198 Leeskamer ter inzage ligt, geven wij U alsnu in overweging, te rekenen met ingang van respectievelijk '20 September en '1 October 1921, te benoemen tot len en 2en amanuensis bij het onderwijs in de natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, in vasten dienst der gemeente, C. D. Winterdijk en J. van den Berg voornoemd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 316. Leiden, 30 September 1921. In den loop van het vorig jaar wendde de atdeeling Leiden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers zich bij adres tot Uwe Vergadering met het verzoek te willen besluiten tot den aanleg van twee kinderspeelterreinen, te weten één in de omgeving van het Schuttersveld en één nabij het Kooipark. Eenige maanden later, in April van dit jaar, bereikte U ook een request van de hier ter stede gevestigde woningbouwver- eeniging »De Eendracht", waarin wordt gevraagd grond in de nabijheid van het Kooipark te mogen koopen en tevens een voorschot en een jaarlijksche bijdrage te mogen ontvangen voor den aanleg en de exploitatie van een openbare kinder speelplaats. Beide adress -n werden door U ten fine van prae- advies in onze handen gesteld. Uitgaande van de meening, dat tot den aanleg van twéé kinderspeelterreinen te dezer stede voorloopig nog niet behoeft te worden overgegaan en dat eventueel met één speelplaats zou kunnen worden volstaan, hebben wij deze aangelegenheid nauwkeurig overwogen, alsook nagegaan, of er in de gemeente terreinen aanwezig zijn. geschikt om tot kinderspeelplaats te worden ingericht, daarbij tevens de daaraan verbonden kosten onder oogen ziende. Hierbij is ons gebleken, dat inwilliging van het verzoek van de vereeniging »De Eendracht" geen aanbeveling verdient. Vooreerst bestaan tegen de plaats van oprichting, een terrein benoorden den Lagen Bijndijk (op den plattegrond als A aan geduid), o. i. overwegende bezwaren. Het voornaamste hiervan is wel, dat dit terrein is gelegen in de nabijheid van het Kooipark, dat, naast ruime straten en een plein, ook reeds een, zij het niet groot, kinderspeelterrein bezit, terwijl toch een kinderspeelveld in de eerste plaats zou moeten worden aangelegd in of bij die stadswijken, die door hun nauwen aanleg en vaak bekrompen behuizing het meest de behoefte aan een open en frisch terrein voor kinderen doen gevoelen. Het behoeft geen betoog, dat de kinderen, die in de omgeving van het Kooipark of in de huizen van een vereeniging als »De Eendracht" wonen, een apart kinderspeelterrein bij lange na niet zoo noodig hebben en dus ook niet in die mate zouden waardeeren, als de kinderen uit de oude buurten van de binnenstad. Een tweede bezwaar vormen voorts de financiëele uit komsten van het plan van »L>e Eendracht". Zooals in de ter inzage liggende stukken uitvoerig is uiteen gezet, zouden de totale kosten, welke de gemeente zich eventueel voor de uitvoering van het kleinste plan der vereeniging zou moeten getroosten, volgens raming van den Directeur van Gemeente werken, niet minder bedragen dan 61604.voor aanleg- kosten, terwijl dan nog, afgezien van het jaarlijksch tekort ad 3647.benevens de kosten van spelleiding enz., de opbr engst van het terrein wordt gemist. Op grond van een en ander kunnen wij geen vrijheid vinden U voor te stellen op het verzoek van De Eendracht" een gunstige beschikking te nemen. Een nadere beschouwing van de in onze gemeente gelegen, beschikbare en voor kinderspeelplaats min of meer geschikte, terreioen waarvan een overzicht is te vinden in het mede bij de stukken gevoegde rapport van den Directeur der Gemeentewerken van 1 Maart j.l. deed ons zien, dat de keuze in dezen zeer beperkt zou zijn en dat de kosten, die aan dê inrichting van een dier terreinen tot een behoorlijke speelplaats zouden zijn verbonden, een groot bezwaar vorm den tegen uitvoering van dit denkbeeld in de huidige, voor de gemeente financieel verre van gunstige, omstandigheden. Wij hebben toen onderzocht, of het terrein van het vroe gere Invalidenhuis misschien geschikt zou wezen om tot kinderspeelplaats te worden ingericht en welke uitgaven daarmede gemoeid zouden zijn. De uitslag hiervan was, dat wij dit terrein voor het beoogde doel nog het beste van alle achtten, omdat het in een gedeelte der stad is gelegen, waar een kinderspeelplaats wellicht het meest tot haar recht zou