414
MAANDAG 21 NOVEMBER 1921.
De heer van der Lip. M. d. Y. Ik wensch even te doen
opmerken, dat hier altijd de goede gewoonte heeft bestaan,
dat wanneer een voorstel wordt gedaan om een zaak spoed-
eischend te behandelen, zulk een voorstel heel kort wordt
toegelicht. Dan kan daarna de Raad beslissen of het dadelijk
in behandeling zal komenmaar het gaat niet aan om bij die
toelichting uitvoerige beschouwingen te houden over het onder
werp zelf.
De heer van Eck. M. d. V. Niemand weet nog, waarom
het gaat.
De Voorzitter. Ik zal dan nu het voorstel van den heer
van Stralen in stemming brengen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik protesteer tegen uw
optreden. Ik heb het woord aan u gevraagd en u weigert
het mij, maar verleent het wel aan den heer van der Lip.
Daartegen kom ik op. Wij zijn hier allen even gerechtigd
om het woord te voeren en als u het recht hebt om mij het
woord niet te geven dan hebt u in dezelfde zaak niet het
recht het woord te geven aan den heer van der Lip. Dat
komt niet te pas.
Ik had het woord gevraagd en ik doe het op dit oogen-
blik nog.
De heer van Stralen. Ik was aan het woord!
De Voorzitter. Wij kunnen thans toch wel overgaan tot
de stemming over het voorstel van den heer van Stralen
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik moet er tegen protes
teeren, dat u den heer van Stralen niet de gelegenheid wilt
geven om zijn voorstel, de behandeling van dit adres spoed-
eischend te verklaren, toe te lichten. Dat is de quaestie.
De Voorzitter. De korte toelichting is door den heer van
Stralen gegeven.
De heer Dubbeldeman. De heer van Stralen zal moeten
uitmaken, op welke wijze hij het spoedeischende voor ons
Raadsleden meent te moeten aantoonen. Dat moogt u,
Mijnheer de Voorzitter, niet uitmaken en dat mag ook niet
een enkeling van den Raad doen. Als Hollander zijt gij ver
plicht het vrije woord hoog te houden en wat dat betreft is
u op dit oogenblik aan het afzakken.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik zou u een vraag willen
stellen om mijne houding te bepalen ten opzichte van het
voorstel van den heer van Stralen.
Kunnen Burgemeester en Wethouders toezeggen, dat in de
volgende vergadering reeds praeadvies over deze zaak zal
worden uitgebracht?
De Voorzitter. De volgende Raadsvergadering zal heden
over 8 dagen plaats hebben: ik kan dus niet beloven wat de
heer Heemskerk vraagt. Het zal wel mogelijk zijn in de
daarop volgende vergadering.
De heer Heemskerk. M. d. V. Dat duurt te lang voor de
werkloozenhet moet beslist uiterlijk in de volgende vergadering
gebeuren.
Er is ook een adres omtrent dezelfde zaak door den Roomsch-
Katholieken Volksbond aan Burgemeester en Wethouders,ge-
zonden nog vóórdat de Leidsche Bestuurdersbond zijn adres
instuurde. De menschen kunnen niet langer wachten en niet
langer van ondersteuning verstoken blijven.
De heer van Eck. M. d. V. Ik kan mij die houding niet
begrijpen. De heer van Stralen is bezig met aan te toonen,
dat de uitkeeringen inderdaad zoo slecht zijn dat er onmiddellijk
in voorzien moet worden en dat belemmert u. De Raad zal
moeten oordeelen, of het inderdaad zoo is. Wanneer de heer
van Stralen voorbeelden aanhaalt waaruit blijkt dat onmid
dellijke voorziening vereischt is, dan zal de Raad, hoop ik,
zoo verstandig zijn ook te verlangen, dat de zaak nu behandeld
wordt. En als de heer van Stralen aan dat betoog begint,
dan onderbreekt u hem en zegt: ge hebt het nu voldoende
toegelicht. Wij hebben nog bijna niets gehoord. De heer van
Stralen is begonnen met één gezin te noemen en als men
hem rustig had laten uitspreken, dan waren wij nu al lang
klaar geweest.
De heer Knuttel. Het is obstructie van Burgemeester en
Wethouders.
De heer van Eck. Het is eenvoudig een schandelijke houding!
Als men den heer van Stralen 10 minuten laat uitspreken,
dan is het klaar. Dan kunnen wij de zaak verder afdoen.
De Voorzitter. Wanneer de beslissing gevallen is en de
meerderheid van den Raad besluit voor een directe behandeling,
dan krijgt de heer van Stralen het woord om het adres toe
te lichten. De algemeene strekking van het voorstel van den
heer van Stralen is reeds voldoende aangetoond.
