16 MAANDAG 2 JANUARI 1922. De Voorzitter. Ik verzoek den heer Dubbeldeman zich tot mij te richten; het wordt nu een peisoonlijk debat met den heer Kuivenhoven. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik vind het onaangenaam, dat u dat altijd tegen mij zegt. De Voorzitter. Gij doet alsof gij hier zit voor het houden van een debat met den heer Kuivenhoven; verdedig liever het voorstel van den heer van Stralen. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik bewijs hoe inconsequent de heer Kuivenhoven zou handelen door tegen het voorstel van den heer van Stralen te stemmen en ik wil hem motieven aan de hand doen waarom hij er vóór moet Stemmen. Tal van arbeiders zullen ik denk daarbij aah de meubel makers als de Minister niet wil toegeven en hun kassen niet wenscht te erkennen, van af Januari geen cent meer krijgen, ofschoon er onder hen zijn, die reeds jarenlang aan de werkloozenkassen hebben bijgedragen. Menigeen van die menschen zal naar het Burgerlijk Armbestuur worden ver wezen. De heer van Stralen. M. d. V. Ik meen, dat de vraag van den heer Mulder even moet beantwoord worden. Het was op het kantje van het persoonlijke af. Ik kan mij indenken, dat de heer Mulder de vraag tot mij richtte of het mij ernst is met de belangen van de werkloozen dan wel of het mij te doen is om politieke munt uit deze zaak te slaan. Ik wil dat verwijt terugslingeren, want ik heb nog nooit van de zijde van de afgevaardigden der Christelijke kiezers iets anders gezien dan dat zij dien ernst misten. Zij beweren wel, dat zij voor de belangen van de werkloozen opkomen, en de heer Oostdam is, evenals de heer Heemskerk, van meening, dat hij zijn best doet voor de werkloozen, maar er is tusschen het optreden van die heeren een hemelsbreed verschil. Zoo is het ook met den heer Mulder. Deze heeft ons verweten, dat wij gevallen betreffende vermeende onjuiste uitkeeringen opzouten en die dan in den Raad brengen om er politieke munt uit te slaan. Dat is onjuist. Wij bepalen ons niet tot het noemen van gevallen in den Raad, maar tal van vakvereenigingsbestuurders wenden zich eiken Maandag met klachten omtrent besluiten, weike ten opzichte van uitkeeringen aan leden van de organi satie zijn genomen, tot het Burgerlijk Armbestuur. Het is dus niet zoo, dat wij het Burgerlijk Armbestuur in zijn waarde laten en niet lastig vallen en dat wij hier alleen met klachten komen om er politieke munt uit te slaan, want het staat vast, dat onzerzijds elke week klachten bij het Burgerlijk Armbestuur worden ingebracht. Waarschijnlijk weet de heer Mulder niet. dat die vakvereenigingsbestuurders dan met een kluitje in het riet worden gestuurd en door den heer van der Wilk tot hen gezegd wordt: het Burgerlijk Armbestuur heeft het nu eenmaal zoo beslist, wij kunnen u daarvan geen uit legging geven. Zoo wordt er geen gehoor gegeven aan de klachten van de vakvereenigingsbestuurders. Wij wachten dus niet met de klachten de Raadsvergaderingen af, maar wij brengen ze wekelijks in, waarmede is aangetoond, dat de heer Mulder het mis heeft, als hij meent, dat het ons om politieke winst te doen is. WTij hebben nog wel zooveel medelijden met de werkloozen, dat wij de gevallen zelf onderzoeken. Ik heb verscheidene gevallen persoonlijk onderzocht. Zijt gij. mijnheer Mulder, ooit persoonlijk bij de werkloozen in huis geweest? Gij trekt u van de zaak niets aan. Gij redeneert wel en zit wel Burgemeester en Wethouders gelijk te geven, gij stemt wel voorstellen tot verbetering af, maar gij stelt u niet per soonlijk op de hoogte. Ga eens kijken in de gezinnen van de werklooze arbeiders, die met 10.per week worden afge scheept, dan komt gij den volgenden keer zelf met een voor stel tot verhooging. Het gaat niet aan ons te verwijten, dat het ons te doen is om er politieke munt uit te slaan. De politi ke munt, die van uwe zijde geslagen wordt uit hetgeen wij doen, is veel grooter, getuige de scheldwoorden in »De Nieuwe Leidsche Courant" aan ons adres. Daarin wordt niet anders gezegd dan dat bij een betooging de leiders met een dikke portefeuille voor de betoogers uit loopen om den indruk te vestigen alsof zij veel voor de werkloozen doen. Dergelijke onbenulligheden worden in De Nieuwe Leidsche Courant" wel geschreven, maar er wordt geen ernstige poging gedaan om de gevolgen van de werkloosheid voor de Christelijke werklooze arbeiders onder de oogen te zien. De