134
jaarlijks 6V2 rente door de gestichten aan de Gemeente
zal worden vergoed.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 9 Juni 1921.
Reeds gedurende eenige jaren zijn er bij onze Commissie
plannen aanhangig om door den bouw van een zuster- en
broederhuis verbetering te brengen in de huisvesting van het
verplegend personeel der gestichten.
Gedurende de oorlogsjaren kon evenwel aan de uitvoering
dier plannen niet worden gedacht, zoodat zij tijdelijk bleven
rusten. De inmiddels, ten gevolge van de invoering van den
verkorten arbeidstijd, plaats gehad hebbende uitbreiding van
het verplegend personeel noodzaakte ons deze plannen opnieuw
onder oogen te nemen, teneinde zoo mogelijk tot een bevredigende
oplossing van het door deze omstandigheid nog nijpender
geworden huisvestingsvraagstuk te gerakende wederom nog
niet geheel normaal geworden omstandigheden vormden daar
tegen naar onze meening niet meer een onoverkomelijk beletsel.
Op grond daarvan wendden wij ons tot den Directeur der
Gemeentewerken met het verzoek om, in overleg met den
Geneesheer-Directeur, een nieuw plan voor den bouw van
een zuster- en broederhuis te ontwerpen, dat, met inacht
neming van de gewijzigde omstandigheden en rekening houdende
met de eischen aan een behoorlijke huisvesting te stellen,
het financieel belang der gemeente niet uit het oog verlcor.
Als resultaat van dit overleg diende de Directeur der
Gemeentewerken een ontwerp in, dat, nadat daarin op ons
verzoek eenige wijzigingen waren aangebracht, ten slotte de
algeheele goedkeuring, zoowel van onze Commissie, als van
den Geneesheer-Directeur kon wegdragen en dat als bijlage
hiernevens gaat.
Alvorens tot een korte beschrijving van dit plan over te
gaan, zij het ons vergund Uw College een overzicht te geven
van de redenen, welke ons de overtuiging hebben geschonken,
dat de bouw van het zuster- en broederhuis inderdaad nood
zakelijk is.
Het aantal verplegers bedraagt thans 34, van wie 31
werkzaam zijn in de gestichten »Endegeest" en «Voorgeest"
en 3 in het sanatorium »Rhijngeest". Van deze 31 verplegers
hebben 4 uitwonende gehuwden een gestichtswoning, terwijl
van de 27 overigen er 15 op de zolders van de paviljoens C-,
D- en E-Mannen in 5 kamers voor 3 personen zijn onder
gebracht. Het behoeft naar onze meening weinig betoog, dat
deze wijze van huisvesting zelfs niet aan middelmatige eischen
beantwoordt. Bovendien zijn de zolders van de paviljoens E
en C slechts langs zeer steile, houten trappen te bereiken,
wat, in geval van brand, slechts tot noodlottige gevolgen
aanleiding zou kunnen geven. Vooral bij ziekte kwamen de
bezwaren, aan deze wijze van huisvesting verbonden, duidelijk
aan het licht; om een behoorlijke verpleging te waarborgen,
moesten de zieken vaak naar beneden gebracht worden om
in de kamertjes van anderen, die dan naar boven verhuisden,
of in single-rooms voor patiënten, hetgeen feitelijk niet ge
oorloofd is, verder te worden verpleegd.
Voor de zusters geldt iets dergelijks; o*ok van hen zijn er,
tengevolge van de uitbreiding van het personeel, een 12-tal
gehuisvest in 4 kamers van drie personen op de zolders van
de paviljoens D- en C-vrouwen, waarvan de laatste slechts
toegankelijk zijn langs een steile, houten trap, hetgeen evenals
in C- en E-mannen uit een oogpunt van brandgevaar niet
onbedenkelijk is.
Een overbrenging van deze zolderbewoonsters naar behoorlijk
ingerichte één-persoonskamers in het nieuwe gebouw mag
dan ook zeker als een eisch des tijds beschouwd worden.
Naast de verschaffing van behoorlijke huisvesting van het
personeel, komt de nieuwbouw verder tegemoet aan de be
hoefte aan een niet te groot ziekenvertrek voor broeders
de zusters hebben dit reeds in het Weide-paviljoen
vooral voor de verpleging van chronische lijders is zulk een
vertrek zeer gewenscht.
De noodzakelijkheid van een nieuw eet- en recreatie vertrek
voor de broeders behoeft eigenlijk geen betoog, wanneer wij
U in herinnering brengen, dat het tegenwoordige vertrek in
het hoofdgebouw oorspronkelijk bestemd was voor 4 a 5 en
op het oogenblik dienst doet voor 31 verplegers. Door deze
omstandigheid zitten zij, die den maaltijd gebruiken, hen, die
zich willen verpoozen, in het over vulde vertrek in den weg
en omgekeerd, een bezwaar, dat door de vermeerdering van
het aantal zoogenaamde tafels nog grooter is geworden.
Bovendien komen, zoowel van de geestelijken als van prof.
Jelgersma vaak klachten in over de stoornis, welke de luid
sprekende verplegers in de godsdienstoefeningen en de college's
veroorzaken. Eenmaal namen de klachten van de zijde der
geestelijken zelfs zoo een omvang aan, dat de Geneesheer-
Directeur zich genoodzaakt zag het vertrek Zondagmorgen te
sluiten en de broeders in een der paviljoens te doen ontbijten.
