200 de herfstvacantie op een volle week bepaald, de vacantie geheel zal samenvallen met die aan de leerschool, waardoor onderbreking van de lessen wordt voorkomen. Wordt de duur der herfstvacantie op een volle week bepaald, dan zou de Directeur de Pinkstervacantie tot 4 dagen wenschen in te krimpen. Naar onze meening verdient het aanbeveling te handelen als door Curatoren en Commissie van Toezicht wordt geadvi seerd. Wij zouden voor al de genoemde scholen, derhalve ook voor de Kweekschool, eene herfstvacantie van 4 dagen wenschen en kunnen ons er mede vereenigen, dat die enkele dagen, waarin nog een Zaterdag en Zondag vallen, niet op de overige vacantiedagen worden gekort. Het komt ons voor, dat deze regeling ook voor de Kweekschool te aanvaarden is. Immers, de beurskweekelingen vormen slechts een gering aantal; bovendien meenen wij, dat de herfstvacantie moet dienen voor ontspanning en rust en dat zij niet, of althans niet in de eerste plaats, bestemd is om betrekkelijk groote reizen te ondernemen. Dat de herfstvacantie aan de Kweekschool niet geheel samenvalt met die aan de leerschool, schijnt ons geen overwegend bezwaar. O. i. is het zoowel voor de ouders van leerlingen als voor de docenten gewenscht, dat zooveel mogelijk uniformiteit wordt gebracht in de vacantieregelingen. Gelijkheid in aan vang en duur der vacantiën nu is in het algemeen naar onze meening voor het Gymnasium, de Hoogere Burgerscho len en de Kweekschool zeer wel mogelijk; wat echter de zomervacantie aan het Gymnasium betreft moet o. i. worden vastgehouden aan de tegenvvoordige regeling. Voor het Gym nasium toch is bij Koninklijk besluit van 7 Juni 1919, Staats blad No. 313, bepaald, dat het schooljaar aanvangt met den eersten Dinsdag der maand September. Het is dus noodig, dat de groote vacantie op dien dag aansluit. In dit verband merken wij op, dat artikel 3 der betrekkelijke verordening derhalve in overeenstemming moet worden gebracht met artikel 1, 2e lid, van het genoemde Koninklijk besluit. Voor de Hoogere Burgerschool voor jongens verdient het aanbeveling de tegenwoordige regeling der groote vacantie dat de vacantie begint op den laatsten Zaterdag vóór 19 Juli te handhaven, omdat deze regeling in overeenstemming is met die voor de Rijks Hoogere Burgerscholen. Slechts deze verandering zouden wij wenschen te zien aangebracht, dat de vacantie, in plaats van den zevenden Zaterdag na deri aanvang, den achtsten Maandag eindigt. Waar overigens de duur van de zomervacantie aan Gymnasium en Hoogere Burgerscholen gelijk is, meenen wij in de regeling van de groote vacantie voor deze onderwijsinrichtingen geen verdere verandering te moeten voorstellen. Anders is het voor de Kweekschool. Daar toch is het bij de tegenwoordige regeling mogelijk, dat de zomervacantie ruim 8 weken duurt. Het komt ons voor, dat, in het vervolg aan de Kweekschool vacantie kan worden gegeven als door ons voor de Hoogere Burgerscholen wordt voorgesteld. De Kerstvacantie zou o.i. kunnen loopen van Zaterdag (na afloop van den schooltijd) vóór Kerstmis tot den 3en Dinsdag na den aanvang der vacantie; de Paaschvacantie van Zaterdag (na afloop van den schooltijd) vóór Goeden Vrijdag tot den 2en Dinsdag na Paschen (dat beteekent voor de Kweekschool een verlenging van 3 dagen); de Pinkster vacantie van Vrijdag (na afloop van den namiddagschooltijd) vóór tot den len Woensdag na Pinksteren. (Voor de Kweek school is thans de Pinkstervacantie van Zaterdag vóór Pinksteren, de Pinksterweek en de daaropvolgende Maandag). De herfst vacantie zou, naar onze meening kunnen omvatten den Zaterdag der week, waarin de eerste November valt en den daaropvolgenden Maandag en Dinsdag. Wij maken van deze gelegenheid gebruik nog eene wijzi ging in de verordening op het Gymnasium aanhangig te maken. Op grond van de Wet van 1 Maart 1920, Staatsblad No. 105, tot wijziging en aanvulling der Hooger Onderwijs wet is het noodig die verordening (Gem.blad No. 30 van 1912) aldus te wijzigen, dat voor het vak gymnastiek, genoemd onder