MAANDAG 9 MEI 1921. 171 beschikking noodzakelijk is, dat de gronden aan de woning bouwverenigingen worden verkocht, dan wel of men die ook in principe in erfpacht aan die vereenigingen mag geven. De heer van Eck. M. d. V. In de eerste plaats wensch ik aan den heer Knuttel te antwoorden, dat uit de Haarlemsche regeling blijkt, dat daar de gronden aan de bouwverenigingen in erfpacht kunnen worden uitgegeven. Ik zou er niet op tegen zijn de gronden te verkoopen in het belang van de bevordering van de volkshuisvesting, indien ik de zekerheid had verkregen, dat Burgemeester en Wethouders een poging hadden aangewend bij deze heeren om de gronden in erfpacht te aanvaarden, maar, als dat niet is gebeurd, kan ik mij er niet mede vereenigen. De heer de Lange heeft het wel een academische kwestie genoemd, maar in een reeks van gemeenten denkt men er anders over. De heer de Lange zegt, dat er ook gemeenten zijn waar men op dat stelsel teruggekomen is. Zeker, er zijn ook bezwaren aan verbonden; dat geef ik toe, maar er zijn eveneens groote voordeelen aan verbonden. Ik heb gezegd, dat tusschentijds de gemeente, als zij over den grond weder de beschikking moet hebben, dien tegen schadevergoeding moet kunnen overnemen. Dat is een zeer belangrijke bepaling. Wanneer het zoo stond, dat er niet gebouwd zou worden als de grond niet verkocht werd, dan zou het een geheel ander geval zijn dan wanneer men reeds begint met te zeggen wij gaan den grond verkoopen. Wanneer Burgemeester en Wethouders eens een poging willen aanwenden om dien grond in erfpacht uit te geven en het mislukt, dan staan wij er geheel anders tegenover dan wanneer men van den aanvang zegtwij verkoopen den grond. Aangezien de zaak ons zoo voorgelegd wordt, kan ik mij met deze voorstellen niet vereenigen. De heer de Lange. M. d. V. Ik wil nog iets zeggen over het bouwplan van Sommers. Ik wil geen oordeel uitspreken (dat vind ik wel wat ge vaarlijk tegenover zulk een deskundige als de heer Knuttel is) over de schoonheid van dit ontwerp, maar ik wil er alleen even de aandacht op vestigen, dat de heer Sommers er in geslaagd is (waar tegenwoordig niet één arbeiderswoning- bouwvereeniging in slaagt) om hier een plan aan te bieden van voldoende soliditeit, wat de constructie betreft, met een genoegzaam aantal kamers van voldoende afmetingen, terwijl de kosten zullen bedragen f 6084.— per woning met inbegrip van den grond en de woningen verhuurd zullen worden tegen f 7.50 per week, zonder dat gemeente of Rijk er een halven cent bij behoeven te leggen. Kosten die woningen meer, dan zal Sommers het uit eigen zak moeten bijpassen. Hij kan den huurprijs niet verhoogen; hij krijgt premie en hypotheek op voorwaarde dat de huurprijs vooreerst blijft f 7.50.— Dat zegt heel wat en biedt voordeelen, die eenigermate kunnen gelden in compensatie van het gebrek aan aesthetisch uiterlijk van die panden. De heer van der Pot. M. d. V. De heer Knuttel heeft gevraagd, hoe het gaat met de woningbouwvereenigingen. Wij zijn gewoon hier den grond te verkoopen aan de woningbouwvereenigingen, maar in andere gemeenten komt het ook voor, dat men den grond aan dergelijke vereenigingen in erfpacht geeft. Te Leiden is dat nooit gebeurd. Waarschijnlijk is de hoofd reden daarvan deze, dat de gemeente dan in dien woningbouw een deel van haar kapitaal zou steken. Dan blijft de grond eigendom van de gemeente, maar de gelden, die geleend zijn om den grond te koopen, blijven onafgelost. Waar de grond prijzen hier betrekkelijk hoog zijn, zou dat bij een aantal bouwplannen beteekenen dat er een belangrijk kapitaal ge stoken werd in den grond. Het is mij altijd voorgekomen, dat er geen enkel redelijk voordeel tegenover staat. De voorschotten aan de woning bouwvereenigingen worden altijd gegeven onder de zooge naamde naastingclausule. De gemeente is altijd bevoegd tegen de betaling van de schulden den grond met wat er op staat over te nemen. Dus dan treedt zij toch in het genot van den eigendom, terwijl er niet tegenover staan de nadeelen die ik noemde. In tal van gemeenten wordt hetzelfde systeem gevolgd. Wat betreft de vraag, of met deze gegadigden over erfpacht is onderhandeld, dit is inderdaad niet geschied, maar ik her haal, ik verwacht misschien met uitzondering