93
electrischen stroom te zullen verstrekken ten behoeve van de
eleetriciteitsvoorzieniug van de drie gemeenten, under de hierna
te noemen voorwaarden, terwijl de drie gemeenten zich ver
binden onder die voorwaarden den voor de electriciteitsvoor-
ziening van de drie gemeenten benoodigden stroom uitsluitend
van Leiden te betrekken en zichzelf van het opwekken van
stroom te onthouden.
De drie gemeenten verbinden zich voorts vanaf 1 Januari
1922 gedurende den duur der overeenkomst tenminste aan
electrische energie te betrekken:
in het kalenderjaar 1922 (eerste bedrijfsjaar) tot een minimum
van 50.000 K.W.U.;
in het kalenderjaar 1923 (tweede bedrijfsjaar) tot een mini
mum van 90.000 K.W.U.;
in het kalenderjaar 1924 (derde bedrijfsjaar) tot een minimum
van 130.000 K.W.U.;
gedurende de volgende kalenderjaren tot een minimum van
170.000 K.W'.U. per kalenderjaar.
Mocht in een kalenderjaar minder dan het gegarandeerde
minimum afgenomen zijn, dan zullen de niet-verbruikte
K.W.Uren tegen 10 cents per K.W.U. als verbruikt in reke
ning worden gebracht.
Voor de berekening van het jaarlijksch verbruik aan elec
trische energie komt niet in aanmerking de energie, welke
wordt geleverd aan verbruikers, welke rechtstreeks op het
hoogspanningsnet van Leiden worden aangesloten.
Wanneer de stroomlevering eerst na 1 Januari 1922 aan
vangt, zal de garantie, ingevolge het bovenstaande over 1922
verschuldigd, worden verminderd met 4000 K.W.U. voor elke
volle kalendermaand, dat de stroomlevering na 1 Januari
1922 aanvangt.
Artikel 2.
Distributie der electriciteit.
De drie gemeenten zullen zich belasten met de distributie
der door Leiden geleverde electriciteit door aan de aange
slotenen in haar gebied de electriciteit te leveren en daartoe
op de door haar vast te stellen voorwaarden op aanvraag aan
sluiting aan haar electriciteitsnet te verleenen.
Het tarief, geldende voor levering van electriciteit door de
drie gemeenten aan hare ingezetenen zal, zoolang het Elec-
trisch Bedrijf van de drie gemeenten winst maakt (zullende
in winst een eventueel door de drie gemeenten te heffen
retributie voor het leggen van kabel in gemeentegrond geacht
worden te zijn begrepen) niet meer dan 40% hooger mogen
zijn, dan het tarief, dat door Leiden in de gemeenten, waarin
zij aan ingezetenen rechtstreeks electriciteit levert, voor elec
trischen stroom wordt berekend.
De overige voorwaarden zullen ongeveer gelijk zijn aan de
voorwaarden, waartegen Leiden electriciteit levert in hare
bovenbedoelde buitengemeenten.
Leiden is bevoegd met een grootverbruiker, die genegen is
een jaarverbruik van tenminste 20.000 K.W.U. voor kracht
te garandeeren, zelf een contract af te sluiten en de stroom
levering ter hand te nemen, indien de drie gemeenten met
den betreffenden grootverbruiker geen overeenkomst tot
electriciteitslevering hebben gesloten.
Leiden verklaart zich bereid, alvorens een dergelijk contract
met een grootverbruiker af te sluiten, dit contract aan
de drie gemeenten voor te leggen en den drie gemeenten
alsnog gedurende twee weken de keus te laten het contract
aldus zelf af te sluiten, of wel het afsluiten van het contract
aan Leiden over te laten.
Leiden verklaart zich bereid deze contracten zoodanig af te
sluiten, dat de drie gemeenten zich als contractanten in de
plaats van Leiden kunnen stellen, mits zij daarbij alle rechten
en verplichtingen uit het contract voor Leiden voortvloeiende,
overnemen.
Artikel 3.
Vergunningen. Concessie aan derden.
De drie gemeenten verleenen aan Leiden gedurende den
duur dezer overeenkomst met uitsluiting van anderen ver
gunning tot het leggen, hebben en onderhouden in en over
hunne wegen, straten, pleinen, enz. van electrische kabels en
geleidingen, zonder dat voor die vergunning eenige vergoeding
of recognitie, hoe ook genaamd, gevorderd kan worden.
De drie gemeenten verbinden zich gedurende den duur
dezer overeenkomst aan derden geen concessie te verleenen
tot het leveren van electriciteit, gas of eenigen anderen
energievorm, welke in hoofdzaak wordt aangewend tot het
voortbrengen van licht, kracht of warmte, noch zelf gedurende
dien tijd eenigen energievorm als voren genoemd, uitgezonderd
gas, te produceeren ten behoeve van hunne eigendommen,
publiekrechtelijke lichamen, particulieren, of straatverlichting.