komen, en het terrein voor die bestemming ook niet onge schikt is. Hiertegenover staat als bezwaar, dat men, wanneer voorplein en binnenplaats van het vroegere Invalidenhuis eenmaal tot speelterrein zijn ingericht, later uit den aard der zaak niet meer vrij zou zijn in het geven van een bestem ming aan het geheele complex. Het ligt immers voor de hand, dat de speelplaats, eenmaal aangelegd, niet weer zoo spoedig wordt opgeruimd. Dit zou evenwel nog niet tot verwerping van het plan, om hier van de beschikbare ruimte een kinderspeelplaats te maken, behoeven te leiden, ware het niet, dat ook hier de daaraan verbonden kosten de uitvoering met het oog op den toestand van de gemeentefinanciën op het oogenblik minder raadzaam maken. Naar raming toch zal voor de inrichting tot speel terrein ongeveer 8000.noodig zijn, terwijl jaarlijks een niet onaanzienlijk bedrag gevorderd zal worden voor bewaking, spelleiding, enz. Waar nu bovendien de gemeente bij bestem ming van het voorplein en de binnenplaats van het oude Invalidenhuis tot kinderspeelplaats een som van ƒ700,zou derven, die zij thans ontvangt als huur dezer terreinen (het grootste deel der binnenplaats is voor 600.per jaar ver huurd aan de kuipers Gebr. Lafeber, een groot deel van het voorplein voor 100.'sjaars aan de steenhouwers Kool en Moenen) mogen de jaarlijksche uitgaven geschat worden op ongeveer ƒ3500.Nu is ons College het wel geheel eens met de Commissie van Fabricage, als deze opmerkt »dat het inrichten en hebben van een speelterrein voor kinderen in een stad als de onze een aangelegenheid is, in allen deele waard om door de gemeente ter hand te worden genomen", maar niettemin hebben wij met een van de beide leden der commissie, die tot haar advies hebben medegewerkt, geen vrijmoedigheid kunnen vinden, om in dezen tijd, nu zuinigheid ten zeerste is geboden, U tot het doen van een dergelijke uitgave te adviseeren. Hoezeer ook wij de totstandkoming van een kinderspeelplaats gewenscht achten, meenen wij, dat ook in dit geval vast moet worden gehouden aan den regel, dat in deze voor de geldmiddelen der gemeente zoo moeilijke omstandigheden alleen de allernoodzakelijkste uitgaven mogen worden gedaan en dat van de andere, minder urgente uit gaven, ook al valt dit soms te betreuren, behoort te worden afgezien. Om deze redenen moet naar onze meening de uitvoering der plannen voorloopig worden opgeschort en wij geven U mitsdien in overweging, met het oog op den toestand der gemeentefinanciën voorshands nog niet over te gaan tot den aanleg van een of meer kinderspeelterreinen en mitsdien ook afwijzend te beschikken op de ter zake ingediende adressen van de afdeeling Leiden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers en van de Woningbouw vereeniging »De Een dracht". Aan dep Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 317. Leiden, 1 October 1921. Onder overlegging van het verzoek van den heer M. A. A. Steyns, tijdelijk leeraar aan het Gymnasium, alhier, geven wij, in overeenstemming met het advies van Curatoren van het Gymnasium, Uwe Vergadering in overweging den heer M. A. A. Steyns, op diens verzoek, eervol te ontheffen uit zijne betrekking van tijdelijk leeraar in de gymnastiek aan het Gymnasium, alhier, en zulks gerekend vanaf den len September 1921. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende Steyns, M. A. A. tijdelijk leeraar aan het Gymnasium te Leiden, heeft de eer U beleefd te verzoeken, met ingang van den datum waarop de nieuwe leerkracht voor Lichaamsoefeningen aan het gymnasium in functie zal treden, eervol ontslag te willen verleenen uit bovengenoemde betrekking. 't Welk doende, A. Steyns. N°. 318. Leiden, 4 October 1921. Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van Heeren Curatoren van het Gymnasium alhier, geven wij Uwe Verga dering in overweging: a. den heer G. E. Uhlenbeck, cand. in de wis- en natuur kunde te Leiden, voor den tijd van één jaar, gerekend vanaf 1 September 1921, te benoemen tot tijdelijk leeraar in de wis- en natuurkunde aan het Gymnasium alhier; b. mevrouw G. Stiassni-Wijnhof, doctor in de plant- en dier kunde, te Leiden, voor den tijd van een jaar, gerekend vanaf 1 September 1921, te benoemen, tot tijdelijk leerares in de natuurlijke historie aan het Gymnasium alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 2