Ch. van Spall, Dir. 110 N°. 179. Leiden, 31 Mei 1921. Het bestuur van de Leidsche Bouwvereeniging beeft tot ons College het verzoek gericht de nog steeds te haren name staande Haverzaklaan, Kad. bekend onder Sectie A No. 158, ter oppervlakte van 239 M*. en zich uitstrekkende van den Stationsweg over een lengte van +100 M. in westelijke richting, aan de gemeente in eigendom te mogen overdragen. Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bestaat tegen inwilliging van dat verzoek bezwaar. De be strating en rioleering bevinden zich, voorzoover noodig, in goeden toestand. Weliswaar is de laan slechts enkele meters breed, doch op het uitbreidingsplan is geen toekomstige verbreeding aangegeven. Reeds in 1886 werd tot overneming van de laan van de toenmalige eigenaren besloten, zonder dat nochtans de over dracht plaats had. Dientengevolge schijnt het onderhoud van de bestrating en de rioleering steeds van gemeentewege te hebben plaats gehad. Het is dus in alle opzichten gewenscht, dat de laan van de tegenwoordige eigenares wordt overge nomen, indien slechts de kosten van overdracht door haar worden gedragen, een voorwaarde, waarmede de vereeniging zich volkomen kan vereenigen. Wij geven IJ mitsdien in overweging te besluiten de Haverzaklaan, Kad. bekend onder Sectie A No. 158, ter oppervlakte van 239 M2. en zich uitstrekkende van den Stationsweg over een lengte van 100 M. in westelijke richting, zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 180. Leiden, 31 Mei 1921. In nevensgaand adres verzoekt de Leidsche Duinwater maatschappij toestemming tot uitbreiding harer prise d'eau op hare gronden, genaamd Klein- en Groot-Berkheide, onder de gemeente Wassenaar. De maatschappij wil daartoe 22 stuks putten ter diepte van 12 M. maken met 22 betonkeldertjes, welke putten dan onderling verbonden zullen worden door een gegoten ijzeren leiding ten behoeve van het onttrekken van het be- noodigde water. Door middel van een motorpomp-installatie zal dat water worden opgevoerd en door een gegoten ijzeren leiding geperst worden naar het einde van het tegenwoordige kanaal, ter voeding van de bestaande prise d'eau. Ten behoeve van de motorpomp-installatie moet een goed afsluitbaar gebouwtje worden gemaakt, terwijl het bestaande Decauville spoor, parallel aan de kanalen, doorgetrokken moet worden tot aan deze werken. Met de Commissie van Fabricage en den Commissaris der gemeente bij de Leidsche Duinwatermaatschappij komt het ons voor, dat de door de maatschappij gewenschte uitbreiding, waarvan de kosten geraamd worden op rond ƒ100,000.—, urgent moet worden geacht. Wegens de betrekkelijke droogte, welke in de laatste jaren in vergelijking met vorige jaren heeft geheerscht, blijkt de capaciteit van de prise d'eau in haar tegenwoordigen vorm nauwelijks voldoende, om aan het steeds toenemend water verbruik behoorlijk het hoofd te bieden. Blijkens de geregelde waarnemingen der verschillende observatieputten, welke zich in het gebied der prise d'eau bevinden, is dan ook de grondwaterstand ter plaatse sedert de laatste jaren geleidelijk gedaald en thans ongeveer 2 M. lager dan b.v. een viertal jaren geleden. Sedert de eerste helft der vorige maand moest zelfs, zooals U uit de otficieele kennisgevingen in de dagbladen gebleken zal zijn, met het oog op de langdurige droogte tot vermindering van den druk worden overgegaan. Onder verwijzing naar de ter visie liggende stukken en onder mededeeling, dat ook de Gezondheidscommissie spoedige uitvoering der voorgenomen werken zeer gewenscht acht, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging goed te keuren, dat door de Leidsche Duinwater-Maatschappij wordt overgegaan tot uitbreiding harer prise d'eau overeenkomstig het overgelegde plan, onder de