De heer van Eck. M. d. V. De beslissing moet voorbereid
worden door een behoorlijke toelichting en daarin belemmert
u den heer van Stralen.
Het is een schandelijk partijdige houding, die u op dit
oogenblik aanneemt.
De heer Heemskerk. M. d. V. Laten wij er over stemmen,
of de heer van Stralen het woord krijgt.
De Voorzitter. Ik breng thans het voorstel van den heer
van Stralen in stemming.
De heer van Stralen. M. d. V. Laten wij dan stemmen
over de vraag of ik verder het woord mag voeren ter toe
lichting van mijn voorstel!
De heer van der Lip. M. d. V. Zouden wij deze onaan
gename discussie niet kunnen eindigen door den heer van
Stralen nog even in de gelegenheid te stellen zijn voorstel
kort toe te lichten Indien hij maar belooft geen uitvoerige
beschouwingen te zullen houden over de zaak zelf, maar kort en
zakelijk te zullen mededeelen waarom hij het wenschelijk
vindt, dat deze zaak nu dadelijk wordt behandeld, lijkt mij
dat de beste oplossing. Na die korte toelichting kunnen wij
dan tot stemming overgaan.
De Voorzitter. Teneinde tot een oplossing te komen,
zullen wij den weg inslaan, door den heer van der Lip aan
gegeven. Ik geef dus het woord aan den heer van Stralen,
maar ik wensch toch nog even een opmerking te maken. De
heer van Stralen is begonnen met mededeeling te doen om
trent speciale gevallen en nu zou ik wel willen, dat hij er
namen bij noemde.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik wil die namen gaarne
noemen. Wanneer ik dan na veel discussie toch gelegenheid
krijg om mijn voorstel toe te lichten, dan wil ik de volgende
gevallen noemen:
P. Werk, wonende in de Amaliastraatdat is een gezin
zonder kinderen; de laatst ontvangen uitkeering van de
gemeente bedroeg 16.20; door het Burgerlijk Armbestuur
wordt nu aan steun gegeven ƒ10.per week. Daarvan moet
o.a. af 4.huishuur en 0.60 fondsengeld, zoodat er
voor die twee personen nog geen ƒ6.overblijft om van
te leven, wat absoluut onvoldoende is, als men in aanmer
king neemt, dat in dezen tijd ook de kachel een beetje moet
branden.
Verver, wonende Javastraat, weduwnaar, woont bij zijn
dochter in; de laatst ontvangen gemeente-uitkeering bedroeg
11.— van het Burgerlijk Armbestuur ontvangt hij thans
7.50. Die man wenscht, omdat het tegen den tijd loopt, dat
hij uitkeering zal krijgen van de ouderdomsverzekering, daar
voor de premie te blijven betalen, welke premie 60 cent
bedraagt; de vakvereeniging vraagt van den man 50 cent,
en hij heeft nog enkele kleine uitgaven. Er blijft van zijn
ondersteuning ƒ5.over, welke hij aan het gezin, waarin hij
woont, moet betalen. Dat bedrag van 7.50 is dus veel te laag.
Pfijffer, Haarlemmerstraat, meubelmaker; de uitkeering
van Bondswege bedroeg ƒ15.50; thans ontvangt de man van
het Burgerlijk Armbestuur ƒ10.het gezin bestaat uitman
en vrouw; iederen dag wordt het eerste kind verwacht.
Blansjaar, wonende aan den Middelweg, is ongehuwd en
woont bij zijn ouders in. De inkomsten van dat gezin, be
staande uit man, vrouw en vier kinderen, zijn klein. Deze
man kreeg van de gemeente een uitkeering van ƒ16.50;
thans geeft het Burgerlijk Armbestuur hem ƒ5.
Steenbergen, wonende St. Aagtenstraat, is een typograaf
en is reeds 30 weken aaneen werkloos; de laatste Bondsuit-
keering bedroeg ƒ14.thans krijgt hij van het Burgerlijk
Armbestuur 12.het gezin bestaat uit man, vrouw en
2 kinderen. Er moet van die ƒ12.een gulden aan fondsen-
geld af, terwijl er voor verwarming ook kosten moeten wor
den gemaakt.
Crispijn, wonende op het Levendaal, is ongehuwd en gedeel
telijk kostwinner; hij kreeg van den Bond 16.50 en van
de gemeente 14.50; van het Burgerlijk Armbestuur ontvangt
hij 5.—.
P. Koot, wonende Willemstraat, kreeg van den Bond 17.
en is door het Burgerlijk Armbestuur afgewezen.
Van der Hoeven, Lage Rijndijk; laatste uitkeering van de