MAANDAG 8
AUGUSTUS 1921.
293
wordt, dan komen alle andere vereenigingen ook nog eens om
die tweede verhooging en dan komen wij aan een zeer be
langrijk bedrag.
ik wil aan de quaestie van de afsluiting van den dienst
niet te veel gewicht hechten, maar het is een principieele zaak.
Het is op zich zelf verkeerd om na afsluiting van den dienst
een groot bedrag de heer Heemskerk zal toegeven dat het
totaal aanzienlijk meer zou worden dan de f 3657, welke wij
nu nog willen voteeren voor de Vakschool voor Meisjes
op de begrooting van den volgenden dienst te brengen. Dit
is wat ik niet in hoofdzaak het andere vind ik veel be
langrijker maar als nevenargument wil aanvoeren.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub a wordt
in 'stemming gebracht en met 12 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Kuivenhoven, Wilbrink, de Lange,
Eerdmans, Sijtsma, Bots, van Hamel, Mulder, van der Pot,
Sanders, Oostdam en de Voorzitter.
Tegen stemmen: de heer Heemskerk, mevrouw Dubbel-
demanTrago, de heeren Groeneveld, Knuttel, Bisschop,
Dubbeldeman, Schoneveld, F. Eikerbout en van Stralen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub b
besloten.
XX. Praeadvies op de voorstellen van de heeren de Lange e.a.
inzake de gemeentelijke waschinrichting en den gemeentelijken
verkoop van schoenen, kleedingstoffen, manufacturen, enz.
(Zie Ing. St. N°. 252.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Lange. M. d. V. Ik moet beginnen met Burge
meester en Wethouders dank te zeggen voor de prompte
manier, waarop zij aan het eerste verzoek, houdende een
uitnoodiging om een rekening over te leggen van den handel
in allerlei artikelen, welke niet waren ondergebracht bij het
crisis-bedrijf, hebben gevolg gegeven; tenminste naar mijn
oordeel is de overgelegde rekening duidelijk en overzichtelijk
en geeft zij zelfs meer dan gevraagd is. Gevraagd is de
rekening over 1920 en de overgelegde rekening van de distri
butie der verschillende goederen loopt zelfs over jaar.
Nevens dat woord van dank wensch ik een paar kleine
opmerkingen te maken, in de eerste plaats over het wasch-
bedrijf. De rekening van dat bedrijf lijdt aan hetzelfde euvel,
waaraan die van het vischbedrijf leed; er is namelijk ver
zuimd onder de uitgaven op te nemen een vergoeding voor
het gemeentegebouw, dat voor dat waschbedrijf in gebruik is,
zoodat het nadeelig saldo van f 3906.05 over 1920 moet
worden vermeerderd met een bedrag, vast te stellen als een
behoorlijke vergoeding voor het gebruik van dat gebouw. Ik
wil op dit oogenblik daarvoor geen cijfer noemen, maar
ongetwijfeld zal die vergoeding toch op zich zelve een respec
tabel bedrag moeten vormen, aangezien het waschbedrijf is
gehuisvest in de oude Centrale Keuken. Ik geloof gaarne, dat
die niet meer waard is wat zij gekost heeft, maar ik herinner
er aan, dat die ruim f 100.000 heeft gekost.
De heer van der Pot. En zij staat voor nihil op de balans!
De heer de Lange. Dat vind ik verstandig, maar Burge
meester en Wethouders zouden zeker niet willen voorstellen
om die Centrale Keuken voor nihil aan een ander te verkoopen.
Wil men een balans goed maken, dan dient men onder de
bedrijfsonkosten op te nemen de kosten van het gebruik van
het gebouw, waarin het bedrijf is gevestigd.
Ten opzichte van de distributie van goederen moet ik ook
een paar opmerkingen maken, die min of meer parallel gaan
met de vorige. Laat ik echter eerst zeggen, dat het mij ver
rast en verblijd heeft, dat de onverplichte distributie van
goederen aan de gemeente geen geld gekost heeft. Daarvoor
komt zeker wel een woord van dank toe aan den heer Eskens,
inspecteur van politie. Ik hoop, dat die man als politieman
even bekwaam is als niet gekwalificeerd directeur van een
manufacturen-bediijf, dan kan ik de gemeente feliciteeren
met zulk een uitstekend politieman.
Ik heb voor mij zelf er geen behoefte aan om stemming te
vragen over het voorstel van 30 Mei, omdat Burgemeester
en Wethouders aan het einde van hun praeadvies mededeelen:
»Het ligt in de bedoeling de enkele verkoopen, die in den
laatsten tijd nog in den regel des Maandags in de Gehoor
zaal plaats hadden, thans een einde te doen nemen."
Ik ga met die bedoeling volkomen accoord en als die
bedoeling in een daad wordt omgezet, heb ik voor mij zelf
geen behoefte aan een speciale uitspraak. Ik conformeer mij
dus aan die bedoeling, in de verwachting, dat zij zeer spoedig
in een positieve daad zal worden omgezet.
Over de cijfers wil ik nog een paar opmerkingen maken.
