WOENSDAG 14
DECEMBER 1921.
545
Waarom maakt men dan bezwaar tegen een klein subsidie,
dat toch niet zal worden gebruikt als het niet noodig is?
We hooren steeds spreken van bezuiniging eri wanneer er
bezuinigd kan worden, dan zijn er weer te veel bezwaren.
De heer van der Lip. Ik heb nog nooit iets van de centrale
commissie gemerkt, er komen altijd requesten van de afzon
derlijke commissies.
De heer A. Elkerbout. De menschen hebben geen geld.
De heer van der Lip. Laten ze dan vragen om een toelage,
dan kunnen wij de zaak onderzoeken.
De Voorzitter. Maar ze kunnen de kosten toch ook omslaan.
Als de centrale commissie bijvoorbeeld geld heeft uitgegeven
voor gezegeld papier, dan kunnen de commissies toch ieder
aan de centrale commissie haar aandeel in het bedrag geven.
Dat gebeurt toch wel meer. Maar we zullen het in ieder
geval onderzoeken.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 169 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs 170 tot en met 180, dit laatste verhoogd met
425.wegens toe te kennen periodieke verhoogingen aan
den in vasten dienst der gemeente aangestelden amanuensis
1ste klasse C. D. Winterdijk en den amanuensis 2de klasse
J. van den Berg, en de volgnrs 181 tot en met 186 worden
achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Bij volgnr 187 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming besloten tot toekenning van een subsidie van
26510.— aan de Vereeniging »Schoolkindervoeding" onder
de gebruikelijke voorwaarden, waarna dit volgnr en de volgnrs
188 tot en met 194 achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming worden aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 195, luidende: Uitgaven voor
volksfeestenontvangst van congressen e.d. f 7650.
De heer van Eck. M. d. V. Ik wil aanteekening, dat onze
fractie geacht wordt tegen dezen post gestemd te hebben;
zoolang deze volksfeesten een nationalistisch karakter dragen,
zullen wij ons met dergelijke uitgaaf niet kunnen vereenigen.
De heer Knuttel. M. d. V. Ten deze wensch ik dezelfde
.verklaring af te leggen als de heer van Eck.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 195 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs 196 tot en met 198 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 199, luidende: Subsidie aan de
Vereeniging ^Openbare Leeszaal en bibliotheek.''1 f 2500.—".
De beer Knuttel. Ook thans ben ik nog van oordeel, dat
het hier aangevraagd bedrag veel te gering is om deze
leeszaal werkelijk tot haar recht te doen komen. Ik meen,
dat men in een stad als deze in de gelegenheid moet zijn
vrijwel alles wat van belang is te kunnen raadplegen.
Ik zal niet telkens met een voorstel op dit stuk komen,
maar ik blijf er bij, dat op dit gebied van ontwikkeling veel
te weinig gedaan wordt.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 199 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgnr 200 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 201, luidende: Kosten van de
schoolbioscoopf 3000.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik heb in de afdeelingen
gevraagd de films van de schoolbioscoop vooraf te doen
afdraaien voor de onderwijzers.
Het gaat thans zoo, dat de onderwijzer opgaaf krjjgt van
den titel van een te vertoonen film en dan geeft die onder
wijzer in verband met het onderwerp van de film een les
aan de kinderenmaar wanneer de film voor de kinderen wordt
afgedraaid, dan blijkt dikwijls dat de les, die de onderwijzer
erover gegeven heeft, vlak er naast is geweest, dat de film
een geheel ander deel van het onderwerp behandelt dan de
onderwijzer in de les beeft behandeld. Zoodoende komt zoo'n
les dikwijls niet voldoende tot haar recht.
Het is daarom wenschelijk, dat de films van te voren voor
de onderwijzers worden afgedraaid, zoodat zij in staat zijn
een les aan de kinderen te geven, die volkomen verband houdt
met de films.
Op die vraag van mij is van Burgemeester en Wethouders
het volgende zeer eigenaardige antwoord gekomen
»Over de proef, genomen met het geven van bioscooplessen
ten behoeve van leerlingen der openbare en bijzondere scholen
zullen wij u binnenkort verslag uitbrengen."
