MAANDAG 9 MEI 1921.
187
gesteld. Verder is zij ik durf dat in dezen tijd van exor
bitante belastingheffing zeggen voor dezen tijd zeer matig.
Burgemeester en Wethouders gaan direct tot het maximum,
wat ik verstandig vird; zij komen zoodoende tot een belas
ting, welke ten hoogste kan bedragen 1 pCt. van het arbeids
loon dat in het bedrijf wordt uitbetaald. Ik weet, dat vele
druppels ten slotte den emmer vullen, maar deze belasting is
op zich zelf maar een druppel. De Invaliditeitswetbelasting
kost heel wat meer dan deze belasting.
Wij kunnen niet ontkomen aan een complex van belastingen
en wij zullen nooit kunnen uitvinden een belasting waarmede
wij in onzen schik zijn. Die bestaat niet.
Het is misschien niet geheel juist om de belasting alleen
te verdedigen omdat de arbeiders aan de gemeente meer
zouden kosten dan andere ingezetenen. Ik zou dit punt
misschien niet op den voorgrond gesteld hebben, maar het
staat toch niet ten onrechte in de Memorie van Toelichting.
Door den ongezonden toestand waarin wij leven staan wij
voor het feit dat de arbeiderswoningbouw aan gemeente eri
Rijk zoo ontzettend veel geld kost, dat deze belasting op het
bedrijf zeker nog niet zal dekken wat de gemeente heeft bij
te passen voor de huisvesting der arbeiders. En het is toch
rechtmatig dat op het bedrijf drukken de kosten van huis
vesting der arbeiders. Dit kunnen dunkt mij de industrieelen
niet bestrijden, dat het redelijk is dat onder de kosten van
het bedrijf gerekend worden de kosten van huisvesting der
arbeiders.
Dan wil ik nog hierop wijzen. De industrieelen schrijven
in één hunner adressen, dat de arbeiders tegenwoordig zooveel
verdienen dat zij ook best hun deel kunnen betalen in de
plaatselijke belasting. Welnu, de Raad heeft zoo even getoond
bij de laatste verordening, welke hij heeft aangenomen, dat
hij het daarmede eens is. Er is door den heer Sanders gezegd
de industrie heeft het op het oogenblik zoo zwaar te ver
antwoorden, en dat is ongetwijfeld waar. Maar wie heeft het
nu dan niet zwaar te verantwoorden? Heeft de geheele
middenstand het dan nu niet zwaar te verantwoorden Hebben
de handelaren en de kleine industrieelen, die buiten deze
belasting vallen, het dan niet zwaar te verantwoorden?
Ik voor mij zie dan ook in deze belasting voor ons een
goede belastingbron.
Waar ik met de strekking van de verordening medega, zou
ik echter enkele vragen willen stellen. Ten eerste of Burge
meester en Wethouders meenen, dat in de verordening op
voldoende wijze is aangegeven wat een »bedrijf" is, en ten
tweede of zij het niet noodzakelijk achten, dat in de verordening
wordt aangegeven wat zal worden verstaan onder «arbeider".
Ik wijs in dit verband op de definitien vervat in artikel 8
van de Arbeidswet en artikel 2 van de Ongevallenwet. Ik
vraag dus aan Burgemeester en Wethouders of zij het niet
noodzakelijk achten definities te geven van «bedrijf" en
«arbeider", opdat men ten aanzien van de toepassing van deze
verordening zal weten wie er onder valt en wie niet.
De heer Huurman. M. d. V. In het algemeen kan ik mij
beter vereenigen met het door den heer de Lange gesprokene
dan met hetgeen door den heer Sanders is gezegd, hoewel
ik ook meen, dat dit vooistel beter behandeld had kunnen
worden tot men het cijfer wist, vast te stellen bij algemeenen
maatregel van bestuur. Ik heb hooren verluiden dat de grens
zal zijn ƒ2000.a ƒ2500.Vele bouwvakarbeiders verdienen
meer, dezen zullen er natuurlijk dan buiten vallen.
Verder wil ik even vragen of het een wettelijke bepaling
is, dat er minstens tien arbeiders in het bedrijf werkzaam
moeten zijn. Het kan voorkomen dat een bedrijf met weinig
personeel de belasting beter zal kunnen dragen dan een
bedrijf met veel personeel. Er zijn b.v. bedrijven, waarin
6 of 8 menschen werkzaam zijn, b.v. bij een goudsmid.
Dergelijk bedrijf werpt met 6 of 8 menschen beter resultaat
af dan sommige andere bedrijven met 10 of 15 arbeiders.
Naar ik meen kunnen ook publiekrechtelijke lichamen
worden belast. Maar indien nu een werk in eigen beheer
wordt uitgevoerd door de een of andere vereeniging tot ver
betering der volkshuisvesting, is deze dan werkgever in den
zin der wet en dus belastingplichtig? Thans wordt door
soortgelijke vereeniging een badhuis in eigen beheer uitge
voerd. Is nu die vereeniging werkgever? Is dat een bedrijf?
Als aangenomen wordt dat een vereeniging geen bedrijf uit
oefent als zij zelf bouwt, is dat toch onbillijk tegenover
patroons in het bouwbedrijf, die wel belast worden.
Dan wil ik vragen, of voor jongens van 14 jaren die pas
van school komen en nog weinig praesteeren ook 12per
jaar betaald zou moeten worden, m. a. w. hetzelfde bedrag als
voor volle arbeiders.
De heer Wilmer. Ik wil vragen, wat op dit oogenblik aan
de orde is. Er is een voorstel van Burgemeester en Wethouders
maar ook een voorstel van den heer Sanders om het voorstel
van Burgemeester en Wethouders van de agenda af te voeren.
