264
MAANDAG 11 JULI 1921.
genomen moet worden, maar voor de ambtenaren en werk
lieden bestaat de noodzakelijkheid om de vacantia in stukjes
en brokjes te nemen; de salarissen en loonen zijn onder het
lagere personeel in het algemeen van dien aard, dat men niet
een week of 14 dagen achtereen uit de stad kan gaan.
Ik weet wel, dat de hoogere ambtenaren meer dagen
krijgen, maar hun salarissen zijn ook zoo, dat zij in de
vacantie de stad uit kunnen gaan. De lager geplaatste ambte
naren en de werklieden daarentegen kunnen dat van hun
salarissen niet betalen. Er wordt in het praeadvies van Burge
meester en Wethouders wel gezegd, dat twee jaren geleden
door den Raad een voorstel tot toekenning van een vacantie-
toeslag is verworpen, maar ik wijs er op, dat toen de samen
stelling van den Raad geheel anders was dan nu. Toen zaten
hier geen opkomers voor de belangen van de arbeiders, thans
zitten er althans enkelen, al zijn wij, sociaal-democraten,
alleen degenen, die het voor die menschen opnemen.
De vacantie-toeslag is afgewezen en de Regeering is er
geen voorstandster van, zeggen Burgemeester en Wethouders
in hun praeadvies, maar ik heb hier toch een lijst van 41 plaatsen,
waar het personeel zulk een toeslag krijgt. Ik wijs b.v. op
Almelo, Maastricht, Delft en Zaandam. In Zaandam hebben
de ongehuwden een vacantietoeslag van f 18.en de gehuwden
een van f 22.— en f 4.— voor elk kind. Zoo zijn er meerdere
plaatsen, waar door den Raad wel de noodzakelijkheid werd
ingezien van het toekennen van een vacantietoeslag. Als de
menschen in de vacantie willen uitgaan, moeten zij iets extra's
hebben, omdat de salarissen niet van dien aard zijn, dat zij
de kosten van het uitgaan daaruit kunnen bestrijden.
Dit is voor mij een reden om het voorstel van den heer
Dubbeldeman te handhaven, met dien verstande, dat daarin
wordt gelezen in plaats van »1920", «1921
En, Mijnheer de Voorzitter, hoe is de toestand in het parti
culier bedrijf ten opzichte van de vacantie en de vacantie
toeslagen? Als eenige jaren terug een werkman het durfde
wagen een dag vacantie te vragen aan zijn patroon, dan
sliep zoo'n vriend de geheele week niet, maar tegenwoordig
ziet men, dat de fabrieken eenige dagen stop gezet worden
om het personeel vacantie te geven, terwijl dan tevens nog
vacantietoeslagen worden toegekend. In het typografenvak
b.v. waren de loonen vroeger zoo laag, dat de menschen er
niet van konden rondkomen, maar thans zijn niet alleen die
loonen hooger, doch komt er bovendien, als wij uitgaan, een
flink bedrag in om de vacantie op waardige wijze door te
brengen, en teruggekeerd zijnde, weer goed in het belang
van de gemeenschap te werken. De rust, welke men noodig
heeft na maanden lang werken, krijgt men niet door een of
twee vrije dagen, maar die moet gevonden worden door een
vacantie van ten minste een week of veertien dagen, en om
dit mogelijk te maken, behoort bij de vacantie een vacantie
toeslag.
Ik handhaaf dus het voorstel van den heer Dubbeldeman
om f 30.vacantietoeslag te geven.
De heer Wilmer. M. d. V. Ik ben het eens met den vorigen
spreker, dat hij veel moed noodig heeft om hier het woord
te voeren over een verbetering, welke hij voorstelt, veel
moed, ook met het oog op hetgeen dezen dag nog is geschied,
toen van de rechterzijde ook een verbetering is voorgesteld
voor de arbeiders, tengevolge waarvan een groot deel van
hen een paar dagen vacantie meer zal krijgen en waarvan
de kans op aanneming groot is.
Thans een enkel woord over den vacantietoeslag zelf. Ik
ben geen tegenstander van een dergelijken vacantietoeslag.
De tegenstanders beweren, dat de kosten voor het uitgaan
moeten verhaald worden op het inkomen, dat de arbeiders
en ambtenaren moeten bezuinigen, iets moeten overleggen
en terzijde leggen voor dat doel, maar daarmede ben ik het
niet eens, want ik gevoel, dat het voor menschen met lage
inkomens zeer moeilijk is wat te bezuinigen, teneinde de
gelden om uit te gaan te vinden. Als er iets bezuinigd is,
zijn de behoeften van het gezin zoo groot, dat iemand, die
de verantwoordelijkheid voor zijn gezin gevoelt, dat be
zuinigde niet besteedt om uit te gaan, maar voor zijn gezin.
Ik ben dus geen tegenstander van vacantietoeslagen, maar
het gaat veel te ver, als men die toeslagen vraagt als eisch
van rechtvaardigheid en billijkheid. Er zijn omstandigheden,
waaronder een werkgever, als hij een dergelijken vacantie
toeslag niet geeft, te rechtvaardigen is en het komt mij
voor, dat de gemeente Leiden in die omstandigheid verkeert,
te meer omdat het voorstel van den heer Dubbeldeman, dat
tenminste 30.vacantietoeslag eischt, een uitgaaf van
f 40.000.uit de gemeentekas zal vergen.
