MAANDAG 10
OCTOBER 1921.
371
bond en het Plaatselijk Arbeidssecretariaat en van den Leid-
schen Christelijken Besturenbond.
Vervolgens wordt met 18 tegen 8 stemmen besloten niet
aan te nemen het voorstel van de heeren Heemskerk en van
Stralen.
Vóór stemmen: de heereti Sijtsma, van Hamel, van der
Lip, Wilmer, F. Eikerbout, Stijnman, Bisschop, Heemskerk,
Schoneveld, Mulder, Sanders, Meijnen, Oostdam, Bots, de Lange,
Kuivenhoven, Wilbrink en de Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren A. Eikerbout, van Stralen,
Groeneveld, van Eek, Dubbeldeman, de dames Dubbeldeman
Trago, BaartBraggaar en van Itallievan Embden.
(De heer Knuttel had de vergadering inmiddels eveneens
verlaten).
Ten slotte wordt eveneens met 18 tegen 8 stemmen besloten
instemming te betuigen met het treffen van de in Ingekomen
Stuk No. 322 door Burgemeester en Wethouders aangegeven
regeling in zake de steunverleening aan uitgetrokken werk-
loozen.
Vóór stemmen: de heeren Sijtsma, van Hamel, van der
Lip, Wilmer, F. Eikerbout, Stijnman, Bisschop, Heemskerk,
Schoneveld, Mulder, Sanders, Meijnen, Oostdam, Bots, de
Lange, Kuivenhoven, Wilbrink en de Voorzitter.
Tegen stemmen de heeren A. Eikerbout, van Stralen, Groe
neveld, van Eek, Dubbeldeman, de dames Dubbeldeman
Trago, Baart—Braggaar en van Itallievan Embden.
De Voorzitter. Ik zou nog gaarne willen afdoen een voor
stel, dat, naar ik mag rekenen, zonder discussie zal worden
aangenomen, n.l. het voorstel om Burgemeester en- Wethou
ders te machtigen tot Hare Majesteit de Koningin het ver
zoek te richten om het maximum aantal patiënten, dat in het
Krankzinnigengesticht »Endegeest" mag worden verpleegd,
tijdelijk te vermeerderen met 34.
Er is reden om met dat voorstel haast te maken en daarom
stel ik voor het even te behandelen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
eerst punt 17 der agenda te behandelen.
De heer van Eck. M. d. V. Ik stel voor het aan te houden,
want ik wil er het woord over voeren.
De Voorzitter. Dan schors ik thans de vergadering tot
van avond 8a uur.
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering
des avonds te 8| uur.
Behalve de Burgemeester en de heeren Rotteveel en Splinter,
zijn thans ook afwezig de heeren van Stralen en Knuttel.
Aan de orde is allereerst:
XVII. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te mach
tigen tot Hare Majesteit de Koningin het verzoek te richten
om het maximum aantal patiënten, dat in het Krankzinnigen
gesticht «Endegeest" mag worden verpleegd, tijdelijk te ver
meerderen met 34.
(Zie Ing. St. No. 326).
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Ik breng in herinnering dat reeds in Juni
besloten is tot een tijdelijke uitbreiding van het aantal ver
pleegden in «Endegeest" met 20. Een nader onderzoek en
een nadere berekening hebben er toe geleid bij het Staatstoe
zicht, dat zonder bezwaar nog een uitbreiding kan plaats
hebben van 20 tot 34.
De heer van Eck. M. d. V, Ik heb uit uwe woorden be
grepen, dat Burgemeester en Wethouders er hoogen prijs op
stellen, dat deze zaak in deze vergadering wordt afgedaan.
Het spijt mij daartegenover als mijne meening te moeten
stellen, dat ik, althans zonder nadere toelichting, mijn stem
aan dit voorstel niet zal kunnen geven.
Voor dit voorstel worden hoofdzakelijk aangevoerd twee
argumenten: vooreerst, dat het voordeelig zal zijn voor de
gemeente om het recht te hebben meer patiënten in de ver
schillende gestichten te verplegen. Dit is "een argument, dat
ik tot zekere hoogte ook van waarde acht, maar dat naar
mijne meening bij het beheer van dergelijke gestichten niet
den doorslag mag geven. Het is natuurlijk niet onverschillig
of dergelijke gestichten een tekort dan wel een overschot
opleveren, maar naar mijn meening mogen bij de inrichting
en exploitatie van dergelijke zaken van algemeen belang niet
in de eerste plaats de financieele resultaten op den voorgrond
staan.
In de tweede plaats wordt een argument aangevoerd, dat
ik van meer gewicht acht, n.l. dat in het algemeen voor de
verpleging van krankzinnigen ruimte tekort is en het daarom
gewenscht is in de bestaande gestichten meer gelegenheid te
scheppen. Het spreekt van zelf. dat, wanneer wij gaan over
wegen of dat argument van voldoende belang is, wij ons ook
de vraag moeten stellen of door de uitbreiding van het aantal
patiënten het peil van de verpleging niet zal dalen. Nu wordt
in het praeadvies van Burgemeester en Wethouders dit
gezegd
«Tegen de voorgestelde uitbreiding bestaat noch bij den
Geneesheer-Directeur, noch bij onze Commissie bezwaar, omdat
deze vermeerdering van het aantal patiënten aan het peil der
verpleging geen afbreuk zal doen."
