142 Zevenhuizen driemaandelijks en zoo noodig meermalen een opgave aan Leiden doen toekomen van het aantal aansluitin gen aan haar electriciteitsnet en van de gezamenlijke aan- sluitwaarden in K.W. dezer aansluitingen. De electrische energie zal aan Zevenhuizen worden afge leverd als draaistroom van 50 perioden per seconde bij een spanning van nominaal 380/220 Volt. Artikel 8. Verschuldigde kosten voor de stroomlevering. Het door Zevenhuizen verschuldigde voor de door Leiden geleverde electrische energie zal onverminderd het bepaalde in art. 9 en de verplichte meterhuur, als volgt worden berekend a. Voor rente, tegemoetkoming in de kosten van afschrij ving, bediening en onderhoud van het hoogspanningsnet volgens de bij deze overeenkomst gevoegde en gewaarmerkte teekening, bedoeld in art. 4 alinea 1, gedurende 25 jaren jaarlijks f 1000.(zegge: zestien honderd gulden). Dit jaar lijks te betalen bedrag, eventueel te verhoogen met een zoodanig jaarlijksch bedrag, dat het kapitaal, besteed voor de door Leiden ingevolge art. 4, 2e alinea voor Zevenhuizen verder te maken hoogspanningsstations of uitbreidingen van het hoogspanningsnet met de rente daarvan en de kosten van bediening en onderhoud op 31 Deoember 1931 geheel zullen zijn afbetaald. Zoodra Leiden aan een kabel, die als uitbreiding van het oorspronkelijke net voor Zevenhuizen dienst doet, volgens art. 2 dezer overeenkomst zelf een of meer electriciteitsafnemers aansluit, zal het door Zevenhuizen jaarlijks te betalen bedrag voor dezen kabel naar billijkheid worden verminderd. b. Per K.W. van het maximaal in een kalenderjaar optredend vermogen voor de eerste 50 K.W.: ƒ110.— per K.W. per jaar, tweede 50 100. verdere d 90. c. Per verbruikte Kilowattuur: 3 cents. d. Per verlies-K.W.U.: 2 cents. Onder verlies-K.W.U. worden verstaan, die K.W.U., welke verloren gaan bij de voortgeleiding in het hoogspanningsnet en bij de omvorming der energie in de transformatoren. Dit aantal verlies-K.W.U. zal worden gerekend te bedragen 175 K.W.U. per kalenderjaar voor elke K.V.A. van het totaal geïnstalleerd transformatorvermogen in de gezamenlijke hoog spanningsstations, dienende voor de stroomlevering aan Zevenhuizen. Voor de berekening van het sub b en c verschuldigde zal gelden de som van de aanwijzingen der volgens art. 10 te plaatsen meters aan de laagspanningszijde in de hoogspannings stations, dienende voor de stroomlevering aan Zevenhuizen. Artikel 9. Duurtetoeslag De in art. 8 sub c en d genoemde stroomprijzen gelden onveranderd, indien de kolenprijs niet lager dan 8.50 en niet hooger dan f 10.50 per 1000 K.G. is. Is de kolenprijs hooger of lager dan wordt bij een kolen- prijs beneden 24.50 per ton de prijs per K.W.U. verhoogd of verlaagd met 0.02 cent voor iedere volle tien cents, die de kolenprijs van f 9.50 verschilt. Stijgt de kolenprijs boven 24.50 per ton, dan wordt de prijs per K.W.U. verhoogd met 3 cents, benevens met 0.015 cent voor iedere volle tien cents, die de kolenprijs meer bedraagt dan f 24.50 per ton. Onder den kolenprijs in eenig kalenderjaar wordt hier verstaan de gemiddelde prijs, dien de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit per 1000 K.G. gaskolen met een calorische waarde (stookwaarde) van tenminste 7300 cal. op het terrein der Lichtfabrieken in het betreffende kalenderjaar geleverd, betalen. Is de calorische waarde minder, dan zal naar billijkheid een evenredige verhooging moeten plaats vinden van de in het eerste lid van dit artikel genoemde bedragen van 0.02 cent en 0.015 cent. Voor zoover de kolenprijzen op 1 Januari van een kalenderjaar hooger zijn dan 10.50 wordt voorloopig bij de maandelijksche berekening van het stroomverbruik een toeslag berekend op den grondslag van den kolenprijs op 1 Januari. De juiste berekening en verrekening van het verschil heeft plaats na afloop van het betreffende kalenderjaar. Zoodra door maatregelen van Overheidswege genomen, de