334
DINSDAG 6 SEPTEMBER 1921.
Achtereenvolgens worden benoemd: de heer B. J. Huurman
met 19 stemmen, de heer van Hamel verkreeg 2 stemmen,
Mevr. van Itallievan Embden 1 stem, terwijl 1 biljet in
blanco was;
(Ook de heer Sanders had de vergadering inmiddels tijdelijk
verlaten).
de heer Th. B. J. Wilmer met 17 stemmen; Mevr. van Itallie
van Embden en de heer Schoneveld verkregen ieder 1 stem,
terwijl 3 biljetten in blanco waren en 1 biljet van onwaarde was;
de heer J. Splinter Gzn met 19 stemmen; de heeren
Kuivenhoven en Groeneveld verkregen ieder 1 stem, terwijl
3 biljetten in blanco waren;
(De heeren Sanders en Wilbrink waren inmiddels in de
vergadering teruggekeerd, terwijl de heer Huurman deze
inmiddels tijdelijk had verlaten.)
en de heer T. Groeneveld met 20 stemmende heer Meijnen
verkreeg 1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren.
(De heer Groeneveld was inmiddels weder in de vergadering
teruggekeerd, terwijl de heer Mulder deze inmiddels tijdelijk
had verlaten.)
De heeren Huurman, "Wilmer, Splinter en Groeneveld
verklaren zich bereid hunne benoeming aan te nemen.
XIV. Benoeming van drie leden van de Commissie van
onderzoek der bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatse
lijke directe belasting en uit dezen van den Voorzitter, (af
tredend: de H.H. Th. B. J. Wilmer, J. Splinter Gzn. en T.
Groeneveld).
Achtereenvolgens worden benoemd: de heer Th. B. J. Wilmer
met 21 stemmen; de heer Sijtsma verkreeg 1 stem, terwijl
2 biljetten in blanco waren; de heer J. Splinter Gzn. met
21 stemmen, terwijl 2 biljetten in blanco waren en 1 biljet
van onwaarde was, en de heer T. Groeneveld met 21 stemmen;
mevrouw Baart-Braggaar verkreeg 1 stem, terwijl 3 biljetten
in blanco en 2 biljetten van onwaarde waren.
(De heeren Huurman, Dubbeldeman en Mulder waren in
middels weder in de vergadering teruggekeerd.)
De heeren Wilmer, Splinter en Groeneveld verklaren zich
bereid hunne benoeming aan te nemen.
Tot Voorzitter wordt vervolgens benoemd met 19 stemmen
de heer Th. B. J. Wilmer; de heer Groeneveld verkreeg 4
stemmen, terwijl 2 biljetten in blanco en 2 biljetten van
onwaarde waren.
De heer Wilmer verklaart zich bereid de benoeming aan
te nemen.
XV. Benoeming van drie plaatsvervangende leden van de
Commissie van onderzoek der bezwaarschriften tegen aan
slagen in de plaatselijke directe belasting, (aftredendde H.H.
A. J. üostdam, Th. C. F. Stijnman en J. J. van Stralen).
Achtereenvolgens worden benoemd:
de heer A. J. Oostdam met 18 stemmen; de heeren Stijn
man en van Stralen en mevrouw Baart-Braggaar verkregen
ieder 1 stem, terwijl 5 biljetten in blanco en 2 biljetten van
onwaarde waren
(De heer Eerdmans was inmiddels weder in de vergadering
teruggekeerd.)
de heer Th. C. F. Stijnman met 21 stemmen; de heeren
Meijnen en van Stralen en mevrouw Baart-Braggaar verkregen
ieder 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren en 1 biljet
van onwaarde was;
(De heer Heemskerk had de vergadering inmiddels tijdelijk
verlaten.)
de heer J. J. van Stralen met 20 stemmen; de heer
Dubbeldeman en mevrouw Baart-Braggaar verkregen ieder
1 stem, terwijl 4 biljetten in blanco waren en 1 biljet van
onwaarde was.
De heeren Oostdam, Stijnman en van Stralen verklaren
zich bereid hunne benoeming aan te nemen.
XVI. Benoeming van drie leden van de Commissie voor
het Stedelijk Museum »de Lakenhal", (aftredend: de H.H.
Dr. G. J. Boekenoogen, Mr. J. A. F. Coebergh en J. A. van
Hamel).