gebruikelijke voorwaarde, dat de Commissaris der gemeente bevoegd zij, zich in de uit oefening van zijn toezicht op de uitvoering, te doen vertegen woordigen door den Directeur van Gemeentewerken, met dien verstande, dat op- of aanmerkingen slechts door tusschenkomst van den Commissaris bij de Directie der Maatschappij zullen worden aangebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad van de gemeente Leiden. De Leidsche Duinwater Maatschappij heeft, ingevolge artikel 5 van het compromis van 2 Augustus 1894, de eer hierbij aan Uwe goedkeuring te onderwerpen: een plan voor de uitbreiding van de prise d'eau op haar terrein onder de gemeente Wassenaar, hoofdzakelijk be staande uit: 1 Gebouw met motorpomp-installatie. 22 stuks putten. 22 betonkeldertjes diverse leidingen. Een en ander als op bijgaande situatieteekening is aan gegeven. 't Welk doende enz. De Leidsche Duinwater Maatschappij. Leiden, den 15en Maart 1921. N°. 181. Leiden, 1 Juni 1921. Onder overlegging van nevensgaand adres van M. Koert, namens de N. V. Mineraalwater- en Limonadefabriek R. H. W. (Riedel-Hoogenstraaten-Willaars) hebben wij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven aan genoemde Naamlooze Vennootschap vergunning te verleenen om de te maken drie afdakjes op het terrein achter de perceelen Rembrandtstraat Nis 21 en 23, van hout te doen maken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende, M. Koert, vraagt namens de N. V. Mineraalwater- en Limonadefabriek R. H. W. (Riedel- Hoogenstraaten-Willaars), ontheffing te willen verleenen van het desbetreffende artikel in de Bouwverordening en vergunning te willen verleenen voor het plaatsen van drie houten afdakjes op het terrein achter de perceelen Rembrandtstraat 21 en 23, volgens bijgaande teekening in duplo. Leiden, 11 Mei 1921. M. Koekt. N°. 182. Leiden, 3 Juni 1921. Onder verwijzing naar het ter visie liggend rapport van den Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht geven wij U in overweging den opzichter bij het Bouw- en Woning toezicht, J. Koelma, thans ingedeeld als technisch ambtenaar 3e klasse, met ingang van 1 Juli 1921, te bevorderen tot technisch ambtenaar 2e klasse. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 183. Leiden, 4 Juni 1921. Bij raadsbesluit van 2 Mei 1918, (Ingek. Stukken n°. 111) gewijzigd bij raadsbesluiten van 17 April 1919 en 3 Juli 1919 (lngek. Stukken nis 85 en 164) werden aan de woningbouw vereniging »Ons Belang" ten behoeve van den aankoop van den grond en den bouw van 108 arbeiderswoningen, waaronder 3 winkelhuizen, aan en nabij de Bronkhorststraat enz. toe gekend een grond voorschot van ten hoogste f 67260.en een bouwvoorschot van ten hoogste f 563.200.—. Blijkens de door de vereeniging ingediende eindafrekening van den bouw, welke inmiddels voltooid is, bedragen de stichtingskosten in totaal f 649.331,41|, waarvan een bedrag van 72384.29^ ten laste van het grondvoorschot en een bedrag van f 576.947.12 ten laste van het bouwvoorschot komt, zoodat de toegestane maximum voorschotten in totaal met f 18871 .41a werden overschreden (grondvoorschot met f 5124.29^ en bouwvoorschot met f 13747,12). Deze overschrijding is eenerzijds een gevolg van de stijging der bouwkosten en anderzijds van de omstandigheid, dat sommige werken, welke niet in de begrooting waren opgenomen, nog moesten worden aangelegd. In verband met een en ander verzoekt de vereeniging de voorschotten dienovereenkomstig te verhoogen, waartegen bij ons College geen bezwaar bestaat. Het komt ons, ten einde tot een spoediger finantieele af wikkeling van dit bouwplan te geraken, wenschelijk voor, dat thans tevens de begrooting, dienst 1920, met een en ander in overeenstemming wordt gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 26