MAANDAG 21 NOVEMBER 1921. 425 behoeft het natuurlijk niet luxueus te hebben, maar het minste wat men hem kan geven is toch wel een behoorlijk verwarmd locaal. Dit is de reden waarom de meerderheid van ohs College meent, dat deze uitgaaf wel gerechtvaardigd is. De heer Eerdmans. M. d. V. Nu de heer van der Lip zich eenigszins enthusiast uitlaat over den toestand in het politie bureau en over zijn liefde voor de arrestanten mag ik wel als mijne meening uitspreken, dat die arrestanten liever zitten bij de warme kachel dan in het hokdat zoo iemand liever er uit is onder bewaking van de agenten, dan dat hij in zijn eentje in dat kamertje zit. Ik weet niet, of' aan den tegen- woordigen toestand voor de arrestanten zulke verschrikkelijke schaduwzijden verbonden zijn. De Voorzitter. Ik merk op, dat het er niet om gaat dien arrestanten aangenaam t§ zijn, maar wel dat het werk op het politiebureau niet zal vermeerder d worden. Het is gemakkelijker dat zij blijven in kamertjes, die voor hen bestemd zijn, dan dat zij onder afzonderlijk toezicht gesteld moeten worden om een plaats te krijgen bij de kachel. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik wil mijn stem motiveeren voor het voorstel van de meerderheid van het College. Ik meen, dat wij ook arrestanten als mensehen moeten behandelen. Men moge zeggenhet is voor de menschen misschien aangenamer om even bij de warme kachel geplaatst te wordenik zou daartegenover willen stellen, dat dat voor die menschen een pijniging is als zij dan weder naar de cel terug moeten. Als zij bij de kachel gezeten hebben, om tot zich zelf te komen dan zullen zij in den winter, als het eenige graden vriest, na eenig tijdsverloop weder naar de koude cel teruggevoerd worden. Ik kan mij dus geheel vereenigen met het voorstel van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en met 21 tegen 7 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren van Stralen, F. Eikerbout, van der Lip, A. Eikerbout, Wilbrink, Knuttel, Kuivenhoven, Groene- veld, van Hamel, Wilmer, Stijnman, Bisschop, van Eek, Dubbelde- man, Sijtsma, mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren Sanders, Schoneveld, mevrouw van Itallievan Embden, de heer Heemskerk en de Voorzitter. Tegen stemmen: de heeren Meijnen, Huurman, Mulder, Oostdam, Eerdmans, Bots en de Lange. (De heer Splinter had de vergadering inmiddels verlaten). De heer van Stralen. M. d. V. Ik wensch even een vraag te stellen. Vanmiddag hebben de stemmen gestaakt over een voorstel van mij om het adres van den Leidschen Bestuurders- bond onmiddellijk in behandeling te nemen en nu zou ik willen vragen of het mogelijk is, dat de vergadering van hedenavond als een nieuwe wordt beschouwd en dan vanavond een nieuwe stemming over dat voorstel plaats heeft. De Voorzitter. Waar dit reeds meermalen is gebeurd, bestaat er bij het College van Burgemeester en Wethouders geen bezwaar om aan uw verzoek te voldoen. Wij zullen tegen hedenavond een nieuwe vergadering uitschrijven. De punten 24 tot en met 32 der agenda worden aangehouden tot de volgende vergadering. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 15