Op zich zelf legt de uitspraak van de Commissie en van
deskundigen, zooals van den Geneesheer-Directeur, die ons
wil doen aannemen, dat inderdaad het peil der verpleging
door de uitbreiding van het aantal patiënten niet zal dalen,
natuurlijk gewicht in de schaal. Ik heb echter toevallig in
handen gekregen «De Ambtenaar", het orgaan van den Cen-
tralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, en daarin lees ik het
volgende
«Men weet dat de eischen aan de gestichten gesteld in
zake de aantallen patiënten, die op bepaalde ruimten ver
pleegd worden, verlaagd zijn. De gestichtsartsen zien hierin
een nadeel voor de patiënten en besloten deswege zich tot de
bevoegde autoriteiten te wenden en dezen hun bezwaren ken
baar te maken."
Nu is het mogelijk, dat niet alleen de Geneesheer-Directeur,
maar ook de gestichtsartsen in het gesticht «Endegeest" tegen
die uitbreiding geen bezwaar hebben, maar in het algemeen
blijkt toch in de kringen der gestichtsartsen wel bezwaar te
bestaan tegen de uitbreiding van het aantal patiënten. En
nu zou ik het niet alleen op prijs stellen, maar ook noodig
achten, om mijn oordeel te dien opzichte te kunnen bepalen,
wanneer ik daarin werd voorgelicht door allen, die in dit
opzicht deskundig zijn. Ik weet hoe het gewoonlijk gaat
in Raadscommissiën. Die commissiën zien de geheele gestie
van het bedrijf door de oogen van een Directeur en zelfs
wanneer er een poging wordt gedaan om ambtenaren te
hooren, meent men, dat daardoor het bedrijf ontwricht wordt.
Ik hoop, dat het hier bij de gestichten anders toegaat en dat
de commissie niet alleen baar licht heeft opgestoken bij den
Directeur, maar zich ook gewend heeft tot degenen, die in
dit opzicht speciaal deskundig zijn, de verplegers en de ver
pleegsters, met andere woorden dat ook de vakvereeniging,
niet alleen van de gestichtsartsen, maar ook van het ver
plegend personeel, gehoord is over de vraag of naar haar
meening het peil der verpleging zal dalen bij uitbreiding
van het aantal patiënten. Ik stel het oordeel van de gestichts
artsen als deskundigen ook op hoogen prijs, maar ik meen,
dat men eerst een voldoend en veelzijdig advies krijgt, als
men ook het oordeel vraagt van de bij uitstek deskundigen,
die het dagelijksch werk doen, de verplegers en verpleegsters.
Is het gebeurd, dan wil ik het gaarne aannemen, maar is het
niet gebeurd, dan kan ik mijn stem aan dit voorstel niet
geven, alvorens ik weet hoe die bij uitstek deskundigen over
deze zaak denken.
Er is hierbij nog een andere zaak betrokken. Men heeft bij
het beheer van het bedrijf behalve met de financieele uit
komsten en behalve met het doel, dat men zich met derge
lijke gestichten stelt, hier dus het verplegen van de onge-
lukkigen, die er genezing trachten te zoeken, ook te maken
met de belangen van de personen, die daarin werk verrichten,
dus met het verplegend personeel, met de doctoren, met allen,
die er werkzaam zijn.
Het zou mogelijk zijn ik heb dienaangaande geen ge
vestigde overtuiging, maar ik wil meer licht hebben dat
de financieele uitkomsten vooruitgingen zonder dat het peil
van de verpleging daalt, doch dat dit alles gaat ten koste van
meer uitbuiting van de personen, die daar werkzaam zijn.
Ik zou daaromtrent ook gaarne willen vernemen het oor
deel van de verschillende vak vereenigingen van het verplegend
personeel, de gestichtsartsen, de verplegers ep de verpleegsters.
Eerst wanneer ik dienaangaande was gerustgesteld, wanneer
men zeide: dat kan er wel bijkomen, dan wordt onze taak
niet verzwaard, zou ook ik in dit opzicht mijn stem aan dit
voorstel kunnen geven.
Er blijkt dus, dat ik op dit oogenblik nog geen bepaald
standpunt inneem, doch inlichtingen afwacht. Mochten die
niet bevredigend zijn, mocht blijken dat meri, zooals gewoonlijk
het geval is, hier alles weder bekijkt door het oog van de
leiders, die men zooveel mogelijk als absolutistische leiders
wil handhaven; mocht weder blijken, dat men zich ook in
dezen heeft laten leiden eenerzijds door de financieele uitkom
sten, die men daarvan verwacht, anderzijds door de pressie
van de hooge overheid, dan zou ik aan dit voorstel mijn
stem niet kunnen geven.
Ik wacht dus in dit opzicht nadere inlichtingen af.