14
vrij IJ Ed. Aelitb. te wijzen op het voorgaand genomen
besluit der raad op Praeadvies van B. en W. n.l. „dat die
Markt definitief zou worden vastgesteld, die het meeste
levensvatbaarheid betoonde en zich uitbreidde.
Nu is ieder bezoeker der Markt overtuigd dat de Visch-
markt en omgeving zich steeds uitbreid en daar de handel
groot is, dat de kooplieden daar iets verdienen en de koopers
het best terecht kunnen en de bezoekers op dat terrein
zich het veiligst gevoelen door dat daar geen tramverkeer
is en heel weinig wagen vervoer en nog minder Auto's rijden,
en de bestrating niet schuin is noch doorploegd met grep
pels, zooals op de beestenmarkt. Terwijl zien wij de Beesten
markt als Marktterrein wegsterven geen handel, geen
bezoekers. Koud en guur, liggend aan eene zijde der stad,
te ver voor vele bezoekers in den winter, gevaarlijk door
tram, rijtuigen en de vele Auto's, terwijl er al reeds kleine
ongelukken gebeurd zijn en op de Vischmarkt niet.
Daarom doen wij Achtb. Baad beleefd doch vrijmoedig
nogmaals een beroep op Uw juisten blik in dezen, en op
een rechtvaardige beslissing ten gunste van behoud der
Yischmarkt en omgeving als Marktterrein voor altijd.
Met eerbiedige Hoogachting,
Uw Dw. Dr.
N°. 37. Leiden, 28 Januari 1922.
Met het door Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit uitgebracht en in de Leeskamer
nedergelegd advies in zake de vervulling der vacature van
Adjunct-Directeur dier fabrieken, welke is ontstaan door
de benoeming van den heer G. A. van Klinkenberg tot
Directeur, kunnen wij ons volkomen vereenigen.
Wij geven U derhalve in overweging over te gaan tot
de benoeming, van een Adjunct-Directeur der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit en bieden U daartoe
het volgende dubbeltal aan:
1°. F. STOKHUIJZEN e.i.-,
2°. P. G. P. T. FEHMEKS e.i.-,
beiden thans werkzaam als Ingenieur aan de Lichtfabrieken
alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden
H. Zoutendijk, Voorz.
C. J. Slegtenhost.
(En de circa 3000 teekenaren van dit verzoek).