De drie gemeenten verbinden zich eveneens niet toe te
laten, dat derden kabels of geleidingen voor electriciteit, uit
gezonderd voor zuivere tractie-doeleinden, gas of eenigen
anderen energievorm als bovenbedoeld in of over openbare
wegen en wateren, binnen de drie gemeenten, aanleggen,
hebben of onderhouden en eveneens niet toe te laten, dat
derden aan particulieren of publiekrechtelijke lichamen elec
triciteit, gas, of eenigen anderen energievorm als boven
bedoeld leveren.
Artikel 4.
Hoogspanningsnet en onderstations.
Voor rekening van Leiden komen aanleg, onderhoud en
vernieuwing van het hoogspanningsnet tot en met de inrichting
van de meetcellen van de hoogspanningsstations, in welke
de stroom wordt afgeleverd en die op de bij deze overeen
komst gevoegde, gewaarmerkte teekening zijn aangegeven.
Wordt later door de drie gemeenten aflevering van de
electriciteit in meer hoogspanningsstations gewenscht, dan kan
dat in gemeenschappelijk overleg op nader overeen te komen
voorwaarden geschieden, waarbij als grondslag voor de ver
goeding aan Leiden wordt aangenomen het bepaalde in
art. 8 sub a.
Hoogspanningsnet en inrichting van de meetcellen van
de hoogspanningsstations zijn en blijven het eigendom van
Leiden, die bevoegd is hiervan gebruik te maken voor stroom
levering aan derden.
Door de drie gemeenten zal geen vergoeding voor het ge
bruik van den ondergrond ten behoeve van kabels en hoog
spanningsstations, noch eenige andere recognitie, hoe ook
genaamd, gevorderd mogen worden.
De benoodigde ondergrond voor de hoogspanningsstations,
zoowel als de steenen gebouwtjes zelf (gebouwd ten genoegen
van Leiden) worden door de drie gemeenten kosteloos in
gebruik afgestaan.
Artikel 5.
Leggen en verleggen van kabels.
Van elke voorgenomen kabellegging, resp. aanleg van een
luchtleiding wordt tenminste drie dagen vooraf, zoo mogelijk
eerder, aan het bestuur der betreffende gemeente zoo noodig
onder overlegging van een dispositie-teekening, kennis gegeven.
De aanleg geschiedt na overleg met de betreffende gemeente
en eerst dan, nadat overeenstemming is verkregen.
Indien de betreffende gemeente zich met de voorgestelde
dispositie kan vereenigen, kan Leiden onmiddellijk tot de
kabellegging, resp. het plaatsen der palen en spannen der
luchtleidingen overgaan, welke werkzaamheden geschieden
onder inachtneming der politie- verordeningen van de betreffende
gemeente, volgens de bijzondere aanwijzingen of regelen, door
de betreffende gemeente gesteld, en onder voldoende toezicht
van de zijde van Leiden.
Er zal door Leiden zorgvuldig voor gewaakt worden, dat
het verkeer zoo min mogelijk belemmering ondergaat.
Bij noodzakelijke stremming van de passage zal hiervan
door Leiden, behoudens omstandigheden van haren wil onaf
hankelijk. telkens tenminste drie, zoo mogelijk vijf dagen
vooraf aan de betreffende gemeente worden kennis gegeven.
In dringende gevallen (als storingen aan bestaande kabels,
enz.) zal Leiden onmiddellijk de noodige werkzaamheden
kunnen uitvoeren, mits de noodige veiligheidsmaatregelen
worden in acht genomen en zoodra mogelijk aan de betreffende
gemeente van deze werkzaamheden wordt kennis gegeven.
De gelegde kabels worden in het plaveisel door een voldoend
aantal merksteenen, ten minste bij elke mof, aangeduid.
Wanneer dit door de betreffende gemeente in het belang
dezer gemeente -wordt noodig geacht, is Leiden verplicht de
leidingen met toebehooren, hetzij in haar geheel, hetzij ge
deeltelijk, op te nemen en te verleggen.
De betreffende gemeente is alleen verplicht daarvoor te
vergoeden de werkelijk gemaakte kosten.
Artikel 6.
Laagspanningsnet.
Voor rekening van de drie gemeenten komen de voor haar
bedrijf benoodigde hoogspanningsstations met transformatoren,
alsmede de hiervan uitgaande laagspanningsgeleidingen met
hunne schakelaars, zekeringen, alsmede alle bijbehoorende
toestellen en de geleidingen, enz. voor de huisaansluitingen.
M,et het oog op de bedrijfszekerheid van den aanleg wordt
omtrent de keuze van bovengenoemde leidingen, kabels, enz.
met Leiden overleg gepleegd.
De installatie-voorschriften door de drie gemeenten uit te
vaardigen, zullen zooveel mogelijk gelijkluidend zijn aar die
van Leiden.
Artikel 7.
Beschikbaar gestelde energie.
Het maximaal vermogen, dat Leiden voor de drie gemeenten
beschikbaar moet houden, wordt vastgesteld op 400 K.V.A.