Is dat nu een antwoord op de gestelde vraag? Het is
precies eender alsof men, aan iemand vragende hoe laat het
is, ten antwoord krijgt: het is vandaag mooi weer!
Ik weet wel, dat op dit oogenblik nog een proef genomen
wordt met die schoolbioscoop, maar dan heb ik aanmerking
op die proef, dan is die proef niet goed. Die moet in over
eenstemming zijn met de practijk, die later gevolgd moet
worden. Als de proef niet goed is, dring ik er op aan dat
men de proef zal verbeteren. Dat is mijn bedoeling en daar
tegen kan toch weinig worden aangevoerd. Het is toch
noodzakelijk, dat de onderwijzers op de hoogte zijn van wat
zal worden vertoond.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik geloof, dat de heer Groene
veld ons antwoord niet goed heeft begrepen, anders zou hij
niet hebben gesproken zooals hij gedaan heeft, en dan zou
hij ook die geestigheid niet hebben gedebiteerd van iemand,
die vraagt hoe laat het is en tot antwoord krijgt hoe het
weer is. De proef van een jaar is bijna om, en dan zal de
Raad moeten besluiten wat er verder met den schoolbioscoop
gebeuren zal. Stel, dat de Raad zegt: we willen dien niet
continueeren, we willen er mee uitscheiden, wat voor zin zou
het dan hebben op de vraag van den heer Groeneveld in te
gaan Als het jaar om is, komt de zaak weer bij den Ge
meenteraad. Het eenige antwoord, dat wij geven konden,
hebben wij dus gegeven. Incidenteel kunnen wij ons over
dergelijke zaken niet uitspreken. Ik hoop, dat de heer Groene
veld ons antwoord nu beter zal begrijpen.
De heer Groeneveld. Het is mij nog niet duidelijk, en ik
heb aanmerking op deze wijze van doen. Ik weet ook wel,
dat het een proef is, maar mijn bezwaar is, dat die proef niet
goed is genomen. Wat heeft het er mee te maken of binnen
kort die bioscoop misschien wordt afgeschaft of niet?
De heer van der Lip. Maar met 1 Januari is het proef
jaar al om.
De heer Groeneveld. Wat kan het mij schelen of die
proef nog maar een paar weken duurt; dat heeft er niets
mee te maken. Ik heb het er alleen over, dat de proef niet
goed genomen is. Ook heb ik mijn vraag al voor een paar
maanden gesteld, dus men kan mij niet verwijten, dat ik er
te laat mee ben. Daarom zou ik willen, dat de proef verbeterd
wordt, al is liet op het laatste moment.
De heer van der Lip. Ik zou uw opmerking gewaardeerd
hebben als die was gemaakt in April of Mei, maar we zijn
nu 14 dagen van het eind van het jaar af. Het lijkt mij nu
toch te laat voor zoo iets. In Januari zal de Gemeenteraad
moeten besluiten of wij doorgaan, ja dan neen. Dan komen
de voorstellen van Burgemeester en Wethouders bij den Raad,
en dan kan ieder zijn verlangens kenbaar maken. En mocht
de Raad besluiten er niet mee door te gaan, dan zou de
opmerking van geen beteekenis meer zijn.
De heer Groeneveld. De Wethouder zegt, dat als de voor
stellen aan de orde komen, men zijn verlangens kenbaar kan
maken. Kan dat dan niet bij de begrooting P
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 201 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
(De Voorzitter verlaat tijdelijk de vergadering, terwijl de
heer Pera het voorzitterschap waarneemt).
De volgnrs 202, 203 en 204 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 205, luidende: vKosten van de
gemeente-apotheek22259.—".
Mevrouw van Itallievan Embden. M. d. V. Burgemeester
en Wethouders geven in hun antwoord te kennen dat ernstig
overwogen zal worden, of behoud van de gemeente-apotheek
al dan niet noodig is, nu de tegenwoordige apotheker weg
gegaan is. Indien dus nu tot opheffing besloten werd, dan
zou er een wachtgeld minder gegeven behoeven te worden.
Ook heeft een deskundige mij verzekerd, dat het goedkooper
voor de gemeente zou zijn als het bereiden der recepten werd
uitbesteed.
i A