prijs van gaskolen, geleverd aan Gasfabrieken, niet meer in een juiste verhouding staat tot den prijs van de overige kolensoorten, geleverd aan de Industrie, zal de prijs van prima stoornkolen (Nootjes IV), geleverd franco op het terrein der Fabrieken, als basis gelden. Artikel 10. Meters. In de in art. 4 genoemde hoogspanningsstations wordt ten behoeve van de meting van de electrische energie door iedere partij een K.W.U. meter met maximaal-aanwijzing van deug delijk fabrikaat aangebracht. De gemiddelde waarde van de ailezingen van deze beide meters zal als grondslag voor de berekening van het stroom verbruik worden aangenomen. De maximaal-aanwijzers zullen zoodanig zijn ingericht, dat zij de hoogste gemiddelde belasting over perioden van 15 minuten aanwijzen. Aanwijzingen van bewezen kortsluitingen worden niet als maximum-vermogen in rekening gebracht. Artikel 11. Verschil in aanwijzing der meters. Bij een verschil van meer dan 6% tusschen de aanwijzingen van een der door Leiden geplaatste meters en den door Zevenhuizen op te stellen eontróle-meter, kunnen op aanvrage van een der partijen beide meters worden geijkt in een door beide partijen als bevoegd erkende inrichting. De kosten van deze ijking zullen worden gedragen door die partij, van welke de opgestelde meter de grootste miswijzing vertoonde. Voor den tijd, gedurende welken de aanwijzingen onjuist zijn, wordt het verbruik door de correctie van de meter aanwijzingen bepaald. Indien zulks niet mogelijk is, wordt het verbruik door Leiden geschat, die rekening zal houden met de vroegere juiste aanwijzingen. Artikel 12. Meteraflezing. Verrekening. De opneming van het electriciteitsverbruik van Zevenhuizen geschiedt maandelijks door een door de Directie der Stedelijke F'abrieken van Gas en Fllectriciteit te Leiden aan te wfjzen persoon, ten overstaan van een beambte van Zevenhuizen. De rekening voor het volgens art. 8 sub a, bc, d en art. 9 verschuldigde, zal per maand worden ingediend. Zevenhuizen verbindt zich deze binnen 14 dagen te betalen. Voor de berekening van het per maand verschuldigde ingevolge art. 8 sub b wordt voorloopig gerekend met het maximum-vermogen, dat gedurende het voorgaande kalender jaar is opgetreden. Aan het einde van een kalenderjaar vindt in verband met het werkelijk opgetreden maximum-vermogen verrekening van het ingevolge de vorige alinea te weinig of te veel betaalde plaats. Artikel 13. Toegang tot gebouwen. Ter controleering van de naleving dezer overeenkomst en voor den goeden gang der exploitatie, zullen de Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden en de door hem aan te wijzen ambtenaren te allen tijde toegang hebben tot alle gebouwen, dienende voor de electriciteits- voorziening van Zevenhuizen. Artikel 14. Verordening betreffende stroomlevering. De stroomlevering door Leiden aan Zevenhuizen geschiedt verder volgens de bepalingen van de aan deze overeenkomst gehechte «Verordening betreffende de levering van electrici teit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit," vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden in zijne open bare vergadering van 17 December 1914, laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van 7 Februari 1921 en zooals deze nader mocht worden gewijzigd, alles voor zoover deze van toepas sing zijn en voor zoover hiervan niet bij deze overeenkomst uitdrukkelijk wordt afgeweken. Artikel 15. Eindigen der overeenkomst. Deze overeenkomst eindigt na afloop van den in art. 1 genoemden termijn (31 December 1931); zij wordt daarna telkenmale stilzwijgend met vijf jaren verlengd, tenzij een der partijen drie jaar vóór het einde van dien termijn of van een vijfjaarlijkschen verlengingstermijn deze overeenkomst schriftelijk opzegt. Leiden is tevens bevoegd deze overeenkomst te doen eindi gen, indien de Provincie Zuid-Holland van haar recht tot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 22