28 MAANDAG 2 JANUARI 1922. waarschijnlijk toch niet rusten, alvorens wij een uitweg zullen hebben gevonden, want het is onbillijk, dat die menschen het door hun gestorte geld niet kunnen terugkrijgen. Het gaat speciaal over die twee brugwachters. Er wordt gezegd, dat er nog veel meer zijn. Als blijkt, dat de gemeente onrechtvaardig heeft gehandeld, al is het te goeder trouw, moeten wij trachten die onrechtvaardigheid recht te zetten. Als de wet verbiedt het te doen, moeten wij trachten door wijziging van de verordening of langs anderen weg ons doel te bereiken. De heer Groeneveld. M. d. V. Toen ik nog geen Raadslid was en verbonden was aari het Bureau van Arbeidsrecht heb ik eens een zaak voor een gasstoker behandeld. Dien stoker wilde men kwijt, maar men kon blijkbaar geen reden vinden om hem niet-eervol te ontslaan en toen heelt men .hem een voudig ontslagen, niet oneervol maar ook niet eervol: een ontslag, dat trouwens in strijd met de verordening was, want de verordening kent dergelijk ontslag niet. Die stoker had gedurende een groot aantal jaren zijn pensioensbijdragen gestort. Ik heb toen getracht die voor hem terug te krijgen, maar dat is mij niet gelukt. Die man had aan pensioens bijdragen ƒ400.a 500.— betaald. Hij heeft het geld niet terug kunnen krijgen, omdat hij wel niet oneervol doch ook niet eervol was ontslagen. Iedereen zal begrijpen dat dat niet gaat. De Voorzitter Wat heeft dat er nu mede te maken? De heer Geoeneveld. Dat heeft er wel mede te maken. Het gaat er hier toch om sommige personen in staat te stellen hun pensioensbijdragen terug te krijgen. De Voorzitter. Het gaat nu om die brugwachters. De heer Groeneveld. Als het voor die brugwachters geldt, geldt het ook voor dien gasstoker. Het gaat niet op, dat men iemand jaren lang honderden guldens aan pensioensbijdragen laat betalen, dat men hem op een goeden dag aan den dijk zet en dan die pensioensbijdragen eenvoudig maar houdt. Dat heeft toch veel weg van oplichterij door de gemeente. Het betalen van pensioensbijdragen is een soort van ver zekering. Welnu, als een verzekeringsmaatschappij op dergelijke wijze handelde, dan zou men dat zeker ten sterkste afkeuren. En nu gaat de gemeente daarin voor! Ik houd vol, dat het niet opgaat dat men iemand pensioens bijdragen laat betalen in het vooruitzicht dat hij daarvoor later pensioen zal krijgen, dat men hem, nadat hij gedurende een groot aantal jaren dat geld gestort heeft, dan ontslaat en die gestorte bijdragen houdt. Ieder weldenkend mensch zal het met mij eens zijn, dat dat niet gaat, 'Ik geloof, dat wij het praeadvies van Burgemeester en Wethouders niet moeten aannemen. Er worden formeele bezwaren aangevoerd, maar die moeten dan maar .worden opgeruimd en er moet een weg gezocht worden opdat naar recht en billijkheid kan gehandeld worden. De Voorzitter. Ik kan met een kort antwoord volstaan. De heeren vechten tegen windmolens. In het algemeen worden niet teruggegeven de gestorte bijdragen voor pensioen. Alleen is indertijd hier in de verordening opgenomen, als een uitzondering, dat degenen, die eervol doch niet op verzoek werden ontslagen, het gestorte geld zouden terugkrijgen. De brugwachters zijn niet eervol ontslagen, ergo kunnen zij dat geld niet terugkrijgen. Het eenige zou zijn, dat men de verordening op dit stuk wijzigde, maar er is geen twijfel aan dat dit niet kan, omdat uitdrukkelijk in de wet bepaald is, dat de pensioenverordening destijds slechts eenmaal veranderd zou mogen worden opdat degenen, die hooger aanspraken hadden, dat recht zouden behouden. Met andere woorden, als het gemeentepensioen hooger zou zijn dan het Rijkspensioen, dan zou men een suppletiepensioen krijgen. Dus er mocht in geen geval later een verandering in gebracht worden. Dit spreekt ook nog ten duidelijkste hieruit dat, toen de verhooging der pensioenen met 40% door het Rijk gegeven werd aan zijn gepensioneerde ambtenaren, men, omdat men niet eerder aan de gemeenteambtenaren had gedacht, die twee onduidelijke artikelen er bij geflanst heeft waarover indertijd hier zooveel te doen is geweest, en waarbij de gemeente besturen bij de wet gemachtigd werden op dit stuk de ver ordening te veranderen. Dus de verordening kan alleen veranderd worden als de wet toestemming daartoe geeft. Het eenige zou zijn, dat er een afzonderlijke wet komt, waarbij machtiging verleend wordt