MAANDAG 9 MEI 1921. 173 De heer Dubbeldeman. M. d. Y. Ook mij was bekend, dat de heer van der Pot aan het bestuur der bouwvereeniging voorwaarden gesteld had, welke door geen enkel bestuur eener bouwvereeniging maar ook door geen enkelen bouwer kunnen worden ingewilligd. Niemand kan tot in alle onderdeelen precies vertellen wat dit en dat zal kosten. Dat is herhaalde lijk door de bouwers in den Raad beweerd en ik sluit mij daarbij geheel aan. De heer van der Pot zegt: dat rekenen de aannemers ook uit. De aannemers hebben het voor de bouwvereeniging uit gerekend. Zij hadden in hun inschrijvingsbiljetten gezegd, dat zij het werk voor dien prijs zouden willen uitvoeren. Dus was alles berekend wat gedaan moet worden om die huizen neer te zetten. De architect van dit complex woningen heeft er ook een berekening van gemaakt en aan die berekening had het bestuur en toch zeer zeker de Wethouder ook houvast. Bovendien hebben de ambtenaren op het Stadhuis, zoowel van Bouw- en Woningtoezicht als van de Directie van Ge meentewerken, het ook nagegaan en zij hebben zelfs veilig heidshalve de raming van den architect nog met eenige guldens verhoogd. Dat is wel een bewijs, dat men maar niet zoo over het benoodigde bedrag is heengeloopen. Daarom komt het mij voor, dat de Wethouder zijne eischen wel wat hoog gesteld heeft. De bouwvereeniging moet ten slotte zelf weten of zij daar mede genoegen wil nemen, maar ik kom er tegen op, dat zoo te werk gegaan wordt. Deze bouwvereeniging is niet de eenige die in eigen beheer wil bouwener zijn er meer. Als nu de Wethouder voortgaat met dergelijke eischen te stellen als in dit geval, dan weet ik wel dat er bier nooit in eigen beheer gebouwd zal worden. Laat men het dan liever ruiterlijk zeggen dat men er niet aan wil. De heer Sijtsma. Ik heb de vergadering van de leden van deze bouwvereeniging bijgewoond, voor een deel althanstoen het daar ook al door veel praten te lang duurde ben ik maar weggegaan. Ik heb toen den indruk gekregen, dat het bestuur het ook niet aandurfde om tot uitvoering in eigen beheer over te gaan; het gevoelde er wel voor, althans de Voorzitter, als de gemeente carte blanche gaf. Dat zou een gevaarlijk spel spelen zijn voor de gemeente. Het standpunt van den Wethouder is: ik moet weten voor welk bedrag ge het in eigen beheer kunt uitvoeren. Dat denkbeeld heb ik in de vergadering ook verdedigd en het vond in die vergadering weerklank. Ik vind het ook het eenig juiste standpunt. Anders zou men in het geheel geen zekerheid hebben, hoeveel de kosten zouden zijriin plaats van 1| millioen zouden de kosten dan wellicht 2 a 3 millioen worden. Als een aannemer inschrijft en het wordt voor dat bedrag gegund, dan heeft men ook de zekerheid dat men voor het werk ook niet meer behoeft te betalen dan het genoemd bedrag; daar mede is het uit. Anders loopt de gemeente een te groot risico en ik geef den Wethouder volkomen gelijk dat hij zich daaraan niet waagt. Toen wij het erover hadden, heb ik gezegd: gij moet nooit denken, dat gij maar op goed geluk zult kunnen voortbouwen. Dat zou zijn de wijsheid op den kop zetten. .Verder wil ik nog iets anders zeggen. Er wordt in de stukken gezegd, dat het met »Tuinstadwijk" een lijdensgeschiedenis is geweest, en dat is het inderdaad. In 1915, toen dit plan werd ontworpen, was men vol enthousiasme en zijn vele ingezetenen lid geworden van de vereeniging. Het spijt mij, dat de Raad toen het plan heeft afgewezen, omdat de ontworpen huizen niet deftig genoeg waren om op het Raamland te worden gebouwd, terwijl men er nu beneden- en bovenwoningen gaat zetten, welke, wat de architectuur en de inrichting betreft, volstrekt niet beter zijn te achten. De tegenstanders van toen hebben nu gezwegen. Nu worden de woningen voor vele leden te duur. Ik vrees, dat, als het bestuur onder de aanwezige leden een stemming had durven houden over de vraag of de uitvoering van het plan zou moeten doorgaan, terwijl tekend was, dat de huren zouden loopen tot 10.29, de meeste leden tegengestemd zouden hebben en zouden hebben gezegd, dat zij dat niet konden betalen. Het bestuur meende, dat genoeg menschen voor de huizen zouden worden verkregen, maar dan beantwoordt de vereeniging niet aan het doel, waarvoor zij is opgericht. Een prijs van ƒ10.voor een ietwat meer dan een arbeiderswoning in een afgelegen wijk is een prijs, waartegen menigeen, ook al zou hij het kunnen betalen, zal opzien. Hij huurt dan liever een woning op het Raamland voor 7.50. Ik geloof echter, dat er een