(Zie Ing. St. No. 288.)
De Voorzitter. Ter bekorting geef ik in overweging de
benoeming van de drie leden tegelijkertijd te doen plaats
hebben.
Worden achtereenvolgens benoemd: de heer Dr. G. J.
Boekenoogen met 27, de heer Mr. J. A. F. Coebergh met 26
en de heer J. A. van Hamel met 24 stemmen; mevrouw
Baart-Braggaar en de heer Eerdmans verkregen ieder 1 stem,
terwijl 1 biljet in blanco was.
(De heer Heemskerk was inmiddels weder in de vergadering
teruggekeerd.)
De heer van Hamel verklaart zich bereid zijne benoeming
aan te nemen, terwijl aan de heeren Boekenoogen en Coe
bergh van hunne benoeming zal worden kennis gegeven.
XVII. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stede
lijke Werkinrichting, buiten de leden van den Raad, (aftredend
de Heer A. L. Reimeringer).
(Zie Ing. St. No. 289.)
Wordt benoemd met 23 stemmen de heer A. L. Reime
ringer; de heer Dr. Th. W. van Litli de Jeude verkreeg
1 stem, terwijl 1 biljet in blanco en 1 biljet van onwaarde was.
Aan den heer Reimeringer zal van zijne benoeming worden
kennisgegeven.
XVIII. Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend
lid van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art. 22 van
het Reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente
Leiden, (aftredend: de H.H. P. Heemskerk en F. Eikerbout).
Achtereenvolgens worden benoemd: tot lid de heer P.
Heemskerk met 18 stemmende heer van Stralen verkreeg
6 stemmen, terwijl 4 biljetten in blanco waren en 1 biljet
van onwaarde was.
(Er werd 1 biljet te veel in de stembus gevonden, hetgeen
evenwel op den uitslag der stemming geen invloed had).
Tot plaatsvervangend lid de heer F. Eikerbout met 18
stemmen; de heer van Stralen verkreeg 6 stemmen, de heeren
A Eikerbout en Mulder ieder 1 stem, terwijl 3 biljetten in
blanco waren.
(De heer Knuttel was inmiddels weder in de vergadering
teruggekeerd.)
De heeren Heemskerk en F. Eikerbout verklaren zich bereid
hunne benoeming aan te nemen.
XIX. Benoeming van een Voorzitter en van een plaats
vervangend Voorzitter der Commissie van advies, bedoeld in
art. 35 van de verordening, regelende den rechtstoestand van
de ambtenaren der gemeente Leiden, (aftredend: de H. H.
A. J. Oostdam en K. Sijtsma).
Achtereenvolgens worden benoemd: tot Voorzitter de heer
A. J. Oostdam met 18 stemmen; de heer A. Eikerbout ver
kreeg 6 stemmen en de heer Sijtsma 1 stem, terwijl 4 biljetten
in blanco waren; en tot plaatsvervangend Voorzitter de heer
K. Sijtsma met 20 stemmen; de heer A. Eikerbout verkreeg
4 stemmen, de heer Kuivenhoven en de dames Baart
Braggaar en van Itallievan Embden ieder 1 stem, terwijl
1 biljet in blanco en 1 biljet van onwaarde was.
De heeren Oostdam en Sijtsma verklaren zich bereid hunne
benoeming aan te nemen.
XX. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs.
(Zie Ing. St. N°. 287).
Wovdt benoemd met '18 stemmen de heer Mr. H. M. A. Coe
bergh; de heer van Prooije verkreeg 5 stemmen en mevr.
van Itallievan Embden en de heeren Hermans en Weijl
ieder 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was.
(De heeren Wilbrink en F. Eikerbout hadden de vergadering
inmiddels tijdelijk verlaten.)
XXI. Benoeming van een Directeur van de Gemeentelijke
Arbeidsbeurs, tevens Districts-Arbeidsbeurs, en vaststelling
van diens jaarwedde.
(Zie Ing. St. No. 290.)
a. Wordt benoemd, voor zooveel noodig in afwijking van
de verordening tot regeling van de Arbeidsbeurs der gemeente
Leiden, met ingang van een nader door Burgemeester en
Wethouders te bepalen tijdstip, met 20 stemmen de heer
W. F. Schutter, thans belast met de dagelijksche leiding dier
beurs, en zulks onder voorwaarde, dat hem ook andere, met