152 Redenen, waarom zij Uw College met den meesten aan drang verzoeken, aan bovengenoemde Vereeniging alsnog een extra-subsidie van 5064,90 te willen verleenen. Hetwelk doende, enz. J. Overvoorde—Gordon, Voorzitster. M. Kluyver— Honigh, Secretares. N°. 249. Leiden, 26 Juli 1921. Voor de betrekking, van tijdelijk leeraar in de Staatkundige Aardrijkskunde aan de afdeeling B der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen alhier, welke betrekking vacant komt door het met ingang van 1 September a.s. ver leend eervol ontslag aan den heer C. Wiskerke, heeft zich geen enkele sollicitant aangemeld. Ue heer W. Koops Azn, leeraar in de paedagogiek aan de evengenoemde afdeeling, heeft zich evenwel beschikbaar ge steld voor het geven dier lessen. In overeenstemming met het advies van den Directeur der Kweekschool geven wij Uwe Vergadering daarom in over weging den heer W. Koops Azn met ingang van 1 September e.k. tot wederopzeggens te benoemen tot tijdelijk leeraar in de Staatkundige Aardrijkskunde aan de afdeeling B der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 250. Leiden, 27 Juli 1921. Ter vervulling van de vacature van tijdelijk leerares in de Engelsche taal aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes alhier, welke vacature ontstaat door het aan Mej. G. J. de Vries met ingang van 1 September a.s. verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U de navolgende aanbeveling aan te bieden 1°. Mej. M. E. OLVER te Nijmegen. 2°. Mej. J. J. MEIHUIZEN te Baarn. Onder mededeeling, dat de adviezen van den Inspecteur van- en de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onder wijs in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in over weging tot benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N». 251. Leiden, 27 Juli 1921. In verband met het aan den heer Dr. G. M. Rutten met ingang van 1 September a. s. verleend eervol ontslag als leeraar in de scheikunde aan het Gymnasium en de ver meerdering van het totaal aantal uren in de schei- en natuur kunde aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Jongens, is het noodig voor beide onderwijsinrichtingen ge zamenlijk een leeraar in de schei- en natuurkunde aan te stellen. Curatoren van het Gymnasium bevelen (zie Ingek. Stukken no. 241) voor benoeming tot leeraar in die vakken aan het Gymnasium aan: 1°. den heer J. J. VALKENBURG te Enschede. 2°. den heer V. S. F. BERCKMANS te Amersfoort. Nu zoude er bij ons geen bezwaar bestaan om voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens de aanbeveling van Cura toren over te nemen, indien beide sollicitanten voor het geven van onderwijs in de genoemde vakken aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens in het bezit waren der wettelijke bevoegdheden. Aangezien echter de heer Berckmans voor het vak natuurkunde aan de Hoogere Burgerschool niet bevoegd is, kan deze sollicitant derhalve voor eene benoeming aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens niet in aanmerking komen. In overeenstemming met het gevoelen van den Inspecteur van- en de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onder wijs, wier adviezen in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U mitsdien in overweging den heer J. J. Valkenburg te Enschede te benoemen tot leeraar in de schei- en natuur kunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 252. Leiden, 27 Juli 1921. Omtrent de beide hierachter afgedrukte, in handen van ons College ten fine van praeadvies gestelde voorstellen van de heeren de Lange c. s. zij het ons vergund U het navol gende mede te deelen. Onder de bijlagen van het Gemeente-Verslag zal ook wor den opgenomen een verslag van het gemeentelijke wasch- bureau over 1920. In dat verslag wordt tevens een overzicht gegeven van de verschillende ontvangsten en uitgaven van het bureau. Teneinde U echter in de gelegenheid te stellen reeds vóór de verschijning van de bijlagen van dit overzicht kennis te nemen, is een afschrift van het verslag in de Leeskamer nedergelegd. Met