uitweg zou zijn, die ook gevoeld werd op de bedoelde vergadering. Men wil namelijk achter dit plan nog een ander plan uitvoeren met huizen die goedkooper worden, en als men nu die twee plannen kon verbinden, zou men de leden-ambtenaren en de leden arbeiders, die zeggen die hooge huren niet te kunnen bétalen, beide aan een woning kunnen helpen. Trekken de leden er niet in, dan zal men op andere wijze een oplossing moeten trachten te vinden. Hoe denkt de Wethouder daarover? Ik zou met het oog op het feit, dat het bestuur zich veel moeite heeft getroost, veel soesah heeft gehad en bovendien veel kosten heeft gemaakt, gaarne zien, dat dit plan tot stand kwam, maar of het wel is in het belang van de leden der vereeniging wanneer het zoo doorgaat, zonder meer, is de vraag. Zij die dit plan hebben tegengewerkt en opgehouden, waar onder ook de meerderheid van den Raad, hebben daaraan schuld. De heer van Hamel. M. d. V. De Commissie van Financiën heeft nog geen gelegenheid gehad deze zaak te bekijken. Van morgen te tien uur heb ik een portefeuille met stukken ontvangen en ik heb slechts zooeven gelegenheid gehad te zien, dat die stukken op »Tuinstadwijk" betrekking hadden, maar ik heb ze niet kunnen nagaan. De heer van der Pot. Gij hebt Zaterdagavond dit Ingekomen Stuk gekregen. De heer van Hamel. Zaterdagavond te half tien is dit stuk gekomen en verder heeft de Commissie van Financiën er geen kennis van kunnen nemen. De heer Huurman. M. d. V. Ik wil den heer van Hamel er even op wijzen, dat ik de portefeuille met stukken Zaterdag avond heb gekregen. Ik heb ze dus niet te lang onder mij gehouden. Ik heb eigenlijk het woord gevraagd voor een ander feit. Ik heb door den Wethouder hooren zeggen welke voorwaarden zijn gesteld aan de bouwvereeniging wat de uitvoering van het werk in eigen beheer betreft. Ik vind die voorwaarden billijk, een voreeniging, die in eigen beheer bouwen wil, moet toch kunnen aantoonen, dat men het werk althans voor het zelfde bedrag zal kunnen maken als bij openbare aanbesteding. De heer Mulder. Gij weet immers van de bouwkunst niets af! De heer Huurman. Ik weet wel, dat de heer Dubbeldeman er meer van weet, maar ik zou hem toch eens willen vragen welke waarborgen hij van de vereeniging zou willen eischen in geval deze een complex woningen in eigen beheer wilde uitvoeren. Hij heeft over de zaak wel veel woorden gebruikt, maar weinig gezegd. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik zal die waarborgen wel noemen, als de bouwvereeniging, waarvan ik bestuurslid ben, haar plan heeft ingediend. Ik heb alleen aan den heer van der Pot gevraagd of hij eventueel wilde mededeelen welke voorwaarden hij had gesteld. De heer Huurman. Die keurt gij af. De heer Dubbeldeman. Ik meen te hebben gehoord, dat de heer van der Pot in alle onderdeelen een gespecificeerde opgaaf wilde hebben van hetgeen de bouw zou kosten, en aan dien eisch is niet te voldoen. Dat weet de heer Huurman ook wel. De heer Huurman. De aannemer geeft dat toch ook op? De heer Dubbeldeman. Er blijft een bedrag over voor kleine knusjes, welke niet zijn te specificeeren. Dat kan de vereeniging ook niet doen. De bestuurders van die bouwvereeniging zijn voor bet grootste deel partijgenooten van mijik ken ze allener zitten zeker wel 3 bouwvakarbeiders in, die waarschijnlijk van bouwen ook wel iets zullen weten. Men zegt: opperman. Ik ken menschen, die vroeger ook opperman geweest zijn en het nu niet meer zijn. Daarom zijn ze in de practijk toGh niet minder dan degenen, die op de universiteit, enz. geweest zijn. Of die menschen werkzaam zijn als opperman, als timmerman, als steenhouwer, of wat ook, het doet er niets toe; als zij maar heldere oogen in hun hoofd hebben. Men vergete niet, tal van aannemers hebben voor dien bouw ingeschreven dus men weet ongeveer wel wat het zal mogen kosten. Die heeren zijn het ook niet altijd eens; er is wel eens een verschil van ƒ20000.ƒ30000.Dat is een duidelijk bewijs, dat zij het ook niet in alle opzichten in zake den kostprijs met elkander eens zijn. De heer Huurman. De heer Dubbeldeman praat om mijn vraag heen; hij gaat er niet recht op in. Ik vraag: op welke wijze het dan moetP De heer Dubbeldeman. Ik antwoord den heer Huurman: precies op dezelfde wijze als een aannemer het doet. Hebben zij dat dan gedaan vraagt de heer Huurman. Zeker, dat hebben zij gedaan; de begrootingen waren van den architect. De heer van der Pot. Ik geloof, dat de meerderheid van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 13