Ill
Tot eii met den dienst 1919 werd uit-egeven een bedrag
van 562.062.56, zoodat, waar de totale uitgaven 649.331.41^
beloopen, in den dienst 1920 nog moet worden verantwoord
een bedrag van 87.268.85^. Op de begrooting voor dit jaar
is echter reeds onder volgnummer 271, als overgebracht van
1919 (Raadsbesluit van 23 Augustus 1920, Ingek. stukken
No. 287), een bedrag van 25.737.44 geraamd, zoodat deze
post moet worden verhoogd met 61.531.411. Onder de
ontvangsten behoort een post tot gelijk bedrag te worden
uitgetrokken.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
A. Ons College te machtigen tot 11. M. de Koningin het
verzoek te lichten:
1°. het bij Koninklijke besluiten van 24 October 1918,
No. 43 en 7 Januari 1920, No. 19 verleende voorschot van
ten hoogste ƒ630.460.(bouwvoorschot ƒ563.200.en grond-
voorschot ƒ67260.ten einde de gemeente in staat te stellen
een voorschot van gelijk bedrag te verleenen aan de Woning
bouw vereeniging ȆnsBelang" alhier, ten behoeve van den aan
koop van den grond en den bouw van 108 arbeiderswoningen,
waaronder 3 winkelhuizen aan en nabij de Bronkhorststraat,
de Mauritsstraat, de Gasstraat en verder zich aldaar bevin
dende straten, te verhoogen met ten hoogste 18.871.4l-J-
(bouwvoorschot 13.747.12 en grond voorschot 5124.29^),
een en ander met het oog op de gebleken hoogere bouwkosten;
2°. in verband met de te verleenen hoogere voorschotten,
sub 1° bedoeld, verhooging der toegezegde buitengewone
bijdragen in de betaling van de ter zake aan het Rijk ver
schuldigde annuïteiten op den van Rijkswege vastgestelden
voet toe te kennen.
B. vast te stellen nevensgaanden suppletoiren begrootings-
staat, dienst 1920.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 184.
Leiden, 16 Juni 1921.
In verband met de ongesteldheid en het verleend eervol
ontslag aan Mej. D. A. E. van Kaathoven, werd door ons College
met ingang van den 7en Maart jl. Mej. L. van Raalte benoemd
tot tijdelijk leerares in de Fransche taal en letterkunde aan
de Hoogere Burgerschool voor meisjes, alhier.
Nu deze tijdelijke opdracht langer dan drie maanden moet
duren, verzoeken wij Uwe Vergadering, overeenkomstig het
bepaalde bij art. 16, laatste lid, der verordening van 19
October 1916 (Gem. Blad No. 19), deze tijdelijke benoeming
te willen bekrachtigen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 185.
Leiden, 7 Juni 1921.
Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van de
Commissie van Beheer over de Gestichten Endegeest", Voor
geest" en »Rhijngeest" geven wij Uwe Vergadering in over
weging ons College te machtigen tot H. M. de Koningin het
verzoek te richten het maximum aantal patiënten, dat in het
krankzinnigengesticht »Endegeest" mag worden verpleegd,
tijdelijk te vermeerderen met 20.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 2 Juni 1921.
Naar aanleiding van het hierbijgaand schrijven vau
30 April j.l. van de Inspecteurs van het Staatstoezicht op
Krankzinnigen, waarbij wijziging wordt gebracht in de eischen,
die aan de afmetingen der vertrekken, waarin krankzinnigen
worden verpleegd, worden gesteld, heeft de Geneesheer-
Directeur onderzocht, in hoeverre het mogelijk is het aantal
patiënten in »Endegeest" en «Voorgeest" uit te breiden.
Als resultaat van dat onderzoek kunnen wij Uw College
mededeelen, dat de volgende paviljoens voor uitbreiding van
het aantal patiënten in aanmerking komen:
1°. Het paviljoen voor bedlegerigen en hulpbehoevenden.
De totale oppervlakte van dit paviljoen bedraagt 469.54 M2.,
zoodat hoogstens 469.548.25 56 patiënten (thans 48) ver
pleegd kunnen worden.