De vorige spreker heeft reeds gezegd, dat men te Zaandam
lang zoover niet gaat. Waarom is men hier niet begonnen
op bescheidener schaal? Dan had men althans eenige kans
meer gehad dat de meerderheid van den Raad zich daarmede
zou vereenigen.
Ik wil op dit voorstel niet gaan afdingen, maar uit hetgeen
ik gezegd heb kan wel blijken, dat wij althans wel wat ge
voelen om het volgend jaar in dien geest te werken.
Dit moment is buitengewoon ongeschikt. Men moet den moed
hebben om in dezen Raad te zeggen, dat men ook rekening
wil houden met de belangen van de andere arbeiders, die
niet in dienst van de gemeente werkzaam zijn.
In de vergadering van April heeft men een loonsverbetering
voor de gemeente-werklieden en -ambtenaren ingevoerd met
terugwerkende kracht tot 1 Januari j.l., een verbetering, welke
de gemeentekas beduidend geld kost. Nu vind ik dit oogen-
blik buitengewoon ongeschikt om weder een verbetering van
de arbeidsvoorwaarden voor het gemeentepersoneel te gaan
invoeren. Men moet rekening houden met de andere arbeiders,
die dit bedrag moeten opbrengen, want dat geld het staat
onomstootelijk vast, het is feitelijk niet anders moet ook
uit de zakken van de andere arbeiders gehaald worden.
Wanneer ooit een moment ongeschikt is om een vacantie
toeslag in te voeren, dan is het dit oogenblik, nu nog pas
onlangs een loonsverhooging is ingevoerd voor de gemeente
werklieden met terugwerkende kracht van 3 a 4 maanden.
Ik herhaalmen spreekt hier van moedmaar men moet
moed hebben om op te komen voor degenen, die het geld
moeten opbrengen.
De heer A. Elkerbout. M. d. V. Het doet mij veel genoegen,
dat de heer Wilmer het in zoover met mij eens is, dat de
inkomsten van de hier bedoelde personen van dien aard zijn
dat daarvan niets kan overschieten voor vacantie-uitgaven.
Voor het overige ben ik het echter niet met hem eens, ril.
dat, wanneer wij hier een bedrag van f 40000.voteeren
om aan gemeentewerklieden een vacantietoeslag te geven,
het geld moet gehaald worden ook uit de zakken van andere
arbeiders.
Dat is de schuld van de overzijde. Als van ons een voor
stel komt om voor de arbeiders den belastingdruk wat te
verminderen, dan gaat dat met behulp van die heeren naar
den kelder. Dus als het geld, dat noodig is om de gemeente
werklieden te helpen, uit de zakken der arbeiders moet
worden geklopt, dan zijn de heeren daarvan de oorzaak.
De Voorzitter. Ik zal niet ingaan op hetgeen de heer
Eikerbout zegt. Alleen wil ik opmerken, dat voor wat betreft
hetgeen hij in de laatste plaats gezegd heeft, Zaandam voor
hem zeer leerzaam kan zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt in
stemming gebracht en met 18 tegen 7 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Bots, van der Lip, Sijtsma, van
der Pot, van Hamel, Wilmer, Kuivenhoven, Splinter, de
Lange, Huurman, Bisschop, Heemskerk, Eerdmans, Mulder,
Oostdam, Schoneveld, Meijnen en de Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren van Stralen, Groeneveld, de
dames BaartBraggaar en DubbeldemanTrago, de heeren
van Eek, A. Eikerbout en Dubbeldeman.
(De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen.)
XL. Praeadvies op het verzoek van den Leidschen Bestuur-
dersbond e. a., in zake het toekennen van wachtgeld aan werk
lieden of ambtenaren, aan wie, wegens wijziging in- of op
heffing van het bedrijf, waarin zij werkzaam zijn, ontslag
wordt verleend.
(Zie Ing. St. No. 218.)
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor
afwijzend te beschikken.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Stralen. M. d. V. Hetgeen gij daar zegt, is
niet conform den inhoud van de stukken. In het praeadvies
wordt gesproken van «buiten beschikking laten".
Ik zal slechts enkele korte opmerkingen maken, omdat hel
niet noodig is over deze zaak lang te spreken. De kans op
aanvaarding van den wensch, in het adres uitgedrukt, is
namelijk zeer gering. Ik vind het verkeerd, dat loon- en
wachtgeldregelingen niet door den Raad worden vastgesteld.
Het komt mij voor, dat de Raad er prijs op moest stellen,
dat dergelijke uitgaven door den Raad werden gevoteerd en
dit niet werd overgelaten aan de commissiën van beheer of
de directies van fabrieken. Ik heb er principieel bezwaar
tegen, dat op de wijze als men dat bezig is te doen, wacht
geldregelingen worden gemaakt door de commissiën van
beheer, terwijl de Raad daarin niets te zeggen heeft. Aan de
Lichtfabrieken staat het zoo, dat daar buiten de eigenlijke
exploitatie van de fabrieken om, een groot bedrag zal moeten