van het perceel van den heer Blaauw, dat weet ik niet dat van den bouw van de overige huizen niets komt wanneer de grond in erfpacht wordt uitgegeven. Ik geef toe, die woningen van Sommers vind ik ook leelijk. Wanneer zij dan ook ontworpen waren aan de boulevard, dan zou ik er groot bezwaar tegen hebben. Nu vind ik bet bezwaar niet gering, maar evenals de heer de Lange ben ik gezwicht voor deze overweging, dat wij hier inderdaad goed- koope woningen krijgen. Nu is de Raad natuurlijk bevoegd om aan den verkoop een zekere voorwaarde te verbinden en, als de meerderheid het met den heer Knuttel eens is, dat deze woningen er niet mee door kunnen, kan de Raad de voorwaarde stellen, dat zij alsnog moeten worden gewijzigd en aan hoogere aesthetiscbe eischen moeten voldoen. Er zal dan echter bijgevoegd moeten worden»zulks ter beoordeeling van den Raad" en dan vrees ik, dat dat niet gemakkelijk zal zijn uit te maken, omdat hier wel eens zou kunnen gelden het «zooveel hoofden, zooveel zinnen De Voorzitter. Het komt hierop neer, dat het plan van den heer Sommers er niet komt zonder nader onderzoek. Bovendien staan de huizen niet aan een hoofdstraat, maar aan een zijstraat en dan dient het toch gewaardeerd te worden, dat die woningen tegen een betrekkelijk lagen prijs zullen worden verhuurd. Worden zij duurder dan nu wordt voor gesteld, dan komt dat ten laste van zijn eigen zak. De heer Knuttel. M. d. V. Ik wensch nog even iets te zeggen over die kwestie van de erfpacht. Ik heb mijn vraag dienaangaande voornamelijk hierom gesteld, omdat, als wij zonder dat het bepaald gedwongen is de gronden aan de bouwvereenigingen verkoopen, het daardoor moeilijk wordt gemaakt incidenteel hier verkoop voor dezen woningbouw te weigeren. Mijnheer de Voorzitter. Is het noodig, dat ik voor punt 19 een voorstel indien, of mag ik aannemen, dat dit reeds is gebeurd De Voorzitter. Dien het maar in. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en met 22 tegen 6 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Wilmer, Wilbrink, Kuivenhoven, Stijnman, van Hamel, Splinter, Oostdam, Knuttel, Huurman, Sijtsma, Bisschop, Eerdmans, de Lange, F. Eikerbout, Mulder, Meynen, Heemskerk, Bots, van der Lip, Sanders, van der Pot en de Voorzitter. Tegen stemmen: de heer van Stralen, de dames Dubbelde- manTrago en Baart—Braggaar, de heeren Groeneveld, van Eck en Dubbeldeman. (De heer Huurman was tijdens de behandeling van dit punt ter vergadering gekomen.) XIX. Voorstel tot verkoop van grond op het Raamland aan C. L. C. F. Sommers. (Zie Ing. St. No. 150.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Knuttel. M. d. V. Ik wil naar aanleiding van hetgeen de heer de Lange heeft gezegd er op wijzen, dat het een groot misverstand is, als men meent, dat huizen door een fatsoen lijken gevel noemenswaard duurder zouden worden. Dat zou waar zijn, indien het gehalte van een gevel bijvoordeeld bestond in de hoeveelheid natuursteen, welke er in verwerkt wordt, maar waar de waarde van een gevel hoofdzakelijk zit in de verdeeling, welke op den prijs geen invloed heeft, behoeft men zich door den drang naar goedkoopte niet te laten leiden. Ik meen, dat de Raad niet verantwoord is een dergelijk ontwerp te aanvaarden, en als ik mij er bij neerleg, dat de beslissing over de hoogere aestlietische eischen aan Burgemeester en Wethouders wordt overgelaten, dan is dat omdat ik geen andere mogelijkheid zie, maar ik hoop, dat eenigszins strenge eischen zullen worden gesteld, opdat er een einde kome aan de wantoestanden op dit gebied. De Voorzitter. Door de heeren Knuttel en Splinter is het volgende voorstel ingediend «Ondergeteekenden stellen voor aan den verkoop van grond aan den heer Sommers de voorwaarde te verbinden, een beter gevelontwerp ten genoegen van Burgemeester en Wet houders in te dienen". Het voorstel van de heeren Knuttel en Splinter wordt vol doende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De heer de Lange. M. d. V. Ik heb alleen nog deze op merking te maken dat, als de Raad dit voorstel aanneemt, bij dan tevens wel de heeren Knuttel en Splinter mag benoemen als commissie van beoordeeling, want dat voorstel schakelt Burgemeester en Wethouders uit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 11