178
betaald 6^% rente van de door haar geleende kapitalen en
dat te beginnen met het jaar 1922 jaarlijks voor zooveel betreft
het aan de gasfabriek verstrekte kapitaal 7% en voor zooveel
betreft het aan de electriciteitsfabriek verstrekte kapitaal 5%
zal worden afgelost.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit,
J. A. Bots, lo. Voorzitter.
E. Schotman, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N®. 279. Leiden, 18 Augustus 1921.
Om praeadvies werd in onze handen gesteld een aantal
adressen betreffende de verplaatsing van de algemeene Zater-
dagsche markt, alsmede een motie van den heer Sijtsma,
luidende:
»De Raad, van oordeel, dat het reeds nu vaststaat dat de
»genomen proef der verplaatsing van de Zaterdagsche markt
«van de Vischmarkt naar de Steenstraat op een mislukking
«zal uitloopen,
»en voorts van meening dat op het oogenblik moeilijk een
«geschikter plaats voor deze markt te vinden is, dan de
«Vischmarkt, noodigt B. en W. uit, met bekwamen spoed:
«1°. de markt weder naar de Vischmarkt te verplaatsen;
«2°. een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid en
«de wenschelijkheid om het gebouw van het voormalig Inva-
«lidenhuis te amoveeren en de daardoor ontstane open
«ruimte in te richten tot een marktplein."
Wij hebben omtrent deze aangelegenheid het gevoelen
ingewonnen van de Commissie voor het Marktwezen, die hare
meening in een te Uwer inzage liggend uitvoerig rapport
heeft neergelegd.
Uit dit rapport blijkt o. i., dat de proef van verplaatsing
der markt naar de Beestenmarkt wel verre van op een mis
lukking te zijn uitgeloopen, zooals in de motie wordt gezegd,
integendeel goed geslaagd mag heeten, ook al kan zij niet
de instemming van een deel der marktkooplieden wegdragen
evenmin als genoemde Commissie is ons College trouwens
van de verwerpelijkheid van dit terrein overtuigd. De Com
missie geeft in haar rapport een overzicht van de opbrengst
der marktgelden op Zaterdagen zoo vóór als na de ver
plaatsing, zulks tot staving van de meening, dat juist na de
verplaatsing de Zaterdagsche markt tot een voordien niet
gekenden bloei is geraakt, indien een dergelijk bewijs nog
noodig mocht zijn voor wie in de afgeloopen maanden de
levendige markt heeft gadegeslagen. Wij kunnen het over
zicht van de opbrengsten der marktgelden, dat de Commissie
geeft, nog aanvullen met de cijfers van de opbrengst der
sinds het uitbrengen van haar advies gehouden markten.
Bedroeg die opbrengst over zes aan de verplaatsing vooraf
gaande marktdagen ten hoogste 60,en klom zij na de
verplaatsing (14 Mei j.l) tot 18 Juni tot bijna 68,sinds
25 Juni tot en met 13 Augustus werden wekelijks de volgende
bedragen geïnd69,48, 74,67, 80,69, 77,75, 77,98,
83,5181,38, 85,49. De stijgende lijn, die de Commissie
reeds opmerkte, vertoont zich dus ook thans nog.
Het aantal kramers is op de Beestenmarkt trouwens sterk
toegenomen; op 23 Juli bijv. zijn er niet minder dan 187
geteld. Het behoeft geen nader betoog, dat het uitermate
moeilijk zal zijn om dezen allen op de Vischmarkt en omgeving
een plaats en elke koopman wenscht een goede plaats
te geven, vooral omdat juist daar in groote mate rekening
moet worden gehouden met de belangen van de omwonenden,
de scheepvaart en het rijverkeer. De Beestenmarkt lijkt ons
in deze opzichten inderdaad een meer geschikte marktplaats.
Nu een deel van de belanghebbenden evenwel zulk een
ernstigen tegenzin in de huidige standplaats heeft, komt het
ons na rijp beraad voor, dat de beste oplossing van deze
kwestie die is, welke de Commissie voor het Marktwezen
naar den inhoud van wier rapport hier voorts verwezen
zij aangeeft en die hierop neer komt, dat de marktkoop
lieden voorloopig geheel vrij worden gelaten in de keuze
tusschen beide marktplaatsen, voorzoover de beschikbare ruimte
dit toelaat en behoudens nadere aanwijzing van ieders staan
plaats door den Directeur van den Markt- en Havendienst
of diens adjunct, volgens de verordening op de markten.
Het is waarschijnlijk, dat zich dan als het ware van zelf zal
uitwijzen, in welke richting later een definitieve regeling moet
worden gezocht.