Ik wil niet zeggen, dat er naar gestreefd is om de rekening
te flatteeren, maar toch ziet zij er ietwat flatteus uit. Er
wordt door Burgemeester en Wethouders, ik zou zeggen
niet zonder voldoening, op gewezen, dat er een saldo winst
is van ruim 2600.Hoe is men tot die winst kunnen
komen? Eenvoudig, omdat men 3| jaar gratis gebruik ge
maakt heeft van de diensten van den heer Eskens en van de
politieagenten, die hem ten dienste stonden. Mijnheer de
Voorzitter! Gij schudt het hoofd in ontkennenden zin, maar
de ambtenaar, die de rekening heeft opgemaakt, heeft mij
de verzekering gegeven, dat onder de onkosten van f 3114.39
geen cent salaris zat.
Die ambtenaar heeft mij die mededeeling gedaan met de
noodige autorisatie; dat kan ik mededeelen ter geruststelling
van de heeren.
Mij is verzekerd, dat in de rekening van uitgaven geen
salaris opgenomen is; dat daarin alleen zijn opgenomen andere
onkosten, welke niet tot de salarieering behooren en dat het
gewone salaris van den heer Eskens en zijne helpers geheel
uit den post jaarwedden der politie betaald is.
In de 3| jaar is er een saldo van 2670.wat per jaar
beteekent ƒ760.Nu gevoelt iedereen wel dat, wanneer de
salarissen niet in rekening gebracht zijn, dan een saldo van
760.per jaar veel minder is dan de salarissen, welke die
personen genoten hebben en op een andere rekening verleden
zijn, in werkelijkheid hebben bedragen.
Ik merk tevens op, dat een bedrag van 1663,49, dat wel
in rekening gebracht is, maar op eenigszins duistere wijze
omdat het verwerkt is in andere posten, wegens huur voor
het gebruik van gebouwen, ook uitermate bescheiden is.
Maar die beide opmerkingen doen niets af aan mijne waar
deering, dat het bedrijf financieel zoo goed gemarcheerd
heeft als het blijkens de uitkomst gedaan heeft.
De Voorzitter. Naar aanleiding van het betoog van den
heer de Lange wil ik opmerken, dat ik niet beter weet of er
hebben geregeld salarisbetalingen plaats gehad.
Voor hetgeen de heer Eskens ten behoeve van dit bedrijf
heeft gedaan heeft hij extra tijd genomen; hij heeft daarvoor
zijn diensttijd als politieman i:iet onderbroken en heeft aan
de waarneming zijner betrekking bij de politie daardoor geen
nadeel toegebracht. Hij kon dat doen omdat zijne werkzaam
heden bij de politie zoodanig waren dat hij des middags of
des avonds zich aan de werkzaamheden vau dat bedrijf kon
wijden.
Hij heeft dus extra tijd gegeven aan die werkzaamheden;
dat was zijn eigen tijd en voor dien tijd is hij extra bezoldigd
geworden.
De heer de Lange. Die ambtenaar heeft mij verteld, dat
het volle salaris, dat de heer Eskens geniet als politieambtenaar,
is uitbetaald op het hoofd politiesalarissen. Uit de mede
deeling van den Voorzitter blijkt, dat hij bovendien nog wat
extra gehad heeft ten laste van deze rekening. Ook de gewone
salarissen van de agenten van politie, die hem bijgestaan hebben
voor deze distributie, zijn ten volle betaald uit den post
politiesalarissen.
Mijnheer de Voorzitter. Zoo goedkoop kan een gewone
winkelier niet aan personeel komen. Dit is de ondergrond
van mijne opmerking.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik kan natuurlijk begrijpen,
dat de vertegenwoordigers van de bezittende klasse in dezen
Raad, waartoe de heer de Lange ook behoort, uitermate
ingenomen zijn met de handelwijze van Burgemeester en
Wethouders, om zoo spoedig gevolg te geven aan hunne
sommatie. Dit geldt voor de heeren vanaf den heer de Lange
tot den heer Sijtsma. Ook de heer Sijtsma heeft het voorstel
om het distributiebedrijf te staken onderteekend. Hij moet dat
natuurlijk voor zijne verantwoording nemen, dat spreekt
vanzelf, daarover wil ik niets zeggenik constateer alleen dat
hij ook tot de onderteekenaars behoort.
In het praeadvies worden een massa dingen gezegd. Ik zal
vanmiddag dit stuk niet onder handen nemen, vooral daarom
niet omdat Burgemeester en Wethouders zeggen, dat, als de
tijdsomstandigheden weder anders worden, zij dan weder met
die distributie zullen gaan beginnen. Geheel wordt dus nog
niet voldaan aan wat de onderteekenaars van het voorstel
vragen.
Wij zullen dus moeten afwachten, maar toch wil ik wel
verklaren, dat het mijns inziens niet goed is, dat zij die
distributie staken, want zoodra deze van de baan is, breekt
de tijd voor de winkeliers aan om ongebreideld prijzen te
vragen, terwijl zij tot dusverre rekening moesten houden met
den verkoop van gemeentewege. Indien men met dien verkoop
geregeld op kleine schaal wilde voortgaan, zou dat een prijs-