112 Leiden, 3 Juni 1921. Zooals Uw College bekend is, heeft de exploitatie der Gestichten de laatste jaren, als gevolg van den oorlogstoestand, een aanzienlijk tekort opgeleverd. Teneinde aan de steeds stijgende uitgaven het hoofd te kunnen bieden, zag onze Commissie zich genoodzaakt binnen betrekkelijk korten tijd tweemaal een voorstel tot verhooging van het verpleeggeld voor de Gestichten «Endegeest" en Voorgeest" bij Uw College in te dienen; als gevolg daarvan werd dit van ƒ650.eerst op ƒ800.en daarna op 875. gebracht. Niettegenstaande deze belangrijke verhooging bedraagt het nadeelig saldo over 1920 61.212.91i, hetgeen voornamelijk toe te schrijven is aan de niet voorziene, zeer aanmerkelijke overschrijding van de posten: salarissen, voeding, verwarming en verlichting. Hoewel, naar wij met stelligheid meenen te mogen verwachten, het Rijk een belangrijk deel van dit tekort voor zijne rekening zal nemen en ook de uitkomsten van de exploitatie over 1921 en 1922 zich niet dermate ongunstig laten aanzien als in 1920 het geval was, achten wij ons toch verplicht wederom een voorstel tot verhooging van het verpleeg geld bij Uw College aanhangig te maken, mede in verband met een eerstdaags van ons te verwachten voorstel om over te gaan tot den bouw van een zuster- en broederhuis, waar mede naar onze meening niet langer mag worden gewacht en waarvan de kosten natuurlijk haar druk op de exploitatie zullen doen gevoelen. Naast de verhooging van de verpleeggelden voor het sanatorium «Rhijngeest", waaromtrent U eveneens een voorstel zal bereiken, meenen wij te kunnen volstaan met een ver hooging van het verpleeggeld voor de gestichten Endegeest" en Voorgeest" van 75.tengevolge waarvan dit zal worden gebracht op 950.welk bedrag een vergelijking met de verpleeggelden van de meeste andere gestichten zeer wel kan doorstaan. Up grond van het bovenstaande hebben wij de eer Uw College beleefd in overweging te geven den Raad ter vast stelling aan te bieden de navolgende verordening: De Commissie van Beheer voornoemd, W. Pera, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 187. Leiden,. 8 Juni 1921. Overeenkomstig het in de Leeskamer liggend advies van het College van Vrouwen-Kraammoeders geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Mevrouw de weduwe' W. W. Muys van der Moer geb. La Seur, op haar verzoek, eervol ontslag te verleenen als lid van bovengenoemd College, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen langdurige diensten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren. Door voortdurende ongesteldheid verzoekt ondergeteekende beleefd haar eervol ontslag uit hare betrekking van Secreta resse in het College van Vrouwen-Kraammoeders te Leiden te willen verleenen. Hoogachtend' Wed. W. W. Muus v/d Moep.La Seur. Leiden, 17 Mei 1921. N°. 188. Leiden, 9 Juni 1921. In Uwe Vergadering van 11 April j.l. werd besloten aan het Stedelijk Museum »de Lakenhal", in verband met de uitbreiding van dat museum, een Adjunct-Directeur te ver binden. Ter uitvoering van dat besluit bieden wij U hierbij aan eene aanbeveling ter benoeming van een Adjunct-Directeur, in den rang van commies 2e klasse: 1° A. COERT, Kunstschilder, te 's Gravenhage; 2° Jonkvr. C. ENGELEN, Conservatrice van de Oudheidkamer te Zutpben. Onder mededeeling dat het te dezer zake door de Commissie voor het Stedelijk Museum uitgebracht advies in de Leeskamer is nedergelegd, verzoeken wij U thans tot eene benoeming over te gaan en daarbij te bepalen dat de benoemde op een nader door ons college te bepalen dag zal in functie treden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 189. Leiden, 10 Juni 1921. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van den eerst aanwezend ingenieur in het 2e Genie-Commandement te 's-Gravenhage, hebben wTij de eer Uwe Vergadering in over weging te geven aan adressant vergunning te verleenen om het te bouwen wachthuis op het terrein aan den Lagen Morschweg kad. sectie O. No. 244, van hout te doen maken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's-Gravenhage, 20 April 1921. Ik heb de eer, Uw College hierbij aan te bieden eene aan vrage, met bijbehoorende schets (in duplo), in verband met den voorgenomen bouw binnen Uwe Gemeente, van een houten wachthuis, op het perceel LEIDEN, O, No. 244. De Luitenant-Kolonel, Eerstaanwezend-Ingenieur, F. Dekker. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 190. Leiden, 10 Juni 1921. Bij zijn in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven ver zoekt het Bestuur van het genootschap «Mathesis Scientiarium Genitrix" om ook weder dit jaar kosteloos gebruik te mogen maken van eenige lokalen der Stads-gehoorzaal, ten behoeve van het houden van de jaarlijksche algemeene vergadering, van de tentoonstelling van door de leerlingen vervaardigde werkstukken en van een met den 2en prijs bekroond ontwerp van een groep van 24 middenstands-étagewoningen. Aangezien bij ons College tegen inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat geven wij Uwe Vergadering in over weging ons te machtigen de benoodigde localiteiten van 24 tot en met 27 Juni a.s. kosteloos aan het genootschap voor het beoogde doel af te staan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 191. Leiden, 10 Juni 1921. Ons vereenigende met nevensgaand voorstel van de Com missie van Beheer over de gestichten «Endegeest", «Voor geest" en «Rhijngeest" in zake verhooging van de verpleeg- kosten in het Sanatorium «Rhijngeest", geven wij Uwe Vergadering in overweging tot vaststelling van de navolgende verordening over te gaan: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 30 December 1913 (Gemeenteblad No. 34), houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor Zenuwlijders „Rhijngeest" te Oegstgeest, laatstelijk gewijzigd bij verordening van '29 December 1919 (Gemeenteblad No. 56). Artikel 1. Art. 6, lid 1 van bovengenoemde Verordening wordt gelezen als volgt: «De kosten van verpleging in de eerste klasse bedragen naar gelang van de kamer, welke de verpleegde in gebruik heeft, gedurende de eerste twee weken: 112,119, 140,154,of 168,—. Daarna wordt men geacht zich telkens voor eene maand verbonden te hebben tegen betaling

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 28