474 MAANDAG 12 DECEMBER 1921. De heer F. Elkebbout. M. d. V. Er is toch ook nog inge komen een circulaire van den Minister waarop hij vóór 20 dezer antwoord moet hebben? Komt deze thans niet aan de orde? De Voorzitter. Ik doe den heer Eikerbout opmerken, dat de door hem bedoelde circulaire is ingekomen bij Burge meester en Wethouders en niet bij den Raad; overigens doet men dergelijke vraag toch beter bij de rondvraag; wij moeten hier toch eerst de agenda afwerken. De circulaire is ingekomen; er zal op tijd op geantwoord worden en als het noodig is komt het antwoord te zijner tijd ook in den Raad; maar de circulaire is niet bij den Raad ingekomen. Aan de orde is alsnu: I. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemd raadslid, den heer H. Piekaar en diens installatie. De Voorzitter. Ik heb de eer tot leden van de Commissie van onderzoek van dezen geloofsbrief te benoemen de heeren Heemskerk, van Stralen en Splinter en verzoek dien heeren zich onmiddellijk met het onderzoek te belasten. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering, welke na eenigen tijd wederom wordt hervat. De heer Heemskerk. M. d. V. De commissie, belast met het onderzoek van den geloofsbrief en de daarbij behoorende stukken van den heer Piekaar, heeft alle stukken in orde bevonden en adviseert tot toelating van den heer Piekaar als lid van den Raad. De Voorzitter. Overeenkomstig het advies van de Commissie van onderzoek stel ik voor den heer H. Piekaar als lid van den Raad toe te laten. Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming besloten. De Voorzitter. Ik dank de Commissie voor de genomen moeite en, aangezien de heer Piekaar in het gebouw aan wezig is, stel ik voor onmiddellijk over te gaan tot zijn beëediging en installatie. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter. Ik verzoek den Secretaris den heer Piekaar binnen te leiden. De heer Piekaar, door den Secretaris binnengeleid, legt in handen van den Voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af. De Voorzitter. Mijnheer Piekaar, nu u de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften hebt afgelegd, kunt u zitting nemen als lid van den Raad. Ik feliciteer u daar mede en wensch u toe, dat u die betrekking tot uw eigen voldoening en tot heil van de gemeente zult mogen vervullen. De heer Piekaar. Mijnheer de Voorzitter! Ik dank u wel. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Amendement van de heeren Heemskerk en Schoneveld op de ontwerp-verordening tot heffing van schoolgeld voor het lager onderwijs. Zal worden behandeld bij de desbetreffende verordening. 2°. Verzoek van de Vereeniging »Volksspeeltuinen" om het terrein aan den Zoeterwoudschen Singel kosteloos beschik baar te stellen en de jaarlijksche subsidie met 200. te verhoogen. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 3°. Adhaesiebetuiging van de Oudercommissie der school 3e klasse No. 2 aan het adres van de Afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond van Onderwijzers, in zake het rooken van kinderen. 4°. Idem alsvoren van de Oudercommissie der school 3e klasse No. 6. Zullen worden gevoegd bij de stukken. 5°. Verzoek van het Bestuur van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek »Reuvens" om geleidelijke verhooging der gemeentelijke subsidie. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 6°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van de Reclamecommissie. 7°. Verzoek van C. M. Lambrechts e.a., allen eigenaren van perceelen aan de Schelpenkade, om deze kade kosteloos in eigendom en onderhoud aan de Gemeente te mogen overdragen. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 8°. Mededeeling van het Bestuur der »Eerste Leidsche Schoolvereeniging", dat het bereid is in plaats van een nieuw te bouwen school een. bestaand schoolgebouw te aanvaarden. Zal worden behandeld tegelijk met de betrekkelijke zaak. 9°. Verzoek van het Bouwkundig Bureau Reyneveld en Wilms, om vergunning tot het bouwen van 7 houten schuurtjes op het terrein aan de Cobetstraat, Sectie M. nis 39333939. 10°. Voorstel van den heer van Eek, in zake wijziging der verordening op de Straatpolitie. Dit voorstel luidt als volgt: »Ondergeteekende stelt voor om de volgende wijzigingen aan te brengen in de verordening op de Straatpolitie: 1°. in art. 23a den tweeden regel aldus te doen luiden: tenzij de door den optocht te volgen weg schriftelijk is goedgekeurd door den Burgemeester" en art. 23b na »deel te nemen" te doen luiden: »tenzij de door den optocht te volgen weg schriftelijk is goedgekeurd door den Burgemeester." 2°. in art. 50c te laten vervallen de woorden: »of liedjes te zingen." 3°. Art. 51 te laten vervallen, en in art. 52 de woorden: ^onverminderd het bij het vorig artikel bepaalde, zijn de venters verplicht" te vervangen door: »De venters van ge drukte of geschreven stukken zijn verplicht" D. A. van Eck. Het voorstel van den heer van Eck wordt voldoende onder steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Ik stel voor het voorstel van den heer van Eck in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies te stellen. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Eck. M. d. V. Deze zaak is behandeld gewor den in de afdeelingen. Dus wanneer u voorstelt het voorstel van mij in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies, dan maak ik daaruit op, dat mij bij de beraad slaging over deze begrooting niet de gelegenheid zal geboden worden deze zaak te bespreken. Uf is dat niet buitenge sloten De Voorzitter. De heer van Eck kan deze zaak natuurlijk ook bij de begrooting bespreken, maar ik heb mijn voorstel gedaan, omdat het practisch het eenvoudigste is. Wanneer het voorstel gesteld wordt in handen van Burge meester en Wethouders om praeadvies, dan zullen zij het weder stellen in handen van de Commissie voor de Straf verordeningen, waarvan de heer van Eck zelf lid is. In het advies van die Commissie kan het pro en contra behandeld worden en dan komt de zaak weder in den Raad met het praeadvies van Burgemeester en Wethouders en tevens met het advies van de Commissie voor de Strafverordeningen; dan komt het voorstel van den heer van Eck het meest tot zijn recht. De heer van Eck. Ik heb tegen die handelwijze geen bezwaar, als ik er straks nog kort over zal kunnen spreken. De Voorzitter. Er is geen bezwaar tegen, dat de heer van Eck bij de behandeling van de begrooting er in het kort op terug komt; de zaak kan dan, zooals ik heb aangegeven, later au fond behandeld worden. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 2