betrekking tot den verkoop van schoenen, kleding stoffen, manulacturen enz. zij het volgende opgemerkt. Ingevolge het bepaalde in artikel 9, 2e lid der Distributie- wet 1916 werden in de afgeloopen jaren door den Burge meester met machtiging of op verzoek van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel verschillende goederen in bezit genomen, onder toekenning van een door taxateurs vast te stellen schadeloosstelling aan de eigenaren. Bovendien werden ingevolge artikel 2U der Distributiewet verschillende goederen door de politie in beslag genomen. Deze goederen werden, voorzooveel zij niet ter beschikking van het Kijk moesten worden -gesteld, en voorzooveel noodig met machtiging van de Regeering, door den Burgemeester onder de Leidsche bevolking gedistribueerd. Het succes, hetwelk de distributie van deze in bezit of in beslag genomen goederen had, bracht den Burgemeester op het denkbeeld ook andere goederen, die niet of slechts tegen hooge prijzen in de winkels te koop waren, aan de bevolking te verkoopen, teneinde eendeels de bevolking in de gelegen heid te stellen zich die artikelen, waaraan groote behoefte bestond, tegen niet te duren prijs aan te schaffen, anderdeels prijsregelend op te treden. Meermalen heeft de Burgemeester het belang van dezen maatregel in Uwe Vergaderingen uit eengezet en in enkele gevallen, waarin verlies niet uitgesloten en het risico nog al groot was, zijn credieten voor den aan koop der goederen bij U aangevraagd en door U verleend. Wij brengen U slechts in herinnering ons voorstel van 16 Mei 1918 (Ingek. Stukken no. 127), waarbij wij machtiging vroegen een partij katoen, keper en linnen van het Koninklijk Nationaal Steuncomité aan te koopen voor ongeveer ƒ20.000, teneinde die stoffen op nader te regelen wijze onder de daar voor het meest in aanmerking komende ingezetenen te distri- bueeren en ons voorstel van 17 December 1918 (Ingek. Stukken no. 325) inzake het verleenen van een crediet van 100.000 voor den aankoop van goedkoope boven- en onder- kleeding ter distributie onder de ingezetenen op de door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel vastgestelde voorwaarden. Voor deze aankoopen is geen begrootingsregeling noodig geweest, aangezien daarop nimmer is toegelegd en verliezen, voorzoover die op den verkoop van enkele artikelen werden geleden, konden worden gedekt door overschotten, welke de verkoop van andere artikelen opleverde. Het resultaat van al de hier bedoelde verkoopen is dan ook geweest, dat volgens den toestand op 15 Juli j.l. na aftrek van alle onkosten een batig saldo is verkregen van ruim 2500,hetgeen in de gemeentekas kan worden gestort en in de rekening over 1921 verantwoord. In de gemeente kas is reeds gestort een bedrag van 1663,49,wegens huur voor het gebruik van de Waag, het perceel Vischmarkt no. 11 en de Gehoorzaal eri in de gemeente-rekening verant woord. Uitgaven met betrekking tot deze verkoopen zal men in de gemeente-rekening niet aantreffen, aangezien voor dit doel geen gelden uit de gemeentekas zijn betaald. Een financieel overzicht van de distributie der verschillende goederen over het tijdvak Januari 191815 Juli 1921, (split sing over elk jaar afzonderlijk is niet wel mogelijk) is in de Leeskamer ter inzage gelegd. Het ligt in de bedoeling de enkele verkoopen, die in den laatsten tijd nog in den regel des Maandags in de Gehoor zaal plaats hadden, thans een einde te doen nemen. Indien echter de omstandigheden zich in dien zin mochten wijzigen, dat prijsregelend optreden gewenscht is, dan zal het o. i. ernstige overweging verdienen weder tot het houden der verkoopingen over te gaan. Wij meenen hiermede de door de voorstellers verlangde inlichtingen te hebben verstrekt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 11 April 1921. De ondergeteekenden hebben de eer U voor te stellen om te besluiten Burgemeester en Wethouders uit te noodigen om als afzonderlijke bijlage bij de Gemeenterekening over

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 4