8
N°. 25. Leiden, 12 Januari 1922.
Ons vereenigende met nevensgaand voorstel van Com
missarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Blectriciteit
in zake liet voeren van een rechtsgeding tegen het Centraal
Yerrekenkantoor voor Brandstoffen, geven wij U, onder
verwijzing naar den inhoud van de missive van Commis
sarissen, in overweging te besluiten tot het voeren van een
rechtsgeding tegeii de naamlooze vennootschap Centraal
Yerrekenkantoor voor Brandstoffen tot invordering van het
aan de Gemeente nog verschuldigde bedrag, eventueel in
evenredigheid deel te nemen in de risico's van een procedure,
door een anderen gebruiker tegen de naamlooze vennoot
schap te voeren, indien krachtens overeenkomst de beslissing,
in die procedure ook voor de vordering der gemeente als
bindend zal worden beschouwd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 5 Januari 1922.
Het is TT bekend, dat ten behoeve van het crediet, het
welk aan Duitschland voor geleverde kolen was verleend
en dat door de verbruikers moest worden opgebracht, aan
vankelijk een bepaald bedrag op de kolenprijzen is gelegd,
waartegenover Duitschland aan de FT. V. „Centraal Ver-
rekenkantoor voor Brandstoffen (C.V.B.)" schatkistbiljetten
afgaf. Deze biljetten werden later weder ingelost en de
ontvangen bedragen gestort in een restitutiefonds, om
te zijner tijd aan de deelgerechtigden in dat fonds
afnemers van kolen te worden uitgekeerd. Die uitkeering
heeft plaats gehad, behalve voor zoover betreft het verschil
tusschen de 94%, waarvoor de schatkistbiljetten werden
verkregen, en de 100% waarmede zij zijn afgelost. Het
G. V. B. nu is bereid aan de deelgerechtigden het hun toe
komende deel daarin en in een bedrag aan gekweekte rente,
uit te betalen. Hiertegen verzet zich echter de Staat der
Nederlanden, die van oordeel is, dat het gemelde agio en
de gemelde rente niet aan de verbruikers behooren uitge
keerd te worden.
Naar aanleiding hiervan heeft zich gevormd een „Comité
tot behartiging van de belangen der deelgerechtigden in het
restitutiefonds van het C.V.B." welk comité zich bij voldoende
deelneming in verbinding zal stellen met een rechtsgeleerde,
om in deze de belangen der gezamenlijke participanten te
verdedigen, met name om tegen het C.V.B. een actie in te
stellen, teneinde betaling ook van bovenbédoeld bedrag, zijnde
rond 3.300.000.te verkrijgen. Formeel zal deze actie
gericht zijn tegen het C.V.B., maar aangezien deze vennoot
schap de rechten van de restitutie fondshouders volledig
erkent, zal in werkelijkheid het proces gevoerd worden tegen
de Eegeering, die in 'het geding tusschen deelgerechtigden
en C.V.B. tusschenbeide zal komen.
De kans om dit proces te winnen is volgens het eenstemmig
oordeel van verschillende rechtsgeleerden van naam, zeer
groot, omdat de zaak van deelgerechtigden zoowel op billijk
heids- als op juridische gronden buitengewoon sterk staat.
Waar ook de gemeente Leiden in meergemeld restitutie
fonds deelgerechtigd is, en wel voor een bedrag van ruim
20.000.hebben wij bereids besloten, de actie van het
Comité te steunen, door voor de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Blectriciteit een bijdrage in de te maken kosten toe
te zeggen, welk besluit Uwe goedkeuring kon wegdragen.
Aangezien het hier echter in hoofdzaak betreft het voeren
van een rechtsgeding, achten wij het bij nadere overweging
gewenscht, dat, op het voetspoor van eenige andere gemeenten,
de Baad een besluit neemt, waardoor genoemd comité
eventueel ook namens de gemeente Leiden in rechten kan
optreden.
Onder overlegging van enkele op deze aangelegenheid
betrekking hebbende stukken, alsmede van het advies van
den rechtsgeleerden raadsman dezer gemeente, geven wij U
mitsdien in overweging den Baad voor te stellen te besluiten
tot het voeren van een rechtsgeding tegen de naamlooze
vennootschap Centraal Verrekenkantoor voor Brandstoffen,
tot invordering van het aan de gemeente nog verschuldigde
bedrag, eventueel in evenredigheid deel te nemen in de risico's
van een procedure door een anderen gebruiker tegen ge
noemde naamlooze vennootschap te voeren, indien krachtens
overeenkomst de beslissing in die procedure ook voor de
vordering der gemeente als bindend zal worden beschouwd.
