•164 MAANDAG 9 MEI 1921. De heer Sijtsma. M. d, V. Voorgesteld wordt dit telegram in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening en in dien zin is, zooeven hoor ik ik was er toen nog niet reeds een besluit genomen ten aanzien van een adres van eenige marktbezoekers. Nu weet ik niet welk plan Burgemeester en Wethouders hebben, maar indien zij voornemens mochten zijn zich te vereenigen met den wensch van den Directeur van het Markt- en Haven wezen en van de Marktcommissie, om de markt te verplaatsen naar de Beestenmarkt, dan zou ik mij daartegen moeten verklaren en daarom zou ik gaarne zien, dat over deze verzoeken praeadvies werd uitgebrachtwij kunnen er dan een woordje over mee spreken. De heer Bots. De verordening staat aan Burgemeester en Wethouders toe om die markt bij wijze van proef te ver plaatsen, in casu naar de Beestenmarkt, üp de plaats, waar zij thans wordt gehouden, doen zich veel bezwaren voor. Al is het voor sommige menschen prettig, dat zij daar gekomen is, voor anderen levert het groote lasten op. De schippers ondervinden moeilijkheden wat betreft het laden en lossen en dan heeft men bovendien nog het gevaar van het afrijden van de Vischbrug. Met het oog daarop hebben Burgemeester en Wethouders besloten om bij wijze van proef de markt te verplaatsen naar de Beestenmarkt. Het is slechts een proef. In zoo'n geval denkt menigeen aan allerlei bezwaren, terwijl die later blijken niet te bestaan. De Voohzitter. Ik wil er op wijzen, dat bij Burgemeester en Wethouders voorzit om den burgers ter wille te wezen, maar de bezwareD, welke ondervonden zijn bij de tegenwoordige markt, zijn zoo talrijk en zoo overwegend dat wij meenden een proef te moeten nemen met het houden van de markt op de Beestenmarkt. Blijkt deze oplossing niet voldoende te zijn en blijken de bezwaren van nog ernstiger aard te wezen, dan zullen wij er altijd nog op kunnen terugkomen. De heer Sijtsma. Zoodoende kunnen wij wel aan het ver huizen blijven. Als men tot de conclusie kan komen, dat de bezwaren bij verplaatsing der markt nog grooter en talrijker zullen zijn dan die, welke thans ondervonden worden, dan is het beter de proef in het geheel niet te nemen. Het groote bezwaar van den Directeur van het Markt- en Havenwezen schijnt te zijn, dat men bij het afrijden van de Vischbrug ongelukken zou kunnen krijgen. Ik heb mij eens op de hoogte gesteld ter plaatse en ik meen, dat dat bezwaar gemakkelijk te ondervangen zou zijn. Er staan op het eind 3 rijen kramen, wanneer men daar slechts 1 rij had en de beide andere wegnam, dan zou er ruimte in overvloed zijn. Dan heeft men nog het bezwaar van enkele neringdoenden ter plaatse, die den verkoop op die markt niet aangenaam vinden. Ik kan mij dat indenkenmaar er zijn ook nering doenden, die er heelemaal geen bezwaar tegen hebben. Voor de marktkramers is het daar een uitgezochte plaats; er komen daar veel meer menschen om inkoopen te doen dan vroeger het geval was, toen de markt was in de van der Werffstraat. Ook is het thans een veel ordelijker markt; toen de markt in de van der Werffstraat was, had de politie haar handen vol werk, ook bijvooibeeld met colporteurs e. d. De Voorzitter zal zich dat nog wel herinneren. Er is daarover in den Raad wel eens gepraat. Ik vrees nu dat wij, bij verplaatsing der markt naar de Beestenmarkt, weder hetzelfde zullen terugkrijgen. Daar heeft men tal van café's, die men op de tegenwoordige plaats van de markt niet aantreft. De menschen zullen aldus meer in de verleiding gebracht worden te drinken, wat tot onaangename gevolgen zou kunnen leiden. Ik had dus liever gewild, dat Burgemeester en Wethouders niet zoo spoedig met die proef gekomen waren. Er hadden althans veel gewichtiger bezwaren moeten zijn. Bij den Raad zijn geloof ik nog nooit bezwaren wat betreft de plaats van de markt ingekomen en in de pers heb ik ze ook zelden aangetroffen. Ik zou wel eens gaarne van Burgemeester en Wethouders vernemen wat de bezwaren zijn en laat ook de Marktcommissie, die vermoedelijk ook wel tegen de verplaatsing zal zijn, eens zeggen waarom het gaat. Wij kunnen zoo wel aan het ver plaatsen blijven. De heer Bots. M. d. V. Ik kan den heer Sijtsma mededeelen dat, al moge de Marktcommissie het niet eens geweest zijn over de plaats waarheen de markt verplaatst zou moeten worden, het toch haar eenparig advies geweest is om de markt te verplaatsen. Burgemeester en Wethouders zijn niet in eens tot dit besluit gekomen. Al maanden zijn wij lastig gevallen en bestookt geworden door de bezwaren van de menschen, die er wonen, bijvoorbeeld van de winkeliers, die hun huizen niet in of uit kunnen. De heer Sijtsma geeft in overweging een rij kramen minder te plaatsen, maar daartegen bestaat het bezwaar, dat de plaats dan te klein wordt. De Vischmarkt is niet zoo groot