De beide waakzalen zijn ieder 80 M2. groot en mogen der
halve 80 8 10 patiënten (thans 9) herbergen
De beide slaapzalen zijn ieder 72.225 M2. groot en mogen
derhalve 72.225:5 14 patiënten (thans 12) herbergen.
De beide kamers voor ieder 2 verpleegden zijn 17.86 M2.
groot en mogen derhalve bestemd worden voor 17.86:5 3
patiënten (thans 2).
Aangezien de dagverblijven 110.36 M2. groot zijn en daar
dus ruimte aanwezig is voor 110.36:2.5 44 patiënten, kan
het aantal patiënten (20 patiënten met bedverpleging vallen
at) met 8 worden uitgebreid.
2°. Paviljoens voor rustige vrouwen en mannen.
De totale oppervlakte van één paviljoen bedraagt 411 M2.,
zoodat daarin hoogstens 411 8.25 49 patiënten verpleegd
kunnen worden (thans 45).
De 4 slaapzalen in een paviljoen hebben ieder een opper
vlakte van 60 M2. en bieden derhalve plaats aan 60:5=12
patiënten (thans 10).
De dagverblijven zijn 135.7 M2. groot, zoodat daarin
135.7:2.5 54 patiënten verpleegd mogen worden.
Per rustig paviljoen is dus uitbreiding mogelijk met 4
patiënten.
3°. Bovenverdieping van het Kasteel.
De totale oppervlakte dezer bovenverdieping bedraagt
220.51 M2., zoodat daar hoogstens 220.518.25 26 patiënten
verpleegd kunnen w.u-den (thans 21).
De slaapzaal zuidzijde is 44.03 M2. groot en biedt derhalve
plaats voor 44.03 5 8 patiënten (thans 7).
De slaapzaal noordzijde is 27.60 M2. groot en biedt dus
plaats voor 27.60 5 5 patiënten (thans 4).
De torenkamers zijn ieder 31.16 M2. groot, zoodat daarin
31.16:5 6 patiënten kunnen worden verpleegd.
Aangezien de oppervlakte van het dagverblijf 86.56 M2.
bedraagt, biedt dit ruimte voor 34 patiënten, zoodat het aan
tal patiënten op deze afdeeling met 4 kan worden uitgebreid.
De bovengenoemde afdeelingen voldoen alle aan den in
de bijlage gestelden eisch van een minimumhoogte van 3.75 M.
De andere paviljoens van »Endegeest" en de gebouwen
van Voorgeest" laten met het oog op de gestelde eischen
geen uitbreiding van het aantal verpleegden toe.
De totale vermeerdering van het aantal verpleegden kan
op grond van de bovenstaande berekening op 20 worden
gesteld.
Aangezien uitbreiding van het aantal verpleegden aan de
exploitatie der Gestichten ten goede komt, geven wij Uw
College beleefd in overweging tot Hare Majesteit de Koningin
het verzoek te richten Hare goedkeuring te willen hechten
aan eene tijdelijke uitbreiding van het aantal verpleegden in
ïEndegeest" met 20.
De Commissie van Beheer voornoemd,
W. Pera, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 186.
Leiden, 7 Juni 1921.
Onder mededeeling, dat ons College zich met nevensgaand
voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten
«Endegeest", Voorgeest" en «Rhijngeest" in zake verhooging
van de verpleegkosten in «Endegeest" en »Voorgeest" van
875 op 950 per jaar volkomen kan vereenigen, geven
wij Uwe Vergadering in overweging tot vaststelling van de
navolgende verordening over te gaan:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening
van 3 December 1896 (Gem.Blad No. 15), houdende
voorwaarden van opneming en verpleging van lijders
in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de
afdeeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" te Oegst-
geest, nabij Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening
van 26 Juli 1920 (Gem.Blad No. 32).
Artikel 4.
Het eerste eu tweede lid van artikel 7 van bovengenoemde
verordening woidt gelezen als volgt:
»De kosten van verpleging bedragen zoowel voor het
krankzinnigengesticht «Endegeest" als voor de afdeeling voor
jeugdige idioten «Voorgeest' 237,50 per kwartaal.
Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de verpleeg
kosten berekend op 2,70 per dag tot aan het einde van het
ingetreden kwartaal."
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 October 1921.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.