196 MAANDAG 30 MEI 1921. dat het gevoelen der werklieden- en ambtenarenorgani- satie's is, dat een teveel aan arbeidskrachten, wanneer dat ten gevolge van een meer economische productiewijze mocht ontstaan, niet kan worden gehandhaafd; dat het evenwel ook niet aangaat, de werklieden en ambte naren, welke ten gevolge van inkrimping of wijziging van het bedrijf overbodig worden, zonder meer te ontslaan, zij het dan ook met inachtneming van een bepaalde opzeg-termijn dat het hoogst wenschelijk is, deze menschen, voor zoolang zij nog geen ander middel van bestaan hebben, op z.g. wachtgeld te stellen, zoodat de wijzigingen, welke in het bedrijf noodig mochten zijn, voor hen althans niet te nadeelige gevolgen hebben; dat zij het billijk achten, dat elk arbeider en ambtenaar, die om deze reden voor ontslag in aanmerking komt en die een onafgebroken diensttijd van ten minste zes maanden heeft, of in vasten dienst der gemeente is, een wachtgeld of andere uitkeering worde verstrekt. Redenen, waarom zij Uwen Raad beleefd doch dringend verzoeken 1°. De Commissie voor het Georganiseerd Overleg op te dragen, een wachtgeldregeling te ontwerpen, waarbij aan elk werkman of ambtenaar der gemeente Leiden, die in verband met wijziging in of opheffing van het bedrijf, waarin hij werkzaam is, mocht worden ontslagen en die een onafgebroken dienstverband heeft van tenminste zes maanden of in vasten gemeentedienst is, een wachtgelduitkeering worde toegekend. 2°. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen na be handeling in de Commissie voor het Georganiseerd Overleg een voorstel dienaangaande aan den Raad voor te leggen. 3°. Aan de wachtgeldregeling terugwerkende kracht te geven tot 1 Mei 1921. 4°. Aan alle werklieden en ambtenaren die voor de totstand koming eener wachtgeldregeling mochten worden ontslagen en op wie het onder een genoemde van toepassing is, een voorloopige door Burgemeester en Wethouders vast testellen uitkeering te verstrekken. 't Welk doende enz. Voor de Leidsche Bestuurdersbond, H. J. Baart, Voorzitter. J. J. van Stralen, Secretaris. Voor de afd. Leiden Ned. Bond v. Werklieden in Overheidsdienst, S. P. de Haan, Voorzitter. J. v. d. Hoeven, Secretaris. Voor de afd. Leiden der C. N. A. B. M. G. Verwey, Voorzitter. J. Rietbergen, Secretaris. De Voorzitter. Ik stel voor dit adres te stellen in handen van Commissarissen van de Lichtfabrieken ter afdoening. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Stralen. M. d. V. Uw voorstel doet mij eenigs- zins vreemd aan. Ik had gedacht, dat u zoudt voorstellen het adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De strekking van dit verzoek is allerminst van dien aard, dat het afgedaan zou moeten worden door de Commissarissen der Lichtfabrieken, want in het adres wordt gevraagd het maken van een wachtgeldregeling in het alge meen, voor al het personeel in dienst van deze gemeente, en niet -alleen voor het personeel der Lichtfabrieken. Ik zou dus gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel alsnog in dien zin wijzigden dat zij voorstellen het adres te zenden naar Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter. Het is niet noodig dat Burgemeester en Wethouders omtrent dit adres een praeadvies geven. Burgemeester en Wethouders meenen, dat eigenlijk de Com missarissen der Lichtfabrieken de aangewezen personen zijn om deze zaak te behandelen en af te doen. Het zal zeer moeilijk zijn een algemeene regeling te treffen op dit gebied, welke voor alle gevallen zou kunnen gelden. Het betreft hier van die dingen, welke kunnen voorkomen, doch die elk op zich zelf beschouwd en beslist dienen te worden. Men bedenke wel, dat er voor het vaste personeel een rege ling op dit stuk bestaat: het gaat hier om los personeel en het zal zeer moeilijk zijn een algemeene regeling te treffen voor het los personeel, aangezien de zaken beschouwd moeten worden zooals zij tijdelijk zijn en dan zijn alle toestanden lang niet gelijk. Dus Burgemeester en Wethouders zijn van meening, dat het de aangewezen weg zou zijn het adres te stellen in handen van Commissarissen, maar wenscht de Raad dat er door Burgemeester en Wethouders praeadvies over uitgebracht zal worden, dan kunnen Burgemeester en Wethouders daarin medegaan. Burgemeester en Wethouders wijzigen derhalve hun voor stel zoodanig, dat zij voorstellen het adres naar Burgemeester en Wethouders om praeadvies te zenden. De heer van Stralen. M. d. V. Ik dank Burgemeester en Wethouders