Ik kan mij met het voorstel van den heer Sanders volkomen
vereenigen en wel op de gronden, die Burgemeester en Wet
houders aangeven. Ik virid dat zij, die zich met deze belasting
zouden kunnen vereenigen, toch alle reden hebben om mede
te gaan met het voorstel van den heer Sanders om dit punt
van de agenda af te voeren. Burgemeester en Wethouders
zeggen zeil in hun toelichting, dat zij niet eerder met dit
voorstel bij den Raad zijn gekomen omdat afgewacht diende
te worden de algemeene maatregel van bestuur waarbij de
loongrens zou vastgesteld worden.
Daarmede kan ik mij geheel vereenigen. Ik meen ook, dat
die algemeene maatregel van bestuur dient afgewacht te
worden. Ik geloof niet, dat iemand, die voor deze belasting
veel gevoelt, van standpunt zal veranderen als die algemeene
maatregel van bestuur komt, en ook niet omgekeerd, dat
iemand, die van deze belasting niets wil weten, daardoor van
meening zal veranderen.
Het gaat echter niet aan een voorstel aan te nemen, waarvan
men niet precies weet wat het inhoudt. Dat weet men op
het oogenblik niet. Men weet niet, wat de algemeene maatiegel
van bestuur zal inhouden.
En het is zeker wenschelijk dat, als er een verordening
ingevoerd wordt, de Raad precies weet wie daaronder vallen
en wat die verordening behelst.
Nu voeren Burgemeester en Wethoudersals verontschuldiging
waarom zij nu reeds met deze verordening bij den Raad
komen aan, dat zij anders geen terugwerkende kracht zou
erlangen. Dit argument begrijp ik niet. Deze verordening zal
pas in werking kunnen treden, wanneer die algemeene
maatregel van bestuur verschenen is. Wat maakt het uit,
wanneer wij er terugwerkende kracht aan willen geven, of
wij nu in Mei deze verordening aannemen of bijvoorbeeld
pas in Augustus, wanneer de algemeene maatregel van bestuur
verschenen zal zijn? De terugwerkende kracht zal toch niet
gelden vanaf het oogenblik dat wij hier de verordening aan
nemen, maar vanaf het oogenblik dat de algemeene maatregel
van bestuur zal verschenen zijn. Dan eerst kan practisch de
verordening in werking treden. Waarom kunnen wij, nu die
verordening toch nog niet in werking kan treden, niet rustig
afwachten totdat die algemeene maatregel van bestuur er is?
Dan pas kan de verordening in werking treden. Wij moeten
wachten totdat wij de verordening in haar geheel en de
gevolgen ervan kunnen overzien.
Burgemeester en Wethouders willen niet met het voorstel
Sanders medegaan. Ik begrijp niet om welke redenen dat
niet kan. Ik wil in overweging geven nu te stemmen over het
voorstel om het voorstel van Burgemeester en Wethouders
uit te stellen totdat de algemeene maatregel van bestuur zal
zijn verschenen, opdat wij zullen kunnen beslissen wanneer
wij de verordening geheel kunnen overzien.
De heer Stijnman. M. d. V. Na hetgeen de heeren Sanders
en Wilmer hebben gezegd kan ik kort zijn. Ik vind de draag
wijdte van deze verordening niet te overzien. Ik kan ook
niet beoordeelen of de maximumheffing noodig is om te
komen tot het voor deze belasting uitgetrokken bedrag. Het
kan best zijn dat het om tot het geschatte bedrag te komen
niet noodig is het maximum te heffen. Ik zou daarom den
Raad in overweging willen geven eerst af te wachten den
algemeenen maatregel van bestuur, opdat wij weten welke
de loongrens is en hoeveel bedrijven onder deze belasting
zullen vallen. Dan kunnen wij ook zien of het maximum ge
heven moet worden. Ik zal daarom stemmen voor het voor
stel van den heer Sanders.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Als wij van den overkant
niets anders te hooren krijgen dan wat wij tot nu toe ge
hoord hebben, geloof ik dat van ons sociaal-democraten de
verordening de zegen krijgt. Ik had ook liever gezien dat er
een Rijkswet was geweest en het Rijk deze belasting hief voor
de gemeenten, waardoor zij ter plaatse minder onaangenaam
zou zijn geweest. Het zou beter zijn als in iedere plaats
waar industrie is, de belasting op gelijke wijze zou drukken.
Dit geldt echter ook de gewone plaatselijke inkomstenbelasting.
Maar daaraan is nu niets te doen en wij moeten zorgen het
geld binnen te krijgen en zoo zal er geen andere oplossing
mogelijk zijn.
Wel zou ik aan den Wethouder willen vragen, hoe de
Wethouder er aan komt, dat deze belasting maar 20000.
zal opbrengen. Ik meen dat hier wel 1800 textielarbeiders
zijn en het bedrag daarvoor zal al reeds ongeveer 20000.zijn.
Verder zou ik willen weten, wat de Wethouder verstaat
onder een bedrijf. Wat meent hij dat de wet er onder ver
staat? Ik vraag dat hierom, omdat hier enkele instellingen
zijn, waaronder twee coöperaties, die verschillende bedrijven
exploiteeren. Nu weet ik, dat als deze verordening zal wor
den aangenomen geen enkele kruidenierszaak er onder zal
vallen, omdat geen enkele tien arbeiders in dienst heeft, ter
wijl een coöperatie die een bakkerij drijft wel zooveel arbeiders