en breed, dat men er een markt van beteekenis kan houden. Wat betreft de ongeregeldheden, waarvan de heer Sijtsma spreekt, Burgemeester en Wethouders zien de zaak niet zoo zwaar in; zij hebben betere gedachten van de menschen, die de markt bezoeken, dan de heer Sijtsma. De Voorzitter. Ik wensch den heer Sijtsma het volgende op te merken. Hij spreekt van vrees voor dit en vrees voor dat, maar ik heb wel eens hooren zeggen, dat de vrees een slechte raadgeefster is. De bezwaren, welke hij oppert, hangen in de lucht en daaromtrent bestaat geen zekerheid. In dit opzicht geldt, dat de ondervinding de beste leermeesteres is. Blijkt de verplaatsing niet te voldoen aan de verwachtingen, welke men er van koestert, dan komen wij er zoo spoedig mogelijk op terug, want het is er om begonnen om de meest geschikte gelegenheid te krijgen, welke den minsten hinder veroorzaakt. De klachten, welke wij over den tegenwoordigen toestand hebben gehoord, zijn zoo talrijk en van zoo langen duur, dat Burgemeester en Wethouders, ofschoon zij de zaak liever onveranderd hadden gelaten, zich genoodzaakt hebben gezien in te grijpen. Het is dus geen liefhebberij om elders eens een proef te nemenIk leg er den nadruk op, dat het een proef is. Blijkt het op de Beestenmarkt een geschikte gelegenheid, dan kan de markt daar blijven, maar rijzen er ernstige bezwaren, dan zullen wij er op moeten terugkomen. Ik kan de verzekering geven, dat het College niet zal mede werken om de menschen in de gelegenheid te stellen in de kroeg te gaan zitten om daar hun geld te verteren. De heer Wilbrink. M. d. V. Waar de heer Sijtsma de Marktcommissie in het geding heeft gebracht, wensch ik enkele opmerkingen te maken. De verplaatsing van de markt is reeds maanden in bespreking geweestzij is in de laatste, de voorlaatste en ook in de vergadering daarvóór aan de orcje gesteld. "Wij hebben de verplaatsing naar de Beestenmarkt een onding genoemd, omdat die plaats buiten het centrum van de stad ligt, maar er waren op de Vischmarkt eenige bezwaren wat het verkeer betreft. Indertijd is voorgesteld om vooral tijdens de Zaterdagavondmarkt het verkeer met rijtuigen te verbieden, maar omdat de Maarsmansteeg slechts van één kant kon worden bereden en de afrit van den Nieuwen Rijn ook verboden was, terwijl het verkeer ook in die richting van de stad vrij moest blijven, hebben wij daarop een ongunstig advies gekregen van den Commissaris van Politie. Ten slotte moet den doorslag geven de vraag of er op de Vischmarkt gevaar bestaat en of de verplaatsing werkelijk noodzakelijk is. Persoonlijk ben ik enkele malen de Zaterdagavondmarkt gaan bezoeken teneinde mij een oordeel te kunnen vormen en toen heb ik gedachtja, als hier rijtuigen moeten passeeren, wordt het een levensgevaarlijke toestand. De heer Sijtsma zal misschien van andere gedachten zijn; wellicht heeft hij een oogenblik getroffen, dat er weinig verkeer was, maar-toen ik er geweest ben was het zoo druk, dat, als er eenige rijtuigen moesten passeeren, er groot gevaar bestond, dat er ongelukken gebeurden. Wij kunnen dan ook niet aandringen op behoud van den bestaanden toestand. Üok is het denkbeeld geopperd om het voorste gedeelte van de markt te verplaatsen naar de Botermarkt, maar volgens den Directeur van het Markt- en Havenwezen kwamen vele kooplieden bezwaar maken om achteraf geplaatst te worden. Vroeger was daar de bloemenmarkt en daartegen bestond geen bezwaar, maar de andere kooplieden waren bang te veel buiten het centrum te worden geplaatst. Ik heb eenige heeren van de koopliedenvereeniging bij mij op bezoek gehad en die verklaarden mij, dat dat bezwaar niet zou gelden en zij liever naar de Botermarkt dan naar de Steenstraat werden verplaatst. Als die menschen zich direct tot den Directeur van het Markt- en Haven wezen hadden gewend, had overleg daaromtrent kunnen plaats hebben. Er staat evenwel tegenover, dat overdag de markt niet op de Botermarkt kan gehouden worden, omdat de schippers daar moeten lossen. Aan den Nieuwen Rijn is de kant geheel bezet door de beurtschippers en moet er voor de schippers gelegenheid zijn om te lossen en te laden. Het is een onmogelijke toestand als men daar tevens kramen gaat plaatsen. Zoo is de zaak van alle kanten bezien en de Marktcommissie in haar geheel is tot de conclusie gekomen, al was zij niet eenstemmig wat betreft de vraag waarheen de markt verplaatst moest worden, dat verplaatsing noodzakelijk is. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik was eerst voornemens een voorstel dienaangaande te doen, maar ik zal daaraan geen gevolg geven omdat het slechts een proef betreft. Wij kunnen nu het resultaat van die proef afwachten. Ik zou echter Bur gemeester en Wethouders in overweging willen geven om, nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 4