voor hunne bereidwilligheid om hun voorstel in den door mij aangegeven zin te wijzigen, al ben ik op het oogenblik er nog niet zeker van, dat het praeadvies ook gunstig zal zijn. Ik wensch thans nog van de gelegenheid gebruik te maken om een wensch uit te spreken. Er zal ongetwijfeld eenige tijd verloopen tusschen het oogenblik dat nu dit verzoek in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld wordt en de Raadsvergadering waarin dat praeadvies behandeld zal worden. Nu is de zaak op dit oogenblik zoo, dat aan de Lichtfabrieken een acht- of tiental personen ontslag is aangezegd, onder wie er zijn met drie dienstjaren en ook anderen met korteren diensttijd. Die menschen zullen binnen korten tijd niet meer in functie zijn en nu komt het mij gewenscht voor, dat, waar toch waarschijnlijk eenige regeling getroffen zal moeten worden voor de personen, die ontslagen worden, tegelijkertijd zorg te dragen voor die menschen, voor wie een dergelijke regeling eventueel, althans volgens de bedoeling van hen, die die regeling samenstellen, niet zal gelden. Op grond daarvan zou ik aan den Raad willen voorstellen om aan de personen, die thans reeds aan de Lichtfabrieken zijn ontslagen, voorzoover zij ten minste zes maanden in los-vasten dienst van de gemeente zijn, in afwachting van de beslissing van den Raad op het aanhangig verzoek, een door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdelijke uitkeering te geven. Ik leg er den nadruk op, dat het in dezen economisch slechten tijd, waarin het voor die menschen vrijwel onmogelijk zal zijn binnen betrekkelijk korten tijd een ander middel van bestaan te vinden, niet aangaat die menschen op straat te zetten zonder hun financieel tegemoet te komen. De Raad zal toegeven, dat die menschen thans veel minder gemakkelijk een nieuwe betrekking zullen vinden dan het geval zou zijn, wanneer de toestanden econo misch normaal waren, zoodat er alles voor te zeggen is hen tijdelijk te helpen. Komt later het praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het aanhangige verzoek ter sprake, dan kunnen wij verder zien, maar er dient oogenblikkelijk iets te worden gedaan. Ik zou in dien geest een motie willen voorstellen, tenzij Burgemeester en Wethouders zoo goed zouden willen zijn thans reeds met mijn wensch rekening te houden en toe te zeggen, dat aan die menschen een tijdelijke uitkeering zal worden gegeven. Krijg ik die toezegging niet, dan zal ik een uitspraak van den Raad uitlokken door het indienen Van mijn motie. De Voorzitteb. Wij moeten ons houden aan het punt, dat aanhangig is. Hetgeen gij voorstelt is geheel iets anders en uw voorstel had dan ook, om heden in behandeling te kunnen komen, tijdig moeten zijn ingezonden. Ik geloof, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dit verzoek in handen van de Commissie voor de Lichtfabrieken te stellen ter af doening wal goed was, omdat dan binnen veel korter tijd een beslissing zou kunnen worden genomen en de Commissie misschien in toepassing zou brengen hetgeen gij wenscht. Dat is een veel vlugger weg dan het vragen om praeadvies aan Burgemeester en Wethouders. De heer Wilmer. M. d. V. Ik kan mij geheel aansluiten bij hetgeen u hebt gezegd in uw laatste woorden. Het is voor hen, die ontslagen zijn, veel beter dat dit adres in handen van de Commissie voor de Lichtfabrieken wordt gesteld ter afdoening dan dat het naar Burgemeester en Wethouders wordt gezonden om praeadvies. Het is mij dan ook onver klaarbaar hoe de heer van Stralen er op kan aandringen dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ten fine van praeadvies. Gaat het naar Commissarissen van de Lichtfabrieken, dan kunnen wij op een veel vlugger afdoening rekenen, te meer omdat Burgemeester en Wethouders een regeling zullen moeten treffen, niet alleen voor de personen, die op dit oogenblik ontslagen zijn, maar voor alle mogelijke denkbare gevallen, die zich in de toekomst zullen kunnen voordoen, terwijl Commissarissen van de Lichtfabrieken bij hun discussies en bij hun besluit alleen hebben te rekenen met die gevallen, welke zich thans in de practijk voordoen. Voor de gevallen, waarbij haast is, zouden zij binnen veertien dagen een practische oplossing kunnen voorstellen, terwijl later door Burgemeester en Wethouders een regeling in meer uitgebreiden zin zou kunnen worden voorgesteld dan thans noodig is. Ik hoop, dat de heer van Stralen en ook Burgemeester en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 2