heer Mulder. Ik wil nog een enkel woord zeggen tot den heer van Stralen, die zoo bijzonder warm wordt, wat mij steenkoud laat, om deze eenvoudige reden. Toen de heer van Sti alen nog van toeten noch blazen wist op de wereld, hield ik mij al met deze dingen bezig. Ik heb het 24 jaren lang gedaan; misschien niet naar den zin van den heer van Stralen maar naar den zin van degenen, die ik bezocht en die steun noodig hadden. De heer van Stralen. Twee broodjes en een bos stroo! De heer Mulder. Nooit of te nimmer heb ik medegedaan aan twee broodjes en een bos stroo. Ik weet op dit punt heel wat meer dan de heer van Stralen. Maar wat is de zaak? Het gaat op dit oogenblik niet naar zijn zin. Daarin kunnen wij verschillen. Maar ik houd vol dat de heer van Stralen de bezwaren, welke hij had wat betreft die menschen, had moeten brengen ter plaatse waar zij behooren. Dat zou in het waarachtig belang van de men schen geweest zijn. Eerst wanneer hij daar geen gehoor had gekregen, had hij daarmede hier moeten komen. De heer Bots. Den heer Dubbeldeman wil ik opmerken, dat degenen, die niet uitgetrokken zijn, en de menschen, die pas zonder werk zijn, toch van hun werkloozenkas dit jaar kunnen trekken. Er is bepaald, dat zij 78 dagen werkzaam geweest moeten zijn in hun beroep, die uitgetrokken zijn. Dus die niet uitgetrokken zijn zoo heb ik het begrepen kunnen dadelijk, zoo noodig, aan het trekken gaan. De heer van Stralen zegt: zooals de heer Kuivenhoven mededeelt is er iets niet in den haak met het Burgerlijk Armbestuur. Hetgeen de heer Kuivenhoven mededeelde betrof een geval dat niet snel afgehandeld was. Het wordt nu wat opgezet, maar het is toch in den grond der zaak, zelfs indien het geheel juist is medegedeeld, onbeduidend. Wat betreft het woord «armlastig', waarover de heer Heemskerk sprak, van zulk een persoon wordt niet gezegd dat hij het is, maar ook niet dat hij het niet is. Dat kan men van iedereen zeggen. Het is de geijkte term. Dan heeft de heer van Stralen weder er op gewezen, dat 275 personen aan uitkeeringen krijgen totaal 2560.Dat is een globaal bedrag en het wil niet zeggen, dat iedere persoon krijgt 1/275 van dat bedrag. Er zijn onder die 275 personen bijvoorbeeld ook inwonende kinderen, voor wie de uitkeering bedraagt 5.zoodoende krijgen anderen weder meer. Als men eens neemt hetgeen de gehuwde kostwinners ontvangen bij de werkloozenkassen, dan blijkt dat 290 per sonen uitgekeerd krijgen 3800.in totaal. Dat zou in doorsnee per persoon zijn 12.en toch geven de werk loozenkassen aan vele personen meer. In aanmerking worden genomen de dagen dat men nog gewerkt heeft, enz. Zoo is er aftrek voor allerlei andere zaken. Wat aangaat den omvang van de werkloosheid hier ter stede, w^t November betreft heb ik medegedeeld dat er 791 werkloozen waren, die 9896 dagen verzuimd hebben. Dit beteekent dat ongeveer 800 personen 12 dagen verzuimd hebben ieder en dat staat gelijk met 400 personen, die totaal werkloos zijn. Er komt bij, dat de cijfers van de Arbeids beurs veranderende cijfers zijn, omdat daarin dagelijks afwij kingen voorkomen. In December is het voorgekomen, dat 113 metaalbewerkers één dag werkloos zijn geweest, zoodat zij zich den eenen dag kwamen aanmelden en den anderen dag niet meer. Dat zijn groote verschillen. Ik herhaal, dat voor Leiden de toestand bijzonder gunstig is tengevolge van de gunstige werking van de wolindustrie en andere textiel fabrieken, zoodat de werkloosheid hier niet denzelfden omvang heelt aangenomen als in andere plaatsen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer van Stralen wordt in stemming gebracht en rnet 17 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Meijnen, Eerdmans, Pera, Bots, de Lange, van der Lip. Bisschop, Kuivenhoven, Splinter, Oostdam, Wilmer, Stijnman, Sijtsma, Huurman, Mulder en Wilbrink. Vóór stemmen: de dames DubbeldemanTrago en van Itallievan Embden, de heeren A. Eikerbout, Groeneveld, Knuttel, Schoneveld, Heemskerk, van Eek, Dubbeldeman, Piekaar en van Stralen. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te 8| uur. Ook thans zijn afwezig de heeren van Hamel, Rotteveel en F. Eikerbout. Aan de orde is: X. Praeadvies op het voorstel van den heer F. Eikerbout, in zake uitbreiding van het getal leden van het Burgerlijk Armbestuur. (Zie Ing. St. No. 416.) De beraadslaging wordt geopend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 16