letter o in artikel 2, wordt gelezen »de lichamelijke oefening", dat als verplicht vak onder letter p wordt opge nomen »het teekenen" en dat het tweede lid wordt vervangen door de navolgende bepaling: »Het volgen van de lessen in de Hebreeuwsche taal is facultatief." Wij merken hierbij op, dat volgens het Koninklijk besluit van 26 Augustus 1921, Staatsblad No. 1031, de leerlingen slechts dan van het onder wijs in de lichamelijke oefening mogen worden vrijgesteld, indien zij eene door twee geneeskundigen geteekende ver klaring overleggen, volgens welke zij ongeschikt zijn dit vak te volgen. Onder mededeeling, dat de betrekkelijke adviezen in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in overweging tot vaststelling van de navolgende verordeningen over te gaan I. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 5 Juni 1879 (Gem.BIad No. 3), betreffende de inrichting en het bestuur van het Gymnasium der gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd by verordening van 31 October 1912 (Gem.BIad No. 30). Artikel I. In het eerste lid van artikel 2 van bovengenoemde ver ordening wordt onder letter o voor »de Gymnastiek" gelezen »de Lichamelijke oefening" en onder letter p wordt opgenomen »het Teekenen." Het tweede lid van artikel 2 wordt gelezen als volgt: »Het volgen van de lessen in de Hebreeuwsche taal is »facultatief." Artikel II. In het eerste lid van artikel 3 wordt voor «dag" gelezen «Dinsdag." Artikel 111. Artikel 4 wordt gelezen als volgt: «Er zijn vijf vacantiën: »1°. eene van ongeveer zevën weken, eindigende met den «aanvang van het nieuwe schooljaar; «2°. eene, welke omvat den Zaterdag der week, waarin de »1ste November valt, en den daarop volgenden Maandag en Dinsdag «3°. eene, welke loopt van Zaterdag (na afloop van den «schooltijd) vóór Kerstmis tot derden Dinsdag na den aanvang «der vacantie; «4°. eene, welke loopt van Zaterdag (na afloop van den «schooltijd) vóór Goeden Vrijdag tot den tweeden Dinsdag «na Paschen; «5°. eene, welke loopt van Vrijdag (na afloop van den na middag-schooltijd) vóór Pinksteren tot den eersten Woensdag na Pinksteren." II. VERORDENING, houdende wyziging van de verordening van 3 September 1895 (Gem.BIad No. 6), voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens, laatstelijk ge wijzigd bij verordening van 30 Mei 1921 (Gem.BIad No. 27). Artikel I. In het eerste lid van artikel 3 van bovengenoemde ver ordening wordt voor «zevenden Zaterdag daaraanvolgende" gelezen «achtsten Maandag na den aanvang der vacantie." Artikel II. Artikel 4 wordt gelezen als volgt: «Behalve deze vacantie zijn er nog vier vacantiën: «1°. eene, welke omvat den Zaterdag der week, waarin de «lste November valt, en den daarop volgenden Maandag en «Dinsdag: «2". eene, welke loopt van Zaterdag (na afloop van den «schooltijd) vóór Kerstmis tot den derden Dinsdag na den «aanvang der vacantie; «3°. eene, welke loopt van Zaterdag (na afloop van den «schooltijd) vóór Goeden Vrijdag tot den tweeden Dinsdag «na Paschen; «4°. eene, welke loopt van Vrijdag (na afloop van den «namiddag-schooltijd) vóór Pinksteren tot den eersten Woensdag «na Pinksteren." III. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 7 Mei 1896 (Gem.BIad no. 5), voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 30 Mei 1921 (Gem.BIad no. 28). Artikel I. In het eerste lid van artikel 3 van bovengenoemde veror dening wordt vcor «zevenden Zaterdag daaraanvolgende" gelezen «achtsten Maandag na den aanvang der vacantie". Artikel II. Artikel 4 wordt gelezen als volgt: «Behalve deze vacantie zijn er nog vier vacantiën: «1°. eene, welke omvat den Zaterdag der week, waarin de «lste November valt, en den daarop volgenden Maandag en «Dinsdag; »2°. eene, welke loopt van Zaterdag (ria afloop van den «schooltijd) vóór Kerstmis tot den derden Dinsdag na den «aanvang der vacantie; «3°. eene, welke loopt van Zaterdag (na afloop van den «schooltijd) vóór Goeden Vrijdag tot den tweeden Dinsdag «na Paschen;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 4