Wij zijn mitsdien voornemens om naast de Beestenmarkt
ook de Vischmarkt, Koornbeurs, Botermarkt, Hoogstraat en,
na des namiddags 2 uur ook den Nieuwen Rijn (zulks met
het oog op de scheepvaart), tijdelijk aan te wijzen als plaatsen,
waar, bij wijze van proef, de Zaterdagsche dag- en avond-
markten kunnen worden gehouden.
Blijkt na verloop van tijd, dat beide marktgelegenheden
levensvatbaarheid hebben of dat slechts aan één van beide
behoefte bestaat, dan zullen wij bij TJwe Vergadering een
voorstel aanhangig maken om alsdan in de betrekkelijke ver
ordening de definitieve regeling, al naar de omstandigheden,
vast te leggen.
Wij brengen U hierbij in herinnering, dat vroeger op de
Vischmarkt en omgeving des Zaterdags, van des ochtends 7
tot des middags 4 uur, werd gehouden de z.g. algemeene
weekmarkt. In de van der Werfstraat tusschen de Mare en
de Paradijssteeg werd op dien dag van des middags 2 tot des
avonds 11 uur de «algemeene markt" gehouden. Nadat, tot
haren meerderen bloei, deze laatste markt door ons College bij
wijze van proef naar de Vischmarkt was verplaatst en zoodoende
met de eerstgenoemde «algemeene weekmarkt" was samen
gevloeid, werden, mede tengevolge van de bezwaren door de
bewoners der Vischmarkt ingebracht, beide markten, wederom
bij wijze van proef, door ons overgebracht naar de Beestenmarkt.
In de motie-Sijtsrna wordt vervolgens nog gesproken van
de wenschelijkheid om het vroegere Invalidenhuis af te breken
en de daardoor ontstane open ruimte in te richten tot een
marktplein. Wij achten dit ten eenenmale ongewenscht, daar
ten eerste de bedoelde open ruimte niet de aangewezen plaats
is voor een marktterrein en wel, zooals de Commissie voor
het Marktwezen opmerkt, hoofdzakelijk wegens de ongunstige
ligging en het gemis van goede toegangswegen, maar boven
dien omdat het voormalige Invalidenhuis of de ruimte, die
bij afbraak daarvan vrij zou komen, waarlijk wel voor doel
einden aangewend kan worden, waarvan het bereiken veel
noodiger of wenschelijker is dan het verkrijgen van een nieuw
marktterrein, dat, zooals gezegd, toch niet zonder groote ge
breken zou zijn.
Op grond van het bovenstaande geven wij LT in overweging
niet aan te nemen de motie van den heer Sijtsma en de
adressen, betreffende het verplaatsen van de Zaterdagsche markt
in verband met ons hierboven kenbaar gemaakt voornemen
voor kennisgeving aan te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
x
N®. 280. Leiden, 19 Augustus 1921.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de navolgende in hare handen gestelde bescheiden,
geene bedenking heeft:
1°. Suppletoire begrooting dienst 1920 en Balans en Verlies-
en Winstrekening van de gestichten «Endegeest", «Voorgeest"
en «Rhijngeest" over 1920;
2°. Suppletoire begrooting dienst 1920 en Balans en Verlies-
en Winstrekening over 1920 van de Bank van Leening;
3°. Suppletoire begrooting dienst 1920 en Balans en Verlies-
en Winstrekening over 1920 van het Openbaar Slachthuis;
4°. Balans en Verlies- en Winstrekening over 1920 van
het Grondbedrijf;
5°. Balans en Verlies- en Winstrekening over 1920 van
het Levensmiddelenbedrijf;
6°. Rekening van den Armenraad over 1920;
7°. Rekening van het Leidsch Muziekcorps over 1920;
8°. Suppletoire begrooting, staat van af- en overschrijving
en Rekening, alle over 1920, van de Stedelijke Werkinrichting.
Zij geeft U mitsdien in overweging tot vaststelling van
deze financieele stukken te besluiten.
TVn opzichte van de rekening van het Leidsch Muziekkorps
heeft de heer Sanders, als zijnde lid der Commissie van het
Muziekkorps, zich van advies onthouden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 281. Leiden, 20 Augustus 1921.
In verband met de ingediende begrooting van het Burger
lijk Armbestuur voor het jaar 1921, zullen de op de gemeente-
begrooting voor dit jaar voorkomende posten onder volgns-
196. 200 en 201, strekkende voor uitgaven, welke thans op
de begrooting van het Armbestuur voorkomen, dienen te
vervallen en zal een nieuw artikel (volgn. 196a) aan de ge-
meentebegrooting moeten worden toegevoegd, luidende «Sub
sidie aan het Burgerlijk Armbestuur".
Ongeacht de bedragen op volgns. 196, 200 en 201 uitge-