Door het eet- en recreatievertrek voor de broeders uit het
hoofdgebouw weg te nemen, is het tevens mogelijk te voldoen
aan een verzoek van prof. Jelgersma om de polikliniek voor
zenuwzieken van «Rhijngeest" naar »Endegeest" over te
brengen, omdat in »Rhijngeest" daarvoor geen ruimte is. De
kamers van den hoogleeraar en den eersten geneesheer, die
daarvoor thans gebruikt worden, moeten gedurende dien tijd
aan hare bestemming onttrokken worden; bovendien is het
loopen en wachten der bezoekers in de vestibule niet bevor
derlijk aan de in een sanatorium zoo gewenschte rust.
Om meer dan één reden derhalve is verwijdering van de
verplegers uit het hoofdgebouw gewenscht.
Analoge overwegingen pleiten ook voor de verplaatsing van
het eet- en recreatievertrek der zusters.
Aanvankelijk bestemd uitsluitend als recreatievertrek voor
22 zusters, die de maaltijden gebruikten in het tegenwoordige
dienstbodenvertrek in de keuken, dient het, na de successieve
lijke uitbreiding van dit personeel, op het oogenblik als eet-
èn recreatievertrek voor 73 zusters. Door de invoering van
het 3-ploegenstelsel, ten gevolge waarvan slechts V» van het
personeel tegelijk de maaltijden gebruikt, staan de tafels zoo
goed als den geheelen dag gedekt of is men bezig ze te dekken
of af te nemen, zoodat voor hen, die zich willen verpoozen,
geen behoorlijke plaats beschikbaar is en zij zich in deze
onrustige omgeving ergens in een hoek moeten opbergen.
Door overbrenging van de maaltijden naar het nieuwe
gebouw, dicht bij de keuken, zou het tegenwoordige vertrek
meer tot zijn recht kunnen komen als uitsluitend recreatie
verblijf en in nog meerdere mate zou dit het geval zijn, als
het schoollokaal voor het verplegend personeel uit het Kasteel
overgebracht en dit vertrek ingericht wordt voor degenen,
die zich om te schrijven, lezen enz. willen afzonderen. Dit
zou bovendien aan de rust in het Kasteel ten goede komen.
Ten slotte wenschen wij U nog te wijzen op de mogelijkheid
de apotheek in het Kasteel over te brengen naar het ont
werpen zuster- en broederhuis.
Wanneer toch later een opvolger van den Geneesheer-
Directeur meer prijs zou stellen op een modern ingerichte
Directeurskamer, als hoedanig thans de Bestuurskamer dienst
doet, zou de tegenwoordige apotheek door hare ligging dicht
bij de bureaux, daarvoor het aangewezen vertrek zijn.
Op grond van deze overwegingen vleien wij ons, dat Uw
College tot de overtuiging zal worden gebracht, een over
tuiging, die door alle leden onzer Commissie zonder uitzon
dering wordt gedeeld, dat de bouw van een zuster- en
broederhuis alleen in staat zal zijn aan de bovenomschreven,
voor een goed deel onhoudbare, toestanden een einde te
maken en dat met name de bouwkosten, die volgens de
eveneens hierbij gaande gedetailleerde begrooting van den
Directeur der Gemeentewerken op 150.000.worden
geschat, geen beletsel voor Uw College zullen zijn de ver
wezenlijking van dit plan te bevorderen.
Thans een enkel woord over het ontwerp zelf.
De indeeling van het gebouw is zoodanig, dat in het
algemeen de eene helft is bestemd voor de zusters en de
andere helft voor de broeders; door afzonderlijke toegangen
en trappen zijn beide helften zooveel mogelijk van elkaar
gescheiden gehouden.
Op den beganen grond bevinden zich de eet-, recreatie-
en ziekenzaal der broeders met keuken en badkamer, de
apotheek en eetzaal der zusters met bijbehoorende keuken.
In het midden is gedacht het schoollokaal, dienende zoowel
voor de zusters als de broeders, alsmede een vertrek voor de
tafeljuffrouw, wier taak zich over beide gedeelten uitstrekt.
De verdieping is hoofdzakelijk ingericht voor zuster- en
broederkamertjes, resp. 12 en 11 stuks, onderling door lichte
wandconstructies gescheiden.
Met het oog 0. a. op een behoorlijke wandverdeeling zijn
niet alle kamertjes precies even groot. In elk dier kamertjes
is behalve een slaapgelegenheid, gedacht een vaste kast en
een vaste waschbak met aan- en afvoer van water.
De verdiepinghoogte is voor de vertrekken op den beganen
grond aangenomen op 4 M. en voor die op de verdieping
op 3 M., hetgeen met het oog op de oppervlakte der
verschillende vertrekken alleszins voldoende wordt geacht.
Op de zolderverdieping zijn 21 kamertjes ontworpen. De
borstwering-hoogte tu-schen vloer en kap is gedacht op
0.75 M., terwijl de kamertjes zijn voorzien van flinke
dakvensters, waarvan de onderkant der ruiten komt te liggen
op 1 M. boven den vloer, zoodat een voldoend uitzicht van
binnen naar buiten, ook in zittende houding, gewaarborgd is.
De 21 kamertjes op de zolderverdieping zullen niet dadelijk
alle noodig zijn; waar de ervaringevenwel heeft geleerd, dat
het wenschelijk is steeds over eenige reserve-ruimte te kunnen
beschikken en latere inrichting dezer kamertjes met meerdere
kosten gepaard zal gaan, geven wij er de voorkeur aan reeds
dadelijk al deze vertrekken te doen bouwen.
Zooals uit de situatie blijkt, wordt het gebouw gedacht in
de nabijheid van het paviljoen voor onrustige mannen (E) en
het gymnastieklokaal.