aan de gemeentebesturen om voor dergelijk geval de verordening te wijzigen. Anders kan bet niet. Men zou nu wel het praeadvies van Burgemeester en Wet houders kunnen verwerpen, maar er is geen quaestie van of het zou niet goedgekeurd worden door Gedeputeerde Staten en anders zou het Raadsbesluit vernietigd worden door de Kroon. Wat de heeren verlangen is iets onmogelijks; het wordt per se vernietigd. De heer Durbelüeman. Weet u een anderen weg? De Voorzitter. Ik zie er geen uitweg op; bovendien is wat u vraagt wel billijk en wenschelijk Die menschen zijn bij wijze van straf niet eervol ontslagen en alleen als zij eervol ontslag hadden gekregen, niet op verzoek dit staat uitdrukkelijk in de verordening zouden zij recht hebben om het geld terug te ontvangen. De heer Groeneveld. Dat is de onbillijkheid. De Voorzitter. Neen, dat is niet juist. De heer Groeneveld sprak van een levensverzekering, maar als iemand een levens verzekering heeft gesloten en een onregelmatigheid begaat bij het betalen van de premiën, kan die levensverzekering ver vallen worden verklaard. Dergelijke gevallen doen zich ook wel voor. Daarmede hebben wij echter hier niets te maken. Wij hebben te maken met de vraag wat volgens de wet kan of niet kan. Het praeadvies is onaanvechtbaar, omdat de wet hetgeen voorgesteld wordt, absoluut verbiedt. Het kan ons er toch niet om te doen zijn het geld in de gemeentekas te houdenhet kan eenvoudig niet volgens de wet, wat de heeren ook mochten besluiten. De heeren kunnen besluiten zooals zij willen, maar ik zou het vreemd vinden om willens en wetens een besluit te nemen, waarvan men vooruit weet, dat Gedepu teerde Staten het niet zullen goedkeuren. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik wil er even op wijzen, dat de wet op het arbeidscontract aan de particuliere werk gevers wèl de verplichting oplegt om de gestorte pensioens bijdragen terug te betalen. Als een werkgever aan zijn inrich ting een pensioenfonds verbonden heeft en het dienstverband van een werknemer om welke reden dan ook wordt verbroken, dan schrijft de wet voor, dat de betaalde pensioensbijdragen moeten worden teruggegeven. Dat is ook niet meer dan billijk, want de betaling voor pensioen kan alleen berekend worden op den grondslag van het oud worden en niet op andere grondslagen. Als iemand tusschentijds weggaat, is dat een toevallige omstandigheid, waarop bij de bepaling der premie niet gerekend is. Ik meen, dat de gemeente niet minder mag doen dan van de particuliere werkgevers wordt geëischt. De Voorzitter. Hetgeen de heer Groeneveld zegt, heeft met de zaak niets te maken en, wat zijn berekening betreft, ook in dat opzicht gaat zijn sustenu niet op, want hoeveel men schen hebben wij niet in den gemeentedienst gehad, die op eigen verzoek eervol werden ontslagen o. a. een commies redacteur, die na twee jaren in particulieren dienst overging en die nooit hun gestorte premiën hebben terug ontvangen. Alleen als de ambtenaren eervol ontslag krijgen, niet op ver zoek, kunnen zij de betaalde bijdragen terug ontvangen. Er zou nog eerder aanleiding zijn om diezelfde bepaling ook te doen gelden voor het geval zij eervol ontslag kregen op ver zoek dan voor het geval zij bij wijze van straf oneervol wer den ontslagen, maar het bestaat nergens. De heer Groeneveld. In het particuliere bedrijf bestaat het wel. De heer Heemskerk. M. d V. Als mede-onderteekenaar van het voorstel wil ik even de stem motiveeren, welke ik straks zal uitbrengen. Ik wil wel verklaren, dat ik het in den grond van de zaak eens ben met de heeren Groeneveld en Dubbelde- man, maar nu die wettelijke bezwaren bestaan, zal ik niet tegen het praeadvies van Burgemeester en Wethouders stemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordtin stemming gebracht en met 18 tegen 8 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sanders, Meijnen, Eerdmans. Pera, Bots, de Lange, van der Lip, Bisschop, Kuivenhoven, Oostdam, Wilmer, Stijn- man, Huurman, Schoneveld, Heemskerk, Muideren Wilbrink. Tegen stemmen Mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren Sijtsma, A. Eikerbout, Groeneveld, van Eek, Dubbeldeman, Piekaar en van Stralen. (De heeren Splinter en Knuttel hadden de vergadering inmiddels verlaten.) XVIII. Voorstel om de proef met de bioscooplessen ten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 28