De bijlagen dezes zullen wij te zijner tijd gaarna terug
ontvangen.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Blectriciteit,
J. dé Lange, Voorzitter.
B. Schotman, Secretaris.
Aan Heeren
Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 26. Leiden, 14 Januari 1922.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek bestaat bij
ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Verga
dering in overweging aan den heer F. de Groot, op zijn
verzoek, eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de
openbare lagere schooi der 3e klasse No. 2, alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, ondergetee-
kende, Freerk de Groot, wonende Nieuwe Bijn 49 te Leiden,
o tuier wijzer aan de O. L. S. III2 aan de Van der Werf-
straat,
dat hij benoemd is bij het onderwijs in Ned. Oost-Indië,
waarom hij U verzoekt, hem eervol ontslag te willen ver
leenen uit zijn tegenwoordige betrekking,
dat hij vgn het Ministerie van Koloniën nog geen officieële
mededeeling heeft ontvangen van datum van vertrek,
dat het vertrek binnen 3 (drie) maanden zal plaats
hebben,
reden, waarom hij U beleefd verzoekt, hem het ontslag
te verleenen, met ingang van nader vast te stellen datum,
welke datum hij zoo spoedig mogelijk na bericht van den
Minister, ter kennis van H.H. Burgemeester en Wethouders
zal brengen.
Hetwelk doende, met verschuldigde gevoelens
Leiden, 2 Januari 1922. F. de Groot.
N°. 27. Leiden, 14 Januari 1922.
Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van de
Commissie van beheer over de gestichten „Endegeest",
„Voorgeest" en „Bhijngeest" geven wij Uwe Vergadering in
overweging de uitvoering van de beton- en gewapend-beton
werken met bijbehoorende grondwerken enz. voor het te
bouwen zuster- en broederhuis op het terrein van „Endegeest"
ondershands op te dragen aan de N.V. Breda'sche Beton-
Maatschappij v/h. H. Vriens te Breda voor 23.136.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 9 Januari 1922.
Voor de uitvoering van de beton- en gewapend beton
werken met bijbehoorende grondwerken enz., voor het te
bouwen Zuster- en Broederhuis op het terrein van het
gesticht „Endegeest", zijn door den Directeur der Gemeente
werken, zooals Uw College kan blijken uit het hierbijgevoegd
afschrift van het aan onze Commissie door dien Directeur
gericht schrijven van 2 dezer No. 2, aan een zevental speciale
firma's hier te lande aanbiedingen gevraagd.
Op grond der ingekomen aanbiedingen stelt de Directeur
der Gemeentewerken voor de uitvoering dier werken onder
hands op te dragen aan de laagste inschrijfster de N. V.
Breda'sche Beton Maatschappij v/h. H. Vriens te Breda,
voor de som van 23.136,waartegen bij onze Commissie
geen bezwaren bestaan.
Wellicht ten overvloede zij medegedeeld, dat deze som
begrepen is in het bedrag van 150,000,dat bij Baads-
besluit Aran 11 Juli 1921 voor den bouw van het Zuster
en Broederhuis ter beschikking onzer Commissie is gesteld.
Wij geven U derhalve beleefd in overweging den Baad
voor te stellen onze Commissie te machtigen de uitvoering
van de beton- en gewapend betonwerken met bijbehoorende
grondwerken enz., voor het te bouwen Zuster- en Broeder
huis op het terrein van het gesticht „Endegeest" onderhands
op te dragen aan de N.V. Breda'sche Beton Maatschappij
v/h. H. Vriens te Breda voor 23.136,
Ten slotte verzoeken wij Uw College beleefd te willen
bevorderen, dat deze zaak in de eerstvolgende Baadsver-
gadering aan de orde wordt gesteld, opdat, na verkregen
goedkeuring van Gedeputeerde Staten, zoo spoedig mogelijk
met de uitvoering dier werken kan worden begonnen.
De Commissie van Beheer over de Gestichten
„Endegeest", „Voorgeest" en „Bhijngeest",
W. Pera, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
N°. 28. Leiden, 16 Januari 1922.
Ofschoon het hierachter afgedrukte, tot U gerichte ver-
verzoek van den Leidschen Bestuurdersbondom van