MAANDAG 2 JANUARI 1922.
27
maar dat zegt niet, dat dat geheele bedrag zal worden uit
gegeven.
De heer Wilbrink. De heer Bots heeft medegedeeld, dat
die posthuizen moeten verwarmd worden, en nu zou ik willen
vragen of daarvoor geen gebruik kan worden gemaakt van de
kachels, welke zijn vrij gekomen, omdat ik vermoed, dat de
gasverwarming duurder zal uitkomen, te meer omdat de
gasleiding moet worden aangelegd en gaskachels moeten
worden aangeschaft. Nu wij bezuinigen willen, ligt het dunkt
mij op onzen weg om de kachels, welke beschikbaar zijn
gekomen ik meen een 20-tal te gebruiken. Wij behoeven
dan geen kosten te maken en de brugwachters zullen geen
bezwaar hebben tegen deze soort van verwarming.
De heer Mulder. M. d. V. Wij kunnen dunkt mij, moeilijk
beoordeelen, of het zonder roeibooten zal gaan. Ik weet wel,
dat de heer Romanesko zegt, dat heel vrel schippers den dans
ontspringen.
Wat de raming van de kosten der roeibooten op 450.
per stuk betreft, ik weet wel, dat dat hoog is, maar er zal
een aanbesteding plaats hebben en elke 10. welke zij
minder zullen kosten, zal niet worden uitgegeven. Ik ben er
geen voorstander van om de posten te hoog te nemen, omdat
dit, zooals ik meermalen heb gezegd, er aanleiding toe geeft
het geld op te gebruiken, maar dat gaat hier moeilijk, want
die roeibooten worden omschreven als zeer eenvoudig. Waren
het salonbooten, dan zou het wellicht mogelijk zijn, eenige
luxe aan te brengen, maar hier is dat het geval niet.
Dus het staat al tamelijk vast, dat men onder dat bedrag
zal blijven en dan komt dat terecht. Het geld zal dan toch
niet uitgegeven worden.
De heer Schoneveld. M.d. V. In het voorstel wordt gespro
ken van 4 roeibooten a 450.— per stuk. Ik wil vragen, of
het niet mogelijk zou zijn om in plaats daarvan een motor
bootje te nemen. Daarmede zal men beter en sneller kunnen
werken.
Wat betreft hetgeen de heer Wilbrink zegt omtrent het
weinig lossen aan het Galgewater en de weinige doorvaart
aldaar, ik kan verklaren, dat ik penige maanden lang daar
bij de steenkolenbergplaats vlak bij de Staatsspoor, schuiten
met steenkolen, anthraciet, en dergelijke, heb zien lossen.
Dat behoort ook tot de gemeente Leiden. Dus om die schuiten
daar te bereiken, heeft men beslist een boot noodig.
De heer Bots. Ik kan den heer Schoneveld mededèelen, dat
aanvankelijk ook ter sprake gebracht is de aanschaffing van
motorbootjes, maar het bleek dat die wat onderhoudskosten
betreft, veel duurder zouden komen dan 4 roeibootjes. Boven
dien bleek, dat wij aan 1 motorbootje niet genoeg zouden
hebben.
Zooals verder de heer Mulder al gezegd heeft, als de roei
bootjes goedkooper uitbesteed worden, dan geven wij slechts
een gedeelte van het geld uit.
Het duurt altijd een heel poosje eer zoo'n voorstel in den
Raad komt. Tusschen het opmaken van een plan en de be
slissing van den Raad verloopt heel wat tijd. Dus als de
prijzen zakkende zijn, dan is uit den aard van de zaak de
raming altijd eenigszins te hoog geweest.
De heer Wilbrink heeft zich verzet tegen het aanbrengen
van gasverwarming in de brugwachtershuisjes en heeft ge
sproken van de petroleumkacheltjes.
De heer Wilbrink. Neen, ik heb bedoeld gewone kacheltjes.
De heer Bots. Wij hebben in het algemeen als stelregel
aangenomen dat wij, aangezien wij zelf het gas leveren, zoo
veel mogelijk gas moeten gebruiken. Het gas, dat boven zekere
productiehoeveelheid verbruikt wordt, komt de Gasfabriek
feitelijk op een beduidend lageren prijs te staan.
De heer Wilbrink. M. d. V. Ik geloof, dat, als wij den gas-
prijs goedkoop moeten maken door zelf het gas te gaan ge
bruiken, dit is de paarden achter den wagen spannen.
Ik zou zeggen: aangezien van zekere zijde cokes in de ge
meente aangevoerd wordt, zou het wenschelijk zijn, dat wij
zelf onze cokes gingen gebruiken. Zoodoende zouden wij er
toe medewerken de cokesprijzen op peil te houden, wat ook
een voordeel voor de Gasfabriek is.
De vraag, of het gebruiken van de eene soort kachels
duurder is dan het gebruiken van de andere soort, moet de
hoofdzaak blijven en ik kan niet inzien dat het noodzakelijk
is in deze huisjes gasverwarming aan te brengen.
De heer Bots. Ik kan mededeelen, dat wij bepaald op ver
zoek van de Commissie voor de Lichtfabrieken er toe zijn
overgegaan om zooveel mogelijk het verbruiken van gas te
bevorderen.
In andere brugwachtershuisjes is ook al gasverwarming
aangebracht en ontegenzeggelijk is die verwarming voor de
betrokkenen veel geriefelijker en gemakkelijker dan de ver
warming met andere kachels.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het gewijzigd voorstel van Burge
meester en Wethouders besloten.
XVI. Voorstel om den eigenaren van de sloot achter de
Rijndijkstraat (Oostzijde) te gelasten die sloot te doen dempen
en door een riool te vervangen.
(Zie Ing. St. No. 424.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Stralen. M. d. V. Wij kunnen ons wel ver
eenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
om den eigenaren te gelasten die sloot te dempen en door een
rioleering te vervangen, maar toch wil ik er een opmerking
over maken. Aan den Rijndijk zijn onder de eigenaren, die
daarvoor in aanmerking komen, huiseigenaren, die men eigenlijk
zoo niet noemen mag. Die menschen zijn indertijd door den
woningnood of huuropzegging gedwongen geweest de huizen,
waarin zij woonden, te koopen, waardoor sommigen hunner
zich in schulden hebben gestoken. Die menschen zouden
gedupeerd worden, als zij genoodzaakt werden nog groote
bedragen te betalen voor het dempen van die sloot en het
aanleggen van een rioleering. Ik zou daarom willen vragen
of het niet op den weg van Burgemeester en Wethouders
zou liggen rekening te houden met de draagkracht van de
betrokken personen bij het opleggen van die verplichting en
of het niet gewenscht zou zijn om in bepaalde gevallen vrij
stelling van de betaling van die kosten te verleenen.
Zooals ik zeide zijn er onder die huiseigenaren menschen,
die zich in schulden hebben gestoken om hun huis te koopen.
Er is bijvoorbeeld een metaalbewerker onder, die op de
grofsmederij een dag per week minder werkt, terwijl voor
hem op 15 Januari een loonsverlaging van 10 zal ingaan.
Als men zulke menschen dwingt een groot bedrag te betalen
in de kosten van het dempen van die sloot, dan is dat al te
bar en daarom zou ik willen verzoeken aan dergelijke menschen
vrijstelling van die betaling te verleenen.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik had aanvankelijk over
dezelfde zaak iets willen zeggen, maar ik heb uit de stukken
gemerkt, dat daarin uitkomt het bezwaar, dat door de
menschen kan worden geopperd. Ik acht het dan ook niet
tactisch over deze zaak in het openbaar te spreken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester eri Wethouders besloten.
XVII. Praeadvies op het voorstel van de heeren Dubbeldeman
c. s. in zake wijziging en aanvulling der verordening, regelende
het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente
ambtenaren.
(Zie Ing. St.. No. 425.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Wij hebben dit voorstel
gedaan om te trachten een onbillijke zaak terecht te brengen.
Ik geloof, dat wij nu weer stranden zullen op alle mogelijke
bordjes, waarop staat: Verboden toegang! Dat wil zeggen,
men heeft allerlei wetsartikelen opgediept, zoowel uit de
Gemeentewet als uit de Pensioenwet, waarvan beweerd wordt,
dat zij aan den Raad verbieden datgene te doen wat wij
voorstellen. Ik ben geen jurist en ik geloof, dat het voor
juristen een kluifje is, maar de Raad zou dunkt mij toch
goed doen dan toont hij zijn goeden wil door ons
voorste! aan te nemen. Gedeputeerde Staten moeten dan
maar beslissen of het juist is, dat deze wetsartikelen ons ver
bieden een onbillijke zaak recht te zetten. Deze wetsartikelen
worden verschillend uitgelegd. Ik heb hierover gesproken
met iemand, van wien ik mag onderstellen, dat hij meer
wettenkennis heeft en de wetten beter kan lezen dan ik, en
die heeft gezegd: ik geloof niet, dat die bezwaren zoo over
wegend zijn. Ik kan het zelf niet beoordeelen, maar het zou mijns
inziens goed wezen, dat Gedeputeerde Staten hun meening
over deze zaak gaven. Als juist is wat Burgemeester en Wet
houders zeggen
De Voorzitter. Ik weet het zeker.
De heer Dubbeldemandan zal het waarschijnlijk door
Gedeputeerde Staten worden bevestigd. Indien het waar is
wat Burgemeester en Wethouders zeggen, dan zullen wij