166
MAANDAG 9 MEI 1921.
maar dat mag in dit geval niet den doorslag geven. De behoefte
aan woninggelegenheid moet hier den toon aangeven.
De heer Bots. M. d. V. Ik kan den heer Dubbeldeman ant
woorden, dat het wordt een woonhuis voor 1 gezin. Het
perceel is bijzonder geschikt als winkelhuis; het wordt dan
als geheel verhuurd, boven heeft men dan de woning. Een
woning is van den winkel niet te maken.
Ik meen, dat wij elders geschikter met minder kosten een
woning zouden kunnen maken dan hier.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Wat wij nu vernemen
van den Wethouder maakt mij wel een beetje achterdochtig.
Hij zegt: als men zoo iets doen wil, dan zijn andere plaatsen
geschikter om woningruimte te maken. Maar dan geloof ik,
dat daar een beetje ernstiger naar gezocht zal moeten worden,
dan tot nu toe het geval is geweest.
De Voorzitter. Ik moet verzoeken om zich te bepalen tot
het punt, dat thans aan de orde is, het in orde maken van
deze perceelen voor woningen.
De toestand van deze drie woningen is met allen ernst na
gegaan en de vraag is gesteld, op welke wijze ze voor bewoning
geschikt zouden te maken zijn, ook in het belang van de
gemeente Leiden. Men kan er licht over heen loopen en zeggen:
er staat eenmaal zoo'n huis en dat moet dienstbaar gemaakt
worden voor dit of dat; maar wij kunnen toch het belang
van de gemeente niet uit het oog verliezen. Zooals het voorstel
luidt kunnen wij met niet te veel kosten en moeite en binnen
betrekkelijk korten tijd weder 3 woningen ter beschikking
hebben en ik meen dat er alle reden voor den ltaad is om
daarmede accoord te gaan. Dan kunnen wij opschieten; wij
zitten om eenige woningen zeer verlegen.
De heer Eerdmans. M. d. V. U spreekt van niet te veel
kosten, maar ik moet verklaren, dat ik de reparatiekosten
voor het huis Nieuwe Rijn ad ƒ7500.abnormaal hoog vind.
De Voorzitter. Er moet heel wat aan dat huis gedaan
worden. Er is veel bedorven door het gebruik dat ervan
gemaakt is. Het huis ziet er treurig uit.
De heer Eerdmans. Ik stel mij voor, dat een particulier
het voor heel wat minder in orde zou brengen.
Men zegt: doe gij het. Welnu, ik doe het voor ƒ7000.
De heer Kuivenhoven. M. d. V. Ik heb geen bezwaar tegen
het voorstel sub XII° maar wel tegen het voorstel van Burge
meester en Wethouders om het huis aan de Garenmarkt te
bestemmen voor den heer Neisingh.
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat de verhuring van
die woning aan den heer Neisingh slechts zeer tijdelijk zal
zijn. Zou het dan niet beter zijn voor den heer Neisingh
beschikbaar te stellen een van de woningen, welke Burge
meester en Wethouders nu voorstellen te repareeren?
De Voorzitter. Dat is niet aan de orde. Het gaat nu alleen
over het voorstel van Burgemeester en Wethouders om gelden
beschikbaar te stellen ten behoeve van het in orde brengen
van deze drie huizen.
De heer van Stralen. M. d. V. Wat betreft perceel
Vischmarkt 11 spreken Burgemeester en Wethouders alleen
van de bovenwoning. Het benedengedeelte wordt tegenwoordig
toch niet gebruikt?
De Voorzitter. Het benedengedeelte van dat perceel wordt
gebruikt door een afdeeling van de politie en voor berging
van manufacturen.
De heer van Stralen. Alleen voor het restaureeren van de
bovenwoning wordt nu een zoo groot bedrag aangevraagd,
maar wellicht zal later een meer volledige restauratie van het
geheele perceel noodig zijn. Ik zou met het oog daarop willen
vragen, of het niet aanbeveling zou verdienen het perceel
in eens in zijn geheel te restaureeren in plaats van bij ge
deelten.
De Voorzitter. De bedoeling is wel de zaak netjes in te
richten, zoodat er niet veel meer te herstellen overblijft.
De heer van Stralen voegt mij toe, dat het beneden een
hok is, maar met weinig moeite is het in orde te maken.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou het benedengedeelte wel
willen restaureeren, maar het dan niet meer bestemmen voor
winkel en voor de politieaangelegenheden. Dit laatste vooral
lijkt mij niet wenschelijk. De politie heeft gelegenheid op het
Bureau zaken te doen. Komt men om een inspecteur te spreken,
dan krijgt men ten antwoord, dat men op da Vischmarkt
moet wezen, en, op de Vischmarkt komende, vindt men hem
daar ook niet. Wie de politie moet hebben, moet op het
Bureau terecht kunnen. Zooals de heer Mulder reeds bij wijze
van interruptie zeide, staan er drie paar schoenen in dien
winkel en daarvoor moeten wij onze woningen niet beschikbaar
stellen. Ik zou dus den waarnemenden burgemeester in over
weging willen geven die winkel-, politie-, algemeene wetten
zaken te brengen waar het behoort dan kan men van dat
ondergedeelte een woning maken waardoor het nuttiger effect
zal hebben dan het langer te bestemmen voor een soort
politie-verkooplokaal.
De Voorzitter Ik kan den heer Sijtsma de verzekering
geven, dat ik de zaak ernstig met den heer Eskens heb be
sproken. Indien er alleen schoenen en manufacturen werden
verkocht, zou daarvoor wel een gaatje te vinden zijn, maar
er is daar een afdeeling van den politiearbeid van den heer
Eskens gevestigd met het noodige materiaal en hetgeen hij
verder behoeft, hetwelk niet elders kan worden ondergebracht.
Was het mogolijk geweest daarvoor een andere plaats te
vinden, dan zou zeker in dien geest zijn besloten.
De heer Sijtsma. De plaats daarvoor is het politiebureau.
Vroeger zaten daar op een afdeeling twee inspecteurs, tegen
woordig slechts een. Waarom kan die tweede er ook niet
zitten
De heer Bots. M. d. V. Die benedenwoning op de Vischmarkt
is niet groot genoeg voor woonhuis voor een gezin; het is
een winkel met een klein kamertje, de woning is boven, zoodat
dat perceel in zijn geheel moet worden verhuurd. Men kan
boven wonen, omdat dan de tweede verdieping er bij komt.
De Voorzitter. Door den heer Dubbeldeman is het volgende
voorstel ingediend
»Ondergeteekende stelt voor het woon- en winkelhuis Nieuwe
Rijn 22 beschikbaar te stellen en gereed te maken voor het
tijdelijk onder dak brengen van gezinnen."
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik wil mijn voorstel even
kort toelichten. Zooeven heeft de heer Bots gezegd, dat het
de bedoeling is het perceel beneden in te richten voor winkelhuis
en het boven geschikt te maken voor woning voor den
winkelhouder. Het spreekt van zelf, dat men het eene zou
kunnen doen en het andere nalaten. Nu begrijp ik wel, dat
het ondoenlijk zou zijn om het boven zoo gereed te maken
als de heer Bots heeft voorgesteld en het benedengedeelte te
gebruiken voor het onder dak brengen van gezinnen. Misschien
ware het mogelijk, als beide gedeelten dan één afzonderlijke
ingang kregen, maar verstandiger zou het zijn om met zoo
min mogelijk kosten twee of drie gelegenheden te maken,
waar abeidersgezinnen tijdelijk konden worden ondergebracht,
dus het bovenhuis niet af te werken, maar het geheele perceel
daarvoor te bezigen.
Het voorstel van den heer Dubbeldeman wordt voldoende
ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer van der Pot. M. d. V. In aansluiting aan hetgeen
de heer Bots heeft gezegd wensch ik op te merken, dat de
gemeente dat pand aan de Vischmarkt niet heeft gekocht om
het als winkel te verhuren. Het benedengedeelte moet beschik
baar worden gehouden voor het doel, waarvoor het gekocht
is, namelijk voor eventueele gemeentelijke doeleinden. Het is
wenschelijk, dat de gemeente voor belangen, die zich plotse
ling voor kunnen doen, ten allen tijde een lokaliteit beschik
baar heeft. Ik moet dan ook ontraden over te gaan tot totale
restauratie van het perceel teneinde daaraan dan een defi
nitieve bestemming te geven in dien vorm, dat het verhuurd
wordt. Het lijkt mij verstandig alleen van de bovenwoning
een geschikt woonhuis te maken.
Wat het voorstel van den heer Dubbeldeman betreft, ik
zou in overweging willen geven dit punt even aan te houden.
Mijn standpunt is voorloopig dit, dat ik gaarne zou willen
zien of het mogelijk is daar meer dan twee gezinnen onder
te brengen. Is dit mogelijk, dan zou ik iets voor het denk
beeld gevoelen. Thans zou er één gezin onder te brengen zijn
kunnen wij er 2 in plaats van 1 onderbrengen, dan zou het
belang daarvan niet opwegen tegen de kosten, die noodig
zouden zijn om het perceel daarvoor geschikt te maken;
maar zouden er ten minste drie gezinnen onder te brengen
zijn, dan zou het denkbeeld mijns inziens overweging ver
dienen. Het zou goed zijn dat te onderzoeken en het voorstel
betreffende het perceel Nieuwe Rijn zou dan zoolang aange
houden kunnen worden.
De Voorzitter. Ik zou er niet voor zijn het voorstel be
treffende het perceel Nieuwe Rijn aan te houden.
9