen, straten enz., en wateringen en slooten, gehouden, de geconstateerde gebreken te herstellen. Toen de belanghebbenden hiertegen evenwel bezwaren opperden, voornamelijk uit hoofde van de kosten, voor hen aan bedoelde wegverbetering verbonden, en zij aandrongen op overneming van hun eigendom door de gemeente, zijn met hen onderhandelingen gevoerd, ten 'einde in deze tot een goeden toestand te geraken. Bij die onderhandelingen werd aanvankelijk dezerzijds een bijdrage van de gemeente tot een bedrag van ten hoogste de helft der bestratingskosten in uitzicht gesteld, uit over weging, dat ook de gemeente belang heeft bij een behoorlijk onderhouden verbindingsweg met de achter de Schelpenkade liggende straten. Wij verklaarden ons echter voorshands niet bereid te bevorderen, dat de weg na de verbetering door de gemeente in eigendom en onderhoud zou worden overgenomen. Het scheen ons toch toe, dat de weg eigenlijk niet voor overneming in aanmerking kon komen, omdat hij slechts 3 M. breed was, volgens het uitbreidingsplan tot 10 M. moest worden verbreed en het tot dusverre regel was, geen particuliere straten over te nemen, welke niet de ver- eischte breedte hebben. Het resultaat van de gevoerde onderhandelingen en be sprekingen in het bij de stukken gevoegde rapport van den Directeur der Gemeentewerken dd. 24 Maart 1921 uit voerig medegedeeld kon niet gunstig worden genoemd. Slechts negen eigenaren van het voormalige Schelpenpad namen een eenigszins tegemoetkomende houding aan en verklaarden zich bereid de helft, van de bestratingskosten te zullen betalen tot een maximum van 3.per M2., mits de verbetering gepaard ging met overneming in eigendom en onderhoud door de gemeente. Dit kwam dus hierop neer, dat de gemeente bij een eventueele verbetering van den weg kon rekenen op een bijdrage van 246 X f 3-of 738.(de eigendommen van de bedoelde 9 eigenaren strekken zich namelijk over ongeveer 246 M2. uit) in de totale kosten, die begroot werden op 3126.(521 Ma. tegen 6.— per M2). Het lag voor de hand, dat het bedrag- van deze bijdrage, nog geen vierde deel van de totale kosten uitmakende, door ons te gering werd geacht. Wel konden wij bij nadere overweging niet ontkennen, dat er in dit speciale geval redenen waren, om het voormalige Schelpenpad voor taan van gemeentewege te onderhouden. Voornamelijk ten gevolge van de geleidelijke verandering van aard en bestem ming van het voorheen doodloopende Schelpenpad in een drukken verkeersweg (het vormt immers tegenwoordig den verbindingsweg van de nieuwe straten achter de Heeren straat met den Witte Singel en omgekeerd), stelde toch een behoorlijk onderhoud van pad en beschoeiing aan de eigenaren zwaardere eischen dan vroeger. Ook overigens viel niet te ontkennen, dat er wel aanleiding was, om het beheer en onderhoud van een weg als de Schelpenkade voortaan door de gemeente te doen geschieden. Maar daar tegenover moest niet worden vergeten, dat het onderhoud van den weg, en niet het minst van de beschoeiing, een niet onbeteekenende last voor de eigenaars was, van welken zij bij overneming door de gemeente zouden worden ont heven, en dat zij hun eigendommen dientengevolge in waarde zouden zien stijgen. Het kwam ons daarom voor, dat ten minste de helft van de kosten der bestrating door de eige naren diende te worden vergoed. Mitsdien verklaarden wij ons eerst dan bereid, bij Uwe Vergadering een voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van liet voormalige Schelpenpad aanhangig te maken, nadat hetzij door alle, hetzij door eenige eigenaren collectief zou zijn verklaard, dat zij gezamen lijk de helft van de totale kosten der straatverbetering, welke helft begroot werd op 1563.aan de gemeente wilden vergoeden. Deze mededeeling had al evenmin succes, want hoewel enkele belanghebbenden zich voor de zaak spanden en poogden de overige tot medewerking te bewegen, gelukte het niet het benoodigde bedrag bijeen te brengen en ging blijkbaar de goede wil van sommigen niet zoo ver, dat deze de op anderen rustende taak wenschten over te nemen. De toe stand van de Schelpenkade bleef door deze afwijzende houding der eigenaren derhalve zooals hij vóór den aanvang der besprekingen was, en aangezien bij een nieuwe schouw die toestand, gelijk te verwachten was, wederom verre van gunstig bleek te zijn, werden de eigenaren tot verbetering aangeschreven. Aan deze lastgeving is intusschen, met uit zondering van zeer enkelen, die zijn overgegaan tot plaatse lijke verbetering van de voor hunne perceelen gelegen weg gedeelten, geen gevolg gegeven. In verband met het thans bij U ingekomen verzoek van eenige eigenaren om kostelooze overneming van het Schelpenpad door de gemeente, besloten wij echter niet tot het nemen van verdere maatregelen tegen de betrokken eigenaren over te gaan, alvorens door U op dit adres zou zijn beslist. Wat nu dit verzoek betreft, merken wij op, dat er naar onze meening geenerlei aanleiding bestaat, om de overneming van den weg door de gemeente op voor de belanghebbenden nog gemakkelijker voorwaarden te doen plaats vinden, dan hun blijkens het vorenstaande zijn aan geboden. Het is, zooals U uit hetgeen wij hierboven mede deelden duidelijk zal zijn, niet meer dan billijk, dat de wegeigenaren een geringe vergoeding aan de gemeente geven, waaruit deze laatste de kosten der straatverbetering, althans gedeeltelijk, kan bestrijden. Door deze bijdrage voor het geheele pad te stellen op 1563,zijnde de helft der ge raamde bestratingskosten, neemt de gemeente reeds een onzes inziens uiterst tegemoetkomende houding aan. Zoo wordt bijvoorbeeld voor het steeds bezwaarlijker onderhoud van de beschoeiing, die binnen niet al te langen tijd alge- heele vernieuwing zal behoeven, niets gevorderd. Ten slotte wijzen wij er nog op, dat ook het aanbod, dezerzijds aan de eigenaren gedaan, op zich zelf voor hen niet anders dan zeer voordeelig is te noemen, daar immers de verordening op wegen, lanen, straten enz., hen uitdrukke lijk verplicht, zelf hunne eigendommen voortdurend in goe den staat te onderhouden, tot nakoming van welke verplich ting die verordening dan ook de noodige voorschriften bevat. Mochten derhalve de eigenaren hunne tegenwoordige houding handhaven, dan zal tot toepassing dier verordening moeten worden overgegaan. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergade ring in overweging afwijzend op het adres te beschikken, doch ons College te machtigen aan adressanten te berichten, dat Uwe Vergadering bereid is tot- overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van het voormalig Schelpen pad te besluiten, indien door of vanwege een of meer eigenaren van bedoelden weg een bedrag ten beloope van de helft van de totale kosten der wegverbetering, welke helft wordt begroot op f 1563,binnen een door ons College te bepalen termijn ten kantore van den Gemeente ontvanger wordt gestort. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 5 December 1921. Aan den Baad der Gemeente Leiden, Dames en Ileeren, Ondergeteekenden, allen eigenaren van de perceelen ge legen aan de Schelpenkade alhier, kennis genomen hebbende van een schrijven van B. en W. waar zij uitgenoodigd worden tot het in orde maken van genoemde kade, overwegende dat dit pad door gebruik van voertuigen, motorfietsen, ruiters enz. ten gerieve van de verderop wo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 3