26 MAANDAG 2 JANUARI 1922. Tegen stemmen: de dames Dubbeldeman Trago en van ltal'ievan Embden, de heeren Sanders, Meijnen, Pera, Bots, Bisschop, Kuivenhoven, Splinter, Sijtsma, A. Eikerbout, Groene- veld, Knuttel, Schoneveld, Heemskerk, van Eek, Wilbrink, Dubbeldeman, Piekaar en van Stralen. Vóór stemmen de heeren: Eerdmans, de Lange, van der Lip, Oostdam. Wilmer, Stijnrnan, Huurman en Mulder. Het gewijzigd praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt vervolgens in stemming gebracht en met 15 tegen 13 stemmen verworpen. Tegen stemmende dames Dubbeldeman—Trago en van Itallievan Embden, de heeren Bisschop, Kuivenhoven, Wilmer, Sijtsma, A. Eikerbout, Groeneveld, Knuttel, Schone veld, Heemskerk, van Eek, Dubbeldeman, Piekaar en van Stralen. Vóór stemmen de heeren: Sanders, Meijnen, Eerdmans, Pera, Bots, de Lange, van der Lip, Splinter, Oostdam, Stijnrnan, Huurman, Mulder en Wilbrink. De Voorzitter. Ingevolge de gevallen beslissing zal dus aan het Burgerlijk Armbestuur medegedeeld worden, dat de Raad de wenschelijkheid heeft uitgesproken, dat de ondersteuningen aan werklooze arbeiders dooi het Burgerlijk Armbestuur zullen geschieden volgens een norm, die niet lager is dan 15. voor een gehuwd paar, vermeerderd met 1.50 per elk niet verdienend kind. XII. Praeadvies op het adres van den Leidschen Bestuurders- bond, in zake de wijze van ondersteuning van uitgetrokken werklooze arbeiders door het Burgerlijk Armbestuur. (Zie lng. St. No. 417.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Benoeming van twee leden van het Burgerlijk Arm bestuur. (Zie lng. St. No. 409.) De Voorzitter. Ik verzoek den heeren Wilmer, Knuttel, Piekaar en Meijnen het stembureau te willen uitmaken. Achtereenvolgens worden benoemd: de heer II. J. Planjer met 15 stemmen; de heer H. J. Baart verkreeg 10 stemmen, de heeren J. F. la Rivière en Heemskerk ieder 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was de heer M. F. Oostveen met 25 stemmen, terwijl twee biljetten in blanco waren. (De Voorzitter en de heer Kuivenhoven hadden tijdens de laatste stemming de vergadering tijdelijk verlaten, terwijl de heer Pera het voorzitterschap waarnam). De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor de genomen moeite. XIV. Voorstel tot beschikbaar stelling van gelden voor het aanschaffen en aanbrengen van de noodige verlichtings- en verwarmingstoestellen in het nieuwe Museum. (Zie lng. St. No. 429.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sanders. M. d. V. Ik zou bij dit voorstel enkele opmerkingen willen maken, welke in hoofdzaak gelijk zijn aan die, welke ik vanmiddag heb gehoord over de uitbreiding van het Stadhuis. In de eerste plaats is volgens de mij verstrekte inlichtingen, terwijl wordt, voorgesteld over te gaan tot het aanbrengen van die verlichting, deze in de Lakenhal bereids geheel en al af, zoodat, wij hier eigenlijk te beslissen krijgen over een zaak, welke reeds in orde is, althans voor een groot deel. In de tweede plaats is hier niet de regel gevolgd, welke in den laatsten tijd meer en meer gebruikelijk is geworden en welke zeer geschikt is om tot bezuiniging te geraken. Men heeft hier namelijk de leverantie opgedragen aan één leveran cier zonder daarbij den concurrenten te vragen. In de derde plaats was het beter geweest wanneer, niet tegenstaande Burgemeester en Wethouders zeggen dat zij ook later nog wel zullen komen met een voorstel tot aanschaffing van vitrines, meubilair en dergelijke, men dat alles in één voorstel had vereenigd. Ik zeg dit vooral naar aanleiding van hetgeen vanmiddag daaromtrent gesproken is, opdat niet, wanneer dit voorstel zoo zonder meer werd aangenomen, Burgemeester en Wethou ders daaruit de conclusie zouden trekken dat voor die aan schaffing van vitrines, meubilair en zoo voort, door den Raad reeds toestemming zou zijn gegeven. Dit is geenszins het geval. De Voorzitter. De heer Sanders zegt, dat de verlichting reeds aangebracht is, maar daarin vergist hij zich. De leiding is aangebracht, maar de kronen nog niet. Ik ben nog kort geleden in de Lakenhal geweest maar ik weet niets af van kronen, die reeds aangebracht zouden zijn. De heer Sanders zegt, dat op het oogenblik de kronen gereed liggen. Men heelt misschien eerst eens proeven willen nemen, maar zij zijn nog niet gekocht; dat moet nog gebeuren. Ik weet althans niet beter; ik ben, zooals ik zeide, er pas nog geweest en toen waren de kronen niet aangebracht. Wat betreft de vitrines, het meubilair, enzoovoort, te zijner tijd zullen daarvoor aan den Raad gelden aangevraagd worden. De Raad houdt daarover de beslissing aan zich. Wat betreft hetgeen de heer Sanders zegt ovèr de concur rentie, ik meen dat er in dezen overleg heeft plaats gehad met de Directie van de Lichtfabrieken, de Commissie voor de Lichtfabrieken en de Directie van Gemeentewerken. Ik weet niet, hoe men dergelijken aankoop bij inschrijving kan doen geschiedendie dingen behooren bij elkaar. Meer kan ik er op het oogenblik niet van zeggen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitbreiding van den havendienst, in verband met de grensuitbreiding en de overname door de gemeente van eenige wateren bij de Provincie in beheer. (Zie lng. St. No. 430). De beraadslaging wordt geopend. De heer Bots. M. d. V. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders moet nog eenigszins aangevuld worden. Er is over het hoofd gezien, dat het brugwachtershuisje aan de Haagbrug totnogtoe gebruikt werd door de brugwachters, die daar wonen. Nu de brugwachters rouleeren, zoodat daar niet steeds brugwachters dienst zullen doen, die daar wonen, moet dit brugwachtershuisje anders ingericht worden. Die kosten komen er dus nog bij. Totnogtoe behielpen de brugwachters zich met een primitieve verlichting van petroleum. Nu zal, evenals in de overige brugwachtershuisjes, electrische verlichting niet gemist kunnen worden, terwijl ook voor de verwarming met gas aansluiting aan de gasleiding noodig is. En dan moet er een privaat bijgebouwd worden. De kosten daarvoor en voor de aanslui ting aan het gas, de electriciteit en de waterleiding worden geschat op 1000.—, zoodat het aangevraagde crediet van 3500.— met 1000.moet worden verhoogd. De heer Wilbrink. M. d. V. De Wethouder heeft zooeven medegedeeld, dat het aangevraagde crediet nog met 1000. moet worden verhoogd, maar ik meen iets gevonden te hebben op dezen post, waardoor ƒ500.zou kunnen worden bespaard. Ik acht het namelijk onnoodig, dat aan de Haagbrug een schuitje voor de havenrechercheurs zal worden neergelegd, omdat aan het Galgewater weinig schepen laden en lossen. Langs het Galgewater staan bijna alle huizen, bewoond door particulieren, behalve de fabriek van Nieuwenhuizen en ik weet niet of de heer Nieuwenhuizen zoo onwelwillend zou zijn om den havenrechercheurs het loopen over zijn terrein te beletten. Waar hij is komen kijken of de Raad wel de noodige zuinigheid betracht, zal hij, indien deze post daar door met 500.— kan worden verhoogd, dat zeker niet doen. Wat de schepen betreft, die aan de Rijn- en Schiekade laden en lossen, men heeft daar een stoomwasscherij en een verhoog! terrein van de Ruiter, maar, waar deze laatste werkzaamheden voor de gemeente verricht, zal hij den gemeenteambtenaren zeker niet beletten over zijn terrein te loopen. Wij krijgen een post bij de Wittepoortbrug, zoodat de schepen, die langs de Rijn- en Schiekade de Trekvliet willen invaren, door de daar gestationneerde havenrechercheurs zullen kunnen worden aangehouden; die schippers loopen vast en zullen worden gedwongen aan de brug te betalen. Mocht er een onwillige zijn, komende van Katwijk en ver trekkende in diezelfde richting, die aan het Galgewater aan een terrein lost, waar de havenrechercheurs geen toegang hebben, dan bestaat de mogelijkheid, dat hij den dans ontspringt, maar om voor dat zeer ondenkbare geval een uitgave van 560.te doen; de jaarlijksche onderhouds kosten acht ik wel bezwaarlijk. Verder heb ik nog deze opmerking. Die schuitjes zullen 450.moeten kosten, maar als daarvoor een inschrijving werd gehouden, zal men wel met wat minder kunnen volstaan. Ik ben zoo bang, dat, als daarop niet wordt gelet, dat volle bedrag zal worden uitgegeven. Be Voorzitter